ECLI:NL:RBAMS:2023:159

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
C/13/725884 / JE RK 22-801
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Amsterdam op 15 december 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2005. De William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, als gecertificeerde instelling, had verzocht om de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen tot aan haar meerderjarigheid op 26 oktober 2023, en om de uithuisplaatsing voor de duur van zes maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van een ernstige bedreiging in de ontwikkeling van de minderjarige, die zich verzet tegen hulpverlening en afspraken niet nakomt. Ondanks de weerstand van de minderjarige, is het noodzakelijk om alles in het werk te stellen om haar te laten meewerken aan de hulpverlening. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige zijn. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Amsterdam
Zaakgegevens : C/13/725884 / JE RK 22-801
datum uitspraak: 15 december 2022

verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

in de zaak van
de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen
de Gecertificeerde Instelling(GI),
gevestigd te Amsterdam
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] , hierna te noemen de minderjarige/ [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats] ,
en
[minderjarige] .
De kinderrechter merkt als informant aan:

[de vader] , de vader,

wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 18 november 2022, ingekomen bij de griffie op 24 november 2022.
Op 15 december 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord is mevrouw [naam] namens de GI.
[minderjarige] , de moeder en de vader, zijn opgeroepen maar niet verschenen.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[minderjarige] woont bij de ouders.
Bij beschikking van de kinderrechter van 7 januari 2022 is [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 7 januari 2023.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen met een jaar. De kinderrechter begrijpt: tot aan haar meerderjarigheid, dus tot 26 oktober 2023.
Tevens wordt de uithuisplaatsing van [minderjarige] verzocht voor de duur van zes maanden.

Het standpunt van belanghebbenden

De GI heeft ter zitting, onder verwijzing naar de inleidende stukken, gepersisteerd bij het verzoek. De GI heeft bij de mondelinge behandeling hieraan toegevoegd dat [minderjarige] vindt dat de GI teveel druk op haar legt. Ze heeft aan de GI vandaag aangegeven niet meer mee te willen werken aan Yes we can. Omdat [minderjarige] niet gemotiveerd is, kunnen er geen stappen worden gezet. De hulpverlening die is ingezet, is vroegtijdig stopgezet. De GI geeft tevens aan dat bij de behandeling van de leerplichtzaak in januari, Reclassering Nederland ingezet kan worden om stappen vooruit te kunnen zetten.
Uit de stukken komt naar voren dat ouders instemmen met de verzoeken. De GI heeft dit bij de mondelinge behandeling bevestigd.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling komt naar voren dat er nog steeds sprake is van een ernstige bedreiging in de ontwikkeling van [minderjarige] . [minderjarige] is zelfbepalend, houdt zich niet aan afspraken en verzet zich tegen de hulpverlening, waardoor de ingezette trajecten vroegtijdig zijn gestopt. De doelen die zijn gesteld in het kader van de ondertoezichtstelling zijn daardoor nog niet behaald. [minderjarige] is aangemeld bij de Yes we can kliniek maar zij is aldus de GI wisselend in haar bereidheid tot medewerking.
De situatie is zeer zorgelijk en er moet, ondanks de weerstand bij [minderjarige] , alles worden geprobeerd om [minderjarige] alsnog mee te laten werken om zodoende de ontwikkelings-bedreigingen weg te nemen. [minderjarige] verdient die inzet hoe moeilijk dat voor haar ook kan voelen.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