Uitspraak
wonende te [woonplaats 2] ,
verweerder,
Rechtbank Amsterdam
In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 17 maart 2023, is de vaststelling van kinderalimentatie aan de orde. De zaak betreft een verzoek van de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. D. van der Wal, tegen de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.M. Vessies. De rechtbank heeft kennisgenomen van eerdere stukken en een tussenbeschikking van 15 december 2022. De procedure is gestart met een verzoek om vaststelling van alimentatie, waarbij de behoefte van de kinderen en de draagkracht van beide ouders centraal staan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man onderhoudsplichtig is voor zijn kinderen uit een eerdere relatie en ook voor de kinderen uit zijn nieuwe relatie. De rechtbank heeft de financiële situatie van beide partijen beoordeeld, waarbij de man een netto besteedbaar inkomen (NBI) van € 3.090,- per maand en een draagkracht van € 800,- per maand is vastgesteld. De vrouw heeft een NBI van € 2.001,- per maand en een draagkracht van € 267,- per maand. De rechtbank heeft de behoefte van de kinderen berekend op basis van de tabellen van het Nibud en heeft geconcludeerd dat de man € 160,- per kind per maand aan de vrouw moet betalen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding, met ingang van 1 mei 2022. De kosten van de procedure worden gecompenseerd tussen partijen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en partijen hebben de mogelijkheid om binnen drie maanden hoger beroep aan te tekenen.