7.3.Het oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing of aan verdachte een maatregel dient te worden opgelegd heeft de rechtbank acht geslagen op de hierboven genoemde rapportages van de psycholoog en de psychiaters die ten behoeve van verdachte zijn opgemaakt. Hieruit blijkt onder meer het volgende.
Door de deskundigen wordt het risico op recidive als matig verhoogd tot hoog ingeschat. De persoonlijkheidsstoornissen en het problematisch middelengebruik zijn chronisch aanwezig, maar de situatie op 1 augustus 2022 was uitzonderlijk vanwege een exceptionele samenloop van extreme stress en het gaan autorijden. Er is geen sprake van structureel antisociaal gedrag. Vanwege de psychische problematiek dient de ambulante behandeling in een forensische setting zich met name te richten op de gebrekkige copingmethoden en het middelengebruik. Behandeling kan ambulant plaatsvinden in een instelling die expertise heeft in de behandeling van persoonlijkheidsstoornissen én in die van problemen met gebruik van verdovende middelen/alcohol. In het geval een intensievere vorm van hulpverlening nodig blijkt, kan dan worden opgeschaald naar een klinische setting, maar behandelingen voor persoonlijkheids-stoornissen en middelengebruik geschieden bij voorkeur ambulant. Verdachte heeft echter een forse gevoelsafweer en er is sprake van een beperkt ziektebesef en -inzicht. Door het gebrek aan intrinsieke motivatie voor een behandeling vallen kaders af waarbij behandeling door haar keuzes kan worden ontlopen. Het advies, een tbs-maatregel met voorwaarden, is een passend kader voor de verdachte en zal, zolang de voorwaarden voor haar niet onhaalbaar zijn, volgens de deskundigen een forse externe motivatie vormen voor verdachte.
De arts in opleiding, M.A. Rahsepar Meadi, en de psycholoog, R.A. Sterk, beiden gehoord als deskundigen op de zitting, hebben dit advies bevestigd en daar waar nodig aangevuld. Door de psycholoog is onder meer verklaard dat de ontregeling is ontstaan door de stress en die was sterk verbonden met haar levensgeschiedenis. Realiteitsverstoringen kunnen dan voorkomen en daar moet verdachte met behulp van een behandelplan meer grip op krijgen. Door de arts in opleiding tot psychiater is verklaard dat verdachte een voorgeschiedenis heeft met dissociatieve symptomen. Deze symptomen kunnen overeenkomen met een psychose, maar een dissociatie reactie op een gebeurtenis als gevolg van acute stress wordt vaker gezien bij personen met een borderlinestoornis. Bij deze stoornis is langdurige psychotherapie waarbij overeenstemming is over het behandelplan, de beste behandeling. Naar verwachting zal het de nodige moeite gaan kosten om met verdachte overeenstemming over het behandelplan te bereiken. Gelet daarop is een tbs-maatregel met voorwaarden nodig.
Naar aanleiding van de adviezen van de deskundigen is door reclasseringswerker H.M. Ellen het reclasseringsadvies van 6 februari 2023 opgesteld in het kader van een tbs-maatregel met voorwaarden. Dit rapport van de reclassering houdt onder meer het volgende in:
In de periode voorgaand aan het gebeuren op 1 augustus 2022 was er sprake van fors toegenomen stress bij verdachte, onder andere wegens zorgen om de omgangsregeling met haar kinderen, werkdruk en financiële stress. Deze spanning, in combinatie met haar inadequate levensstijl en haar persoonlijkheidsproblematiek, heeft daarbij een rol gespeeld. Verdachte vertoont beperkt zelfinzicht en zij lijkt de ernst van het incident onvoldoende te beseffen. Verdachte toont zich beperkt intrinsiek gemotiveerd voor behandeling, maar zij geeft wel te kennen mee te zullen werken aan de gestelde voorwaarden. Het recidiverisico wordt ingeschat als gemiddeld tot hoog en het risico op onttrekken aan voorwaarden als laag tot gemiddeld. De reclassering verwacht dat verdachte zal meewerken aan de voorwaarden. Zij wenst haar leven weer op te pakken, waaronder de terugkeer naar haar woning, (het vinden van) werk en de omgang met haar kinderen. De reclassering adviseert positief over een tbs-maatregel met voorwaarden.
