ECLI:NL:RBAMS:2023:1636

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 maart 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
13/182668-21 (Guerrero)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het aanwezig hebben van cocaïne en witwassen van crimineel geld

In deze strafzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 13 maart 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het aanwezig hebben van 113,93 kilogram cocaïne en het witwassen van € 412.025. De verdachte werd op 8 juli 2021 aangehouden na een politieonderzoek dat begon met de observatie van verdachte en medeverdachten in Amsterdam. Tijdens de aanhouding werden in de woning van de verdachte aanzienlijke hoeveelheden cocaïne en contant geld aangetroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne en het geld, en dat hij beschikkingsmacht had over deze voorwerpen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vijf jaar, wat de rechtbank heeft opgelegd, met aftrek van voorarrest. De rechtbank overwoog dat de feiten ernstig zijn en dat de verdachte een bijdrage heeft geleverd aan de drugshandel, wat grote risico's met zich meebrengt voor de gezondheid en de samenleving. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, waarbij de omstandigheden van de zaak en de rol van de verdachte in het geheel zijn meegewogen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/182668-21
Datum uitspraak: 13 maart 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteland] op [geboortedag] 1978,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 20, 25 en 27 januari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R. Willemsen, en van wat de gemachtigd raadsman van verdachte, mr. J. Zevenboom, naar voren heeft gebracht.
De rechtbank heeft de zaak tegen verdachte gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld met de zaken tegen de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] . [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] .

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op 8 juli 2021 te Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan:
1. het medeplegen van het telen/bereiden/bewerken/verwerken/verkopen/afleveren/verstrekken/vervoeren, in ieder geval opzettelijk aanwezig hebben, van 113,93 kilogram cocaïne;
2. het medeplegen van het witwassen van € 412.025,-.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de tenlastegelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1
Feiten en omstandigheden
De volgende feiten kunnen op grond van de het dossier als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de zitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van deze strafzaak.
Aanloop en parkeergarage
Op 8 juli 2021 zien verbalisanten een Volkswagen Up met kenteken [kenteken 1] rijden op de A4. Achter deze auto rijdt een Volkswagen Up met kenteken [kenteken 2] . Naar aanleiding van een ANPR-hit op de eerste auto volgen de verbalisanten beide voertuigen. Vervolgens zien verbalisanten dat de tweede auto de ondergrondse parkeergarage van de flat aan de [adres] in Amsterdam inrijdt. [naam 1] bestuurt deze auto en [naam 2] is de bijrijder. Kort hierna loopt [medeverdachte 1] vanuit het trappenhuis van de flat richting de parkeergarage. [naam 2] stapt uit de auto en loopt samen met [medeverdachte 1] naar het trappenhuis. Even later lopen [naam 2] en [medeverdachte 1] weer richting de auto, waarna [medeverdachte 1] wegloopt. Verbalisanten lopen naar de auto om de inzittenden staande te houden. Op dat moment ziet [verbalisant 1] dat [naam 1] een met geelkleurig tape omwikkeld blok in zijn handen heeft en dat van zich af gooit, waarna het terechtkomt op de grond voor de bestuurdersstoel. Later wordt vastgesteld dat het om een blok cocaïne gaat. [naam 2] , [naam 1] en [medeverdachte 1] worden aangehouden.
Situatie in de woning
Bij de aanhouding worden in de trui van [medeverdachte 1] twee telefoons aangetroffen. Ook houdt [medeverdachte 1] een sleutel in zijn hand. De sleutel blijkt te passen op de woning aan de [adres] . [verbalisant 2] opent de voordeur van deze woning met de sleutel die bij [medeverdachte 1] is aangetroffen. Wanneer de verbalisanten de woning betreden, treffen zij daar verdachte, [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] aan.
In de woning zien de verbalisanten het volgende. In slaapkamer B zijn verdachte en [medeverdachte 5] aanwezig. Er staat een geldtelmachine aan. [medeverdachte 5] zit achter de geldtelmachine en is geld aan het tellen. Verdachte zit naast [medeverdachte 5] en is geld aan het stapelen. Op het bed in deze kamer liggen stapels gebundelde geldbiljetten. In de openstaande kast achter verdachte en [medeverdachte 5] liggen tientallen blokken. Op een plank in slaapkamer B ligt een opengesneden blok met daarnaast een bord met poederresten. In deze kamer worden in totaal 109 blokken aangetroffen, die positief zijn getest op cocaïne. Het geld dat is aangetroffen bedraagt € 412.025,-. Verder wordt in deze slaapkamer een vacumeerapparaat en verpakkingsmateriaal aangetroffen.
