ECLI:NL:RBAMS:2023:162

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 januari 2023
Publicatiedatum
18 januari 2023
Zaaknummer
13/336578-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering van een Belgische verdachte op basis van een Europees aanhoudingsbevel

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 januari 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek tot overlevering van een Belgische verdachte, die gedetineerd is in Nederland. De verdachte, geboren in België in 1968, heeft ingestemd met zijn onmiddellijke overlevering aan België, zoals verzocht in het Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 10 oktober 2022 is uitgevaardigd. De rechtbank heeft de identiteit van de verdachte bevestigd en vastgesteld dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. S.T. van Berge Henegouwen, terwijl het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. M. Diependaal.

De rechtbank heeft ook de detentieomstandigheden in België beoordeeld en garanties ontvangen dat de verdachte na overlevering zal worden opgesloten in overeenstemming met internationale standaarden, waaronder voldoende individuele leefruimte en toegang tot gezondheidszorg. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen beletsels zijn voor de overlevering. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. G. Alagöz, en er is vastgesteld dat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstaat.

De zaak benadrukt de samenwerking tussen Nederland en België in het kader van Europees strafrecht en de waarborgen die zijn ingebouwd om de rechten van de opgeëiste persoon te beschermen tijdens het overleveringsproces.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/336578-22
Datum uitspraak: 12 januari 2023
Beslissing ex artikel 40 Overleveringswet
naar aanleiding van de verklaring van de opgeëiste persoon ten overstaan van de raadkamer dat hij instemt met zijn onmiddellijke overlevering als verzocht in het ten aanzien van hem uitgevaardigde Europees aanhoudingsbevel (EAB). Dit EAB is uitgevaardigd op 10 oktober 2022 door de
onderzoeksrechter in de rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Bruggeen strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Belgïe) op [geboortedag] 1968,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de “Penitentiaire Inrichting [naam P.I.] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De opgeëiste persoon is via telehoren gehoord in raadkamer op 4 januari 2023. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman mr. S.T. van Berge Henegouwen, advocaat te Maatricht.
Het Openbaar Ministerie is vertegenwoordigd door mr. M. Diependaal, officier van justitie.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft in raadkamer verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Belgische nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een aanhoudingsmandaat bij verstek, afgeleverd door Johan Desseyn, onderzoeksrechter in de rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Belgisch recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.

4.Verklaring van de opgeëiste persoon

De opgeëiste persoon laat desgevraagd weten dat hij begrijpt wat zijn verklaring inhoudt en dat deze onomkeerbaar is. De opgeëiste persoon verklaart dat hij instemt met onmiddellijke overlevering aan België.

5.Standpunten van de raadsman en de officier van justitie

De officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon hebben zich beiden op het standpunt gesteld dat er geen weigeringsgronden of beletsels zijn die aan overlevering aan België in de weg staan.

6.Garanties en bedingen

a.
garantie m.b.t. detentieomstandigheden
[opgeëiste persoon]zal worden opgesloten in de gevangenis van [plaats] .
België garandeert dat de opgeëiste persoon na overlevering zal worden opgesloten in een instelling en op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden) met in begrip van voldoende individuele leefruimte, afgescheiden sanitair en dagactiviteiten buiten de cel.
In deze zaak garandeert België de volgende waarborgen inzake de detentieomstandigheden waar
[opgeëiste persoon]aan zal worden onderworpen na overlevering:
- De opgeëiste persoon zal niet worden opgesloten in een cel met minder dan 3m2 individuele levensruimte, zoals vereist door de CPT standaarden. Dit geldt zowel indien de opgeëiste persoon in een eenpersoons- als in een meerpersoonscel zou worden opgesloten.
  • De gemiddelde minimum leefruimte van elke cel is 9 m2 inclusief vast meubilair. De gemiddelde minimum leefruimte van elke cel inclusief vast meubilair en sanitair is 11m2.
  • o De sanitair blokken omvatten een wasbak en een toilet dat is afgescheiden van de rest van de cel door een muur of scherm;
o Het vast meubilair omvat onder andere een tafel, kast, bed en bureau.
- De opgeëiste persoon zal een bed ter beschikking hebben en zal bijgevolg niet op grond hoeven te slapen.
- Er worden verschillend dagactiviteiten buiten de cel voorzien. Deze activiteiten omvatten in ieder geval regelmatige wandelingen in een open koer en familiebezoeken alsook toegang tot gemeenschappelijke ruimtes. Aanvullende activiteiten zoals sport en arbeid zijn onderhevig aan aanzienlijke wachtlijsten.
Sanitaire en hygiëne omstandigheden
Als algemene regel, voorziet de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden in algemene rechten en plichten voor gedetineerden, o.a. het recht op dagelijkse persoonlijke hygiëne, het recht op toegang tot gezondheidszorg en -bescherming evenredig aan dewelke wordt voorzien buiten de gevangenismuren. In dit verband, is een penitentiaire gezondheidsraad opgericht bij wet die adviseert bij het verbeteren van de kwaliteit de gezondheidszorg binnen de gevangenismuren. De medische zorg binnen de gevangenismuren is van gelijke kwaliteit als de medische zorg die wordt verstrekt buiten de gevangenismuren.
b. De overlevering wordt niet toegestaan dan onder de algemene bedingen als bedoeld in artikel 14, eerste, tweede en vierde lid, OLW die overeenkomen met artikel 27, tweede en derde lid, en artikel 28, tweede en vierde lid, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ. Door in te stemmen met zijn verkorte overlevering verliest de opgeëiste persoon niet de bescherming van het specialiteitsbeginsel noch de bescherming tegen verdere overlevering of uitlevering, zoals bedoeld in de artikel 14 OLW en de artikelen 27 en 28 van Kaderbesluit 2002/584/JBZ.

7.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, voor zover van toepassing in de verkorte procedure, dient de overlevering te worden toegestaan voor de feiten zoals omschreven in onderdeel e) van het EAB.

8.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 11 en 14 OLW.

9.Beslissing

Bepaalt dat
[opgeëiste persoon]ter beschikking zal worden gesteld van de
onderzoeksrechter in de rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Bruggevoor feiten zoals omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. J.P.W. Helmonds, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. G. Alagöz, griffier.
(en uitgesproken op donderdag 12 januari 2023)
mr. J.P.W. Helmonds, rechter
mr. G. Alagöz, griffier
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.