ECLI:NL:RBAMS:2023:1590

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 maart 2023
Publicatiedatum
21 maart 2023
Zaaknummer
C/13/729554 / FA RK 23-1005
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met psychische stoornis

Op 3 maart 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank behandelde het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene, geboren in 1981, die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek schizofrenie en een stoornis in het gebruik van middelen. De mondelinge behandeling vond plaats zonder de aanwezigheid van de betrokkene, die had aangegeven niet te kunnen verschijnen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene naar behoren was opgeroepen en dat de advocaat op de hoogte was van de zitting.

De rechtbank heeft de zaak aangehouden om een aanvullende medische verklaring te verkrijgen van een onafhankelijke psychiater, die moest onderbouwen of er sprake was van ernstig lichamelijk letsel en gevaar voor de algemene veiligheid. De psychiater concludeerde dat er een risico op herhaling van agressief gedrag bestond, wat de rechtbank overtuigde van de noodzaak voor verplichte zorg. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat de voorgestelde vormen van verplichte zorg noodzakelijk waren om ernstig nadeel voor de betrokkene en anderen te voorkomen.

De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van twaalf maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter A.K. Mireku en is op 3 maart 2023 in het openbaar uitgesproken. De machtiging geldt tot en met 3 maart 2024.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM.
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/729554 / FA RK 23-1005
kenmerk: ZM / IND / 94003
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 3 maart 2023van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
zorgaanbieder: Arkin,
advocaat: mr. C.E. Stassen-Buijs.

1.Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 13 februari 2023.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 maart 2023 in het gebouw van de rechtbank. De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
- bovengenoemde advocaat;
- [naam] , verpleegkundige;
- J. van Olst, waarnemend psychiater (telefonisch).
Omdat de officier van justitie een nadere motivering van het verzoek niet nodig achtte, is hij niet op de mondelinge behandeling verschenen. Betrokkene is evenmin ter zitting verschenen. De rechtbank stelt vast dat betrokkene naar behoren is opgeroepen. De advocaat heeft medegedeeld dat betrokkene op de hoogte is van de zitting, maar gisteren heeft aangegeven dat hij niet naar de rechtbank zal komen omdat hij het niet gaat redden. De rechtbank heeft op grond hiervan vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen, waarop de mondelinge behandeling zonder zijn aanwezigheid en met instemming van de advocaat is voortgezet.
De rechtbank heeft de zaak op 3 maart jl. aangehouden en bepaalt dat de medische verklaring moet worden aangevuld. Aan de onafhankelijke psychiater R. van der Meulen is verzocht om het gestelde ernstig lichamelijk letsel en het gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen nader te onderbouwen. Indien dit gevaar er niet is, heeft de rechtbank de onafhankelijke psychiater verzocht om zich uit te laten over de wilsbekwaamheid van betrokkene.
De aanvullende medische verklaring van 3 maart 2022 is na de zitting door de rechtbank ontvangen, waarna de advocaat in de gelegenheid is gesteld hierop te reageren. De rechtbank heeft vervolgens uitspraak gedaan.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie en een stoornis in het gebruik van middelen (cannabis).
2.2.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
-ernstig lichamelijk letsel;
-ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
-de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.3.
Anders dan de advocaat is de rechtbank van oordeel dat het ernstig nadeel gelegen in ernstig lichamelijk letsel en gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen voldoende is onderbouwd. De onafhankelijke psychiater geeft in haar medische verklaring aan dat vanuit psychotische overtuigingen in het verleden herhaaldelijk agressie incidenten zijn geweest, voornamelijk naar familie maar ook op de afdeling tijdens opnames, waarbij betrokkene snel geagiteerd en verbaal agressief kan worden. De genoemde incidenten zijn weliswaar van enige tijd geleden, maar volgens de onafhankelijke psychiater bestaat een risico op herhaling van deze gedragingen als betrokkene zich onttrekt aan zorg en hij weer toenemend psychotisch wordt. Van onttrekking aan zorg lijkt nu ook sprake te zijn. Ter zitting is gebleken dat betrokkene regelmatig contact met de verpleegkundige afhoudt en dat de medicatie door thuiszorg via de deuropening wordt verstrekt. Daarnaast blijft betrokkene ondanks de medicatie last hebben van paranoïde ideeën waardoor decompensatie op de loer ligt. De rechtbank acht het van belang dat huidige behandeling wordt voortgezet om het ernstig nadeel voor betrokkene en voor anderen te voorkomen. Nu het voldoende is gebleken van ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel en gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen, komt de rechtbank niet toe aan de beoordeling van wilsbekwaamheid.
2.4.
Gebleken is dat geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. Van de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg, acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk:
  • toedienen van medicatie voor de duur van twaalf maanden;
  • verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening voor de duur van twaalf maanden;
  • beperken van de bewegingsvrijheid telkens voor de duur van maximaal drie maanden;
  • insluiten telkens voor de duur van maximaal twee weken;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene telkens voor de duur van maximaal drie maanden;
  • onderzoek aan kleding of lichaam telkens voor de duur van maximaal drie maanden;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen telkens voor de duur van maximaal drie maanden;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen telkens voor de duur van maximaal drie maanden;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten voor de duur van twaalf maanden. Deze vorm van verplichte zorg ziet op het nakomen van de afspraken tussen de ambulante behandelaren en betrokkene, zoals omschreven in het zorgplan;
  • opnemen in een accommodatie telkens voor de duur van maximaal drie maanden.
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op
[geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de in rechtsoverweging 2.5 genoemde maatregelen kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 3 maart 2024.
Deze beschikking is op 3 maart 2023 mondeling gegeven door mr. A.K. Mireku, rechter, en in het openbaar uitgesproken, bijgestaan door M. Amarki als griffier en op 14 maart 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open
.