[medeverdachte 3] wordt in slaapkamer D aangetroffen. [medeverdachte 4] komt op het moment van binnentreden door de verbalisanten uit het toilet lopen. [medeverdachte 6] zat samen met [medeverdachte 2] aan de tafel te eten in de woonkamer met open keuken. In deze keuken wordt een schaal met daarop wit poeder, en pasje en een opgerold vijftig eurobiljet aangetroffen. Net nadat de politie de woning heeft betreden, komt [medeverdachte 7] de woning binnen met zijn eigen sleutels.
Relatie tot elkaar en tot de woning
Vastgesteld kan worden dat [medeverdachte 5] de eigenaar is van de woning aan de [adres] . Hij heeft hier vroeger zelf gewoond en bezoekt de woning nog regelmatig. [medeverdachte 5] verhuurde kamers in de woning. [medeverdachte 7] huurde slaapkamer A en [medeverdachte 3] huurde slaapkamer D. In deze slaapkamers zijn geen voor deze zaak relevante voorwerpen aangetroffen. Verdachte verbleef ook in de woning. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 2] waren geen huurders. In algemene zin kan verder worden vastgesteld dat alle verdachten elkaar in meer of mindere mate – direct of indirect – kenden via het werken als zelfstandig ondernemer.
De gesprekken op de Iphone SE
Een van de telefoons die bij [medeverdachte 1] is aangetroffen, een iPhone SE, is onderzocht. Op de telefoon zijn berichten aangetroffen. De persoon die de berichten via deze telefoon verstuurt, gebruikt de naam [fake naam 1] . Op 8 juli 2021 – de dag van aanhouding – wordt er een gesprek gevoerd over de verkoop van een partij ’ [naam 3] ’. Op de telefoon zijn verder foto’s aangetroffen van blokken. Deze foto’s zijn vergeleken met de aangetroffen blokken cocaïne in de woning. De politie heeft geverbaliseerd dat de blokken op de foto’s overeenkomen met de aangetroffen blokken in de woning.
Camerabeelden
In het dossier zijn de camerabeelden van 8 juli 2021 uit de parkeergarage en bij de lift op de begane grond beschreven. De politie heeft op de camerabeelden onder andere – kort samengevat – het volgende waargenomen. Om 08:19 uur lopen verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] de lift uit. Ze lopen naar buiten. Rond 12:20 uur komen verdachte, [medeverdachte 5] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] de garage inlopen. Om 12:45 uur lopen zij weer naar buiten, waarna de Peugeot van [medeverdachte 5] de garage inrijdt en parkeert. Verdachte stapt uit aan de bestuurderszijde en [medeverdachte 5] aan de bijrijderszijde. Om 12:53 uur komen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] lopend de parkeergarage binnen. Zij voegen zich bij verdachte en [medeverdachte 5] . De achterdeuren van de Peugeot gaan open en er worden meerdere tassen vanuit de auto naar de ingang van de flat gedragen. De politie schrijft op dat de tassen redelijk zwaar ogen. Om 12:57 uur verlaat de Peugeot de garage weer. Om 14:39 uur rijdt [medeverdachte 5] met een Volkswagen Caddy de garage in en parkeert. [medeverdachte 5] stapt uit en loopt richting de ingang van de flat. Verdachte komt de garage inlopen en [medeverdachte 5] loopt weer terug naar de Caddy. [medeverdachte 5] draagt een donkere tas en brengt deze naar de Caddy. De politie schrijft op dat deze tas nogal zwaar oogt. Om 14:43 uur lopen verdachte en [medeverdachte 5] met een lege tas vanaf de auto terug naar de flat. [medeverdachte 5] rijdt met de Caddy de garage uit. Om zowel 16:33 uur als 18:49 uur rijdt er een zwarte Volkswagen Up de garage in waarmee [medeverdachte 5] contact maakt.
[medeverdachte 1] is ook waargenomen op de camerabeelden van 8 juli 2021. De politie heeft waargenomen dat hij om 15:31 uur de lift van het appartementencomplex inging. Om 16:28 uur kwam [medeverdachte 1] uit de lift, om vervolgens om 16:33 uur met twee onbekende mannen opnieuw de lift in te stappen. Ook is waargenomen dat [medeverdachte 1] om 22:20 uur de trap op komt lopen, wat overeenkomt met wat de verbalisanten vanaf het parkeerdek hebben gezien.
Verder blijkt uit het dossier dat de tijdstippen op de beelden elf minuten voorlopen op de daadwerkelijke tijd.
Uit het dossier blijkt niet dat de tassen die uit de Peugeot zijn geladen, in de woning zijn gevonden. Uit het dossier valt ook niet op te maken waar de tassen wel heen zijn gebracht of wat de inhoud van de tassen is geweest.
Verdachte heeft verklaard dat de kamer die hij huurde, slaapkamer B, in de maand juli 2021 door twee andere vrienden werd gebruikt en dat hij daarom in de woonkamer verbleef. Op 8 juli 2021 was verdachte in slaapkamer B om aan [medeverdachte 5] het geld te geven dat hij hem nog schuldig was voor de aankoop van een auto. De volgende dag zou verdachte een andere auto naar [plaats] brengen. Verdachte heeft in de slaapkamer wel een grote hoeveelheid contant geld gezien, ook in de geldtelmachine, maar hij wist niet hoe hoog het bedrag was. Verdachte heeft verklaard dat hij niet op de hoogte was van de blokken cocaïne, maar dat hij wel een chemische lucht heeft geroken. Ook heeft hij in de woning een bord met daarop cocaïne gezien.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting kan worden vastgesteld dat bij verdachte – kort gezegd – sprake was van wetenschap en beschikkingsmacht over de in de woning aangetroffen 113,93 kilogram cocaïne en het aangetroffen geldbedrag van € 412.025,-. Daarnaast moet de vraag worden beantwoord of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van € 412.025,-.
4.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het aanwezig hebben van 113,93 kilogram cocaïne en het eenvoudig witwassen van € 412.025,-, alles tezamen en in vereniging gepleegd. Zij heeft hiertoe het volgende aangevoerd.
Verdachte is samen met [medeverdachte 5] in de slaapkamer aangetroffen waar 113,93 kilogram cocaïne en een geldbedrag van € 412.025,- lag. Verdachte en [medeverdachte 5] waren op dat moment geld aan het tellen met een geldtelmachine. Op basis van de camerabeelden, in samenhang met de uitgelezen telefoons, is op te maken dat de cocaïne eerder die dag in de woning is gebracht en dat daarbij verdachte, [medeverdachte 5] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] betrokken waren. Ook is op camerabeelden waargenomen dat verdachte een blok in zijn handen heeft gehad. Bij verdachte was dan ook sprake van wetenschap en beschikkingsmacht over de drugs in de woning. Hij heeft zich schuldig gemaakt aan het vervoeren en aanwezig hebben van de 113,93 kilogram cocaïne, in vereniging.
Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het witwassen van
€ 412.025,-. Dit geldbedrag lag in stapeltjes op het bed uitgestald en ook werd er geld geteld door middel van een geldtelmachine. [medeverdachte 5] heeft een verklaring afgelegd, inhoudende dat hij € 6.000,- aan het tellen was en dat dat bedrag afkomstig was uit de verkoop van een auto. Die verklaring is, gelet op alle omstandigheden, onaannemelijk. Verdachte heeft heel kort voor de zitting een verklaring op schrift gesteld over de aankoop van een auto. Die stemt niet geheel overeen met de verklaring van [medeverdachte 5] . De verklaring van verdachte is, gelet op alle omstandigheden, onaannemelijk. Het kan niet anders dan dat het geld verdiend is met drugshandel en afkomstig is uit eigen misdrijf. Verdachte wist dit en heeft zich dan ook schuldig gemaakt aan het medeplegen van eenvoudig witwassen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit van beide tenlastegelegde feiten. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk cocaïne aanwezig heeft gehad en dat verdachte een geldbedrag van
€ 412.025,- voorhanden heeft gehad.
Verdachte heeft al in een vroeg stadium een verklaring afgelegd, welke overeenkomt met de verklaring van [medeverdachte 5] . De verklaring van verdachte houdt in dat hij op 8 juli 2021 in de woning aanwezig was om vanuit daar met een auto vol spullen naar [plaats] te rijden. Deze verklaring dient gevolgd te worden. Niet valt vast te stellen dat op 8 juli 2021 verdovende middelen vanuit de Peugeot naar de woning zijn vervoerd. Dat de verbalisanten in de woning direct zien dat de blokken in de slaapkamer verdovende middelen betreffen, betekent niet dat een gewone burger zoals verdachte dit ook als zodanig zou moeten hebben herkend. De blokken waren verpakt in allerlei vrolijke kleuren en lagen bovendien in een kamer die op dat moment niet door verdachte werd gebruikt. Verder blijkt uit de beelden op geen enkele manier dat verdachte een blok, laat staan een blok verdovende middelen, in zijn handen heeft gehad. Wetenschap van de aanwezigheid van verdovende middelen kan dus niet worden bewezen. Ook bevonden de blokken cocaïne zich niet in de machtssfeer van verdachte, nu hij zich slechts kortstondig in slaapkamer B bevond in verband met de afbetaling van de aankoop van de auto.
Het witwassen kan ook niet worden bewezen. Hiervoor moet niet alleen sprake zijn van bewustheid van de aanwezigheid van het geldbedrag, maar ook van beschikkingsmacht. Hiervan is niet gebleken. Het klopt dat verdachte geld heeft gezien, maar niet meer dan het bedrag dat op dat moment geteld werd voor de aankoop van een auto.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1
Het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van 113,92 kilogram cocaïne (feit 1)
De rechtbank overweegt als volgt.
De iPhone SE – drugstelefoon
Vastgesteld kan worden dat de iPhone SE die onder [medeverdachte 1] in beslag is genomen, een telefoon betreft waarop gesprekken werden gevoerd in het kader van de handel in drugs. Zo verstuurt de gebruiker van de iPhone SE met het account ‘ [fake naam 2] ’ berichten als ‘kan je [naam 3] kwijt’, ‘een stuk of 100’, ’46x diamand 11xw’, ‘but [naam 4] is finished’, ‘rest is verkocht’ en stuurde hij foto’s van blokken die eruit zien als blokken cocaïne en die deels ook lijken op de – geteste – blokken cocaïne die later in de woning zijn aangetroffen. Op basis van de aangetroffen berichten in de telefoon en hetgeen de verbalisanten in de parkeergarage waarnemen, stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 1] (in vereniging) in de avond van 8 juli 2021 vanuit de woning aan de [adres] een blok cocaïne heeft verkocht en dat daarover voorafgaand met [naam 2] via deze telefoon afspraken zijn gemaakt.
Door wie werd de telefoon gebruikt?
De iPhone SE is in de avond van 8 juli 2021 bij [medeverdachte 1] aangetroffen. Uit de gesprekken op de iPhone SE blijkt dat er in de ochtend van 8 juli 2021 al wordt gevraagd door [fake naam 2] : ‘kan je [naam 3] kwijt?’. In de middag wordt gesproken over hoeveel blokken er nog beschikbaar zijn. Ook wordt er gesproken over een zwarte Volkswagen Up die eerder die dag door [naam 5] naar [fake naam 2] is gestuurd. Uit de camerabeelden blijkt dat op 8 juli 2021 om 16:30 uur [medeverdachte 5] contact maakt met de bestuurder van een zwarte Up. Hieruit leidt de rechtbank af dat de iPhone SE niet alleen door [medeverdachte 1] , maar ook door anderen in de groep werd gebruikt in het kader van de handel in drugs.
Zat er cocaïne in de tassen?
De rechtbank stelt ook vast dat het niet anders kan dan dat zich in de tassen die in de middag van 8 juli 2021 uit de Peugeot werden geladen, cocaïne bevond. Dit leidt de rechtbank af uit de chatberichten op de iPhone SE in samenhang met wat de politie op de camerabeelden heeft gezien. Zo schrijft [fake naam 2] om 11:38 uur ‘heb ze met een uurtje bro’. Vervolgens schrijft hij om 12:43 uur ’30.5’ en om 12:44 uur ‘kan je [naam 6] kwijt’, ‘heb ze net binnen bro’.
Op de camerabeelden heeft de politie gezien dat net daarvoor– - na een correctie van elf minuten op de tijdsregistratie van de beelden - om 12:40 uur (in plaats van 12:51) verdachte met [medeverdachte 5] in een Peugeot de parkeergarage inrijdt en parkeert. Twee minuten later - na correctie - om 12:42 uur, lopen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] de garage in. Vervolgens gaan de achterdeuren van de Peugeot open en dragen verdachte en zijn medeverdachten de tassen naar de ingang van de flat. De berichten in de iPhone SE sluiten dus precies aan op hetgeen op de camerabeelden te zien is.
Gelet op al het voorgaande vindt de rechtbank dat het niet anders kan dan dat zich in de tassen in de Peugeot cocaïne bevond en dat die cocaïne naar de woning is gebracht.
Verklaringen verdachte
De rechtbank stelt de verklaring van verdachte dat in de tassen huisraad en oude spullen zaten als ongeloofwaardig terzijde.
Dat geldt ook voor de verklaring van verdachte dat hem niets bijzonders in de slaapkamer is opgevallen. Zoals gezegd is in de avond van 8 juli 2021 door [medeverdachte 1] vanuit de woning een blok cocaïne verkocht. Dit is dezelfde woning waar zich op dat moment verdachte en [medeverdachte 5] bevonden in een kamer waar 113,93 kilogram cocaïne werd aangetroffen. Die cocaïne bevond zich onder andere in een openstaande kast in de slaapkamer en was dus direct zichtbaar, net als de vele stapels geld die in het zicht lagen. Daarnaast heeft verdachte in de middag zich beziggehouden met het uitladen van tassen waarin drugs zat. Uit al het voorgaande blijkt dat verdachte onderdeel uitmaakte van een groep die zich bezighield met de handel in drugs. De rechtbank acht het bovendien onaannemelijk dat een willekeurig persoon wordt gevraagd om mee te helpen met het uitladen van tassen waarin verdovende middelen zitten.
Conclusie
Dat maakt dat het niet anders kan dan dat verdachte wetenschap had van de in de woning aangetroffen 113,93 kilogram cocaïne. Uit de handelingen die verdachte heeft gepleegd, te weten het op meerdere tijdstippen aanwezig zijn in het appartementencomplex aan de [adres] en in de woning op 8 juli 2021, het uitladen van de tassen en het aanwezig zijn in de slaapkamer waar een grote hoeveelheid verdovende middelen is aangetroffen, leidt de rechtbank ook beschikkingsmacht af. De rechtbank vindt, gelet op al het voorgaande, bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het voorhanden hebben van 113,93 kilogram cocaïne.
4.4.2
Het medeplegen van eenvoudig witwassen (feit 2)
Aan verdachte is ook tenlastegelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan (eenvoudig) witwassen van € 412.025,-.
Beschikkingsmacht
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van witwassen allereerst zal moeten worden vastgesteld dat verdachte wetenschap had van het geldbedrag en daar ook beschikkingsmacht over had. De rechtbank vindt dat daar sprake van is, nu verdachte niet alleen in de slaapkamer aanwezig was waar het geldbedrag van € 412.025,- werd geteld, maar verdachte bovendien een deel van het geld zelf aan het stapelen was.
Witwassen
De rechtbank heeft zojuist al vastgesteld at verdachte zich samen met anderen bezig hield met (grootschalige) drugshandel. Het is een feit van algemene bekendheid dat drugshandel gepaard gaat met (grote hoeveelheden) contant geld. Dat dit ook hier het geval was, volgt ook uit de chatberichten op de iPhone SE, waarin gezegd wordt ‘cash deal wel bro’. [medeverdachte 5] [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en verdachte hielden zich, gelet op het eerder overwogene, met deze handel bezig. Dit maakt dat ten aanzien van het in de slaapkamer aangetroffen geldbedrag, dat door verdachte en [medeverdachte 5] geteld en gestapeld werd, geen andere conclusie mogelijk is dan dat dit afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf, namelijk de handel in drugs. De rechtbank overweegt voorts dat verdachte geen concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onaannemelijke verklaring heeft gegeven voor de herkomst van het geld. De verklaring van verdachte dat hij alleen het geld aan het tellen was dat hij [medeverdachte 5] schuldig was voor de aankoop van een auto ziet slechts op een klein deel van het totale bedrag, en vindt de rechtbank bovendien, gelet op de hele situatie, hoogst onaannemelijk.