De reclasseringswerkster, H.M. Ellen, gehoord als deskundige ter zitting, heeft het advies bevestigd en daar waar nodig aangevuld. Voor de ambulante behandeling is de verdachte op 13 februari 2023 aangemeld bij Inforsa Hilversum. Er is een wachtlijst van drie maanden. De intake en behandeling gericht op haar persoonlijkheidsproblematiek kan half mei 2023 starten. Een behandeling bij een forensische instelling is essentieel. Tijdens de behandeling worden de behandeldoelen met de verdachte besproken. In het geval de voorlopige hechtenis zou worden opgeheven of geschorst, dan moet de verdachte gelet op de dadelijke uitvoerbaarheid van de (andere) gestelde voorwaarden hier direct aan voldoen. Het verkrijgen en behouden van structuur, waaronder dagbesteding en wonen, is belangrijk voor de verdachte. Voordat de ambulante behandeling in een forensische setting vanwege de wachtlijst zal worden opgestart, zal tijdens een overbruggingsperiode een toezichthouder worden aangewezen door Inforsa reclassering. Een frequent contact in de beginperiode is mogelijk. Dat is beter dan een contact via de huisarts en/of een praktijkondersteuner.
De reclassering heeft in haar advies de voorwaarden geformuleerd waaronder de tbs-maatregel met voorwaarden kan worden opgelegd, te weten:
- geen strafbaar feit plegen;
- meewerken aan reclasseringstoezicht;
- meewerken aan een time-out;
- niet naar het buitenland gaan;
- ambulante behandeling volgen;
- alcoholverbod;
- dagbesteding;
- inzicht geven in financiën;
- indien noodzakelijk begeleid wonen;
- inzicht geven in het sociaal netwerk.
Daarnaast wordt geadviseerd:
- de dadelijke uitvoerbaarheid van de tbs-maatregel met voorwaarden;
- het opleggen van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel.
De verdachte heeft zowel bij de reclassering als ter terechtzitting verklaard te willen meewerken aan de voorwaarden, in het geval deze door de rechtbank worden opgelegd.
Tbs-maatregel met voorwaarden
De rechtbank is gelet op het vorengaande van oordeel dat de terbeschikkingstelling van de verdachte moet worden gelast, omdat bij haar tijdens het begaan van de feiten (1 primair, 2 primair en 3) een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en de onder 1 primair en 2 primair door de verdachte begane feiten misdrijven zijn als bedoeld in artikel 37a lid 1 onder 2, van het Wetboek van Strafrecht. Om deze reden en vanwege de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, dient aan verdachte een tbs-maatregel met voorwaarden opgelegd te worden. De rechtbank legt daarbij alle voorwaarden op die door de reclassering zijn geadviseerd. Deze voorwaarden staan opgesomd in het dictum.
Ongemaximeerde tbs-maatregel
De rechtbank kan, op vordering van het Openbaar Ministerie, bevelen dat de ter beschikking gestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd indien de voorwaarden niet worden nageleefd of anderszins het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen zulks eist. De onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde feiten zijn misdrijven die gericht zijn tegen dan wel gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zodat de termijn van een eventuele tbs-maatregel met dwangverpleging niet is beperkt tot vier jaren.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Gelet op de noodzaak van behandeling en het gevaar voor recidive zal de rechtbank bevelen, gelet op het bepaalde in artikel 38 lid 6 van het Wetboek van Strafrecht, dat de tbs-maatregel met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel
De rechtbank volgt het advies van de reclassering dat verdachte ook na de tbs-maatregel met voorwaarden, langdurig onder toezicht gesteld kan worden gesteld om zonodig recidive te voorkomen dan wel op een aanvaardbaar niveau te houden. De rechtbank stelt verder vast dat aan de wettelijke voorwaarden voor oplegging van deze maatregel, als bedoeld in artikel 37z van het Wetboek van Strafrecht, is voldaan. De rechtbank zal daarom aan verdachte tevens een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel opleggen. Naar het oordeel van de rechtbank is de oplegging van deze maatregel in het belang van de bescherming van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen.