ECLI:NL:RBAMS:2023:1593

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 maart 2023
Publicatiedatum
21 maart 2023
Zaaknummer
C/13/729496 / FA RK 23.970
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor een betrokkene met een bipolaire stoornis

Op 3 maart 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van deze zorgmachtiging was ingediend door de officier van justitie, naar aanleiding van de psychische toestand van de betrokkene, die lijdt aan een bipolaire 1 stoornis met psychotische kenmerken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel ondervindt door deze stoornis, wat zich uit in maatschappelijke teloorgang en hinderlijk gedrag dat agressie van anderen oproept.

Tijdens de mondelinge behandeling op 3 maart 2023 is de betrokkene gehoord, evenals haar advocaat en een psychiater. De rechtbank concludeerde dat er op dat moment geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was. De betrokkene had recentelijk nog een crisismaatregel ondergaan en wilde haar medicatie afbouwen, wat de rechtbank als een kwetsbaar proces beschouwde. Daarom werd het noodzakelijk geacht om verplichte zorg in de vorm van medicatietoediening te verlenen.

De rechtbank heeft de verzoeken van de advocaat om een second opinion afgewimpeld, omdat de psychiater voldoende had toegelicht dat de betrokkene de huidige medicatie nog nodig had. De rechtbank heeft de verplichte zorg beperkt in duur, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie, medische controles, en het beperken van de bewegingsvrijheid. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 3 september 2023, en de rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter A.K. Mireku en is op 14 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM.
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/729496 / FA RK 23-970
kenmerk: ZM / IND / 100409
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 3 maart 2023van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
zorgaanbieder: Arkin,
advocaat: mr. S. Koster.

1.Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 10 februari 2023.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 maart 2023 in het gebouw van de rechtbank. De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
- betrokkene;
- bovengenoemde advocaat;
- A. Schaap, psychiater.
Omdat de officier van justitie een nadere motivering van het verzoek niet nodig achtte, is hij niet op de mondelinge behandeling verschenen.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een bipolaire 1 stoornis met psychotische kenmerken.
2.2.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
-maatschappelijke teloorgang;
-de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
2.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
Anders dan de advocaat, is de rechtbank van oordeel dat op dit moment geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg nog noodzakelijk is. Het gaat nu goed met betrokkene, maar zij is zeer recent nog opgenomen geweest met een crisismaatregel waarbij onder andere sprake was van verbale agressie naar de omgeving en dreiging naar de hulpverleners. Daarnaast vindt betrokkene dat zij niet psychotisch is geweest en wil zij de huidige medicatie per direct afbouwen van 20mg naar 10mg, terwijl de psychiater vindt dat het nog te vroeg hiervoor is. Dit maakt dat behandeling binnen een vrijwillig kader lastig is. Juist nu betrokkene haar medicatie wil afbouwen, acht de rechtbank het van belang dat zij de komende tijd goed in beeld blijft bij de hulpverlening en begeleid wordt. Het afbouwen van medicatie is een kwetsbaar proces waarbij de behandelaren ook de mogelijkheid moeten hebben om in te grijpen en verplicht medicatie toe te dienen als blijkt dat betrokkene toch weer ontregelt. Verplichte zorg in de vorm van het toedienen van medicatie wordt daarom door de rechtbank ook noodzakelijk geacht.
2.5.
De rechtbank ziet geen reden om een second opinion te laten uitvoeren ten aanzien van de noodzaak van de medicatie zoals door de advocaat subsidiair is verzocht. De rechtbank is van oordeel dat de psychiater voldoende heeft toegelicht dat betrokkene de huidige dosering van de medicatie nog nodig heeft, omdat zij nog maar kort geleden is ontslagen uit de kliniek en nog niet volledig is hersteld. Zodra betrokkene stabieler is, heeft de psychiater toegezegd te kijken of de dosering verlaagd kan worden. De rechtbank geeft de psychiater wel mee om te kijken of in de tussentijd iets gedaan kan worden aan de bijwerkingen die betrokkene ervaart.
2.6.
De rechtbank ziet wel aanleiding om de verplichte zorg die ziet op opname in de accommodatie en het beperken van de bewegingsvrijheid te beperken tot telkens maximaal vier weken. De rechtbank constateert dat in de kennisgeving mondelinge uitspraak bij het beperken van de bewegingsvrijheid per abuis een duur van zes maanden is vermeld. Dit had dus telkens maximaal vier weken moeten zijn. De in deze beschikking vermelde duur is leidend. Ook het insluiten en het uitoefenen van toezicht worden in duur beperkt tot telkens maximaal één week. De rechtbank acht dit in het geval van betrokkene proportioneel.
2.7.
Van de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg, acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk:
  • toedienen van medicatie voor de duur van zes maanden;
  • verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening voor de duur van zes maanden;
  • beperken van de bewegingsvrijheid telkens voor de duur van maximaal vier weken;
  • insluiten telkens voor de duur van maximaal één week;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene telkens voor de duur van maximaal één week;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten voor de duur van zes maanden. Deze vorm van verplichte zorg ziet op het nakomen van de afspraken tussen de ambulante behandelaren en betrokkene, zoals omschreven in het zorgplan;
  • opnemen in een accommodatie telkens voor de duur van maximaal vier weken.
2.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.9.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de in rechtsoverweging 2.7 genoemde maatregelen kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 3 september 2023;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 3 maart 2023 mondeling gegeven door mr. A.K. Mireku, rechter, en in het openbaar uitgesproken, bijgestaan door M. Amarki als griffier en op 14 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open
.