Conclusie
De rechtbank concludeert dat het niet anders kan zijn dan dat het op 8 juli 2021 in slaapkamer B aangetroffen geldbedrag afkomstig is uit enig eigen misdrijf, namelijk het handelen in drugs en dat verdachte dit wist. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten € 412.025,- (eenvoudig) heeft witgewassen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
feit 1:
op 8 juli 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad 113,93 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne;
feit 2:
op 8 juli 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, een geldbedrag van 412.025 euro voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dit geldbedrag afkomstig was uit enig eigen misdrijf.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 (vijf) jaren, met aftrek van voorarrest.
8.2
Het strafmaatverweer van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het aanwezig hebben van ruim 113 kilo cocaïne en het witwassen van € 412.025,-. Dit zijn zeer ernstige feiten. Het is algemeen bekend dat het gebruik van harddrugs grote gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Verdachte heeft hieraan een bijdrage geleverd. Ook leidt de verkoop van dergelijke grote hoeveelheden drugs tot andere vormen van criminaliteit. Met de handel in drugs wordt veel geld verdiend en toepassing van geweld ter bescherming van deze handel wordt doorgaans niet geschuwd. Door het plegen van deze strafbare feiten heeft verdachte indirect aan deze negatieve consequenties bijgedragen. Daarnaast vormt het witwassen van criminele gelden een ernstige bedreiging voor de legale economie en tast het de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Ook een feit als witwassen werkt het voortbestaan van verschillende vormen van criminaliteit in de hand. De rechtbank rekent dit verdachte aan en een forse gevangenisstraf is daarom op zijn plaats.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft gelet op het strafblad van verdachte van 24 januari 2023. Verdachte is nooit eerder voor een strafbaar feit veroordeeld. De rechtbank heeft ook gelet op de reclasseringsrapporten over verdachte van 23 december 2022 en 10 september 2021. Hieruit blijkt dat verdachte na de schorsing van de voorlopige hechtenis is uitgezet naar [land] en dat hij niet van plan is om terug te keren naar Nederland. Verdachte woont in [land] en heeft een stabiel leven. Er is geen sprake van schulden, middelengebruik of andere problematiek. De reclassering heeft geen inschatting kunnen maken van het recidiverisico. De rechtbank ziet in de persoon van verdachte geen strafverzwarende, maar ook geen strafverminderende omstandigheden.
LOVS-oriëntatiepunten
Tot slot heeft de rechtbank gelet op de oriëntatiepunten van de rechtspraak (LOVS-oriëntatiepunten). Hierin wordt als oriëntatiepunt voor het aanwezig hebben van harddrugs met een gewicht van meer dan twintig kilo een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijftig maanden genoemd. De oriëntatiepunten voor fraude noemen bij een bedrag tussen € 250.000,- en € 500.000,- een gevangenisstraf tussen de twaalf en achttien maanden.
Op te leggen straf
De specifieke rol van verdachte is in deze zaak niet geheel duidelijk geworden. Verdachte heeft de rechtbank hierin geen enkel inzicht willen geven. Gelet op het samenwerkingsverband en de onduidelijkheid over de onderlinge rolverdeling tussen verdachte en zijn medeverdachten, zal de rechtbank bij de straftoemeting aansluiten bij de straffen die aan de medeverdachten worden opgelegd. De rechtbank ziet ook geen reden om bij de straftoemeting (erg) af te wijken van de hiervoor genoemde oriëntatiepunten. Alles in overweging nemende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.

9.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen inbeslaggenomen:
  • 1650 EUR (Omschrijving: G-6078765)
  • 2 DS Doos (Omschrijving: G6078710; 2 gereedschapsdozen zonder inhoud, Makita)
De raadsman van verdachte heeft de rechtbank verzocht om van beide voorwerpen de teruggave aan verdachte te gelasten.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het geldbedrag van € 1.650,- verbeurd dient te worden verklaard en dat de gereedschapskisten aan verdachte kunnen worden teruggegeven.
De rechtbank zal van alle voorwerpen de teruggave aan verdachte gelasten. Van het geldbedrag is onvoldoende vast komen te staan dat dit door middel van de strafbare feiten is verkregen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en is gegrond op de artikelen 47, 57, 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
feit 2:
medeplegen van eenvoudig witwassen
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Gelast
de teruggave aan verdachtevan:
1650 EUR (Omschrijving: G-6078765)
2 DS Doos (Omschrijving: G6078710; 2 gereedschapsdozen zonder inhoud, Makita)
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. E.G.C. Groenendaal en A.M. Grüschke, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Utlu, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 maart 2023.
[...]
[...]
[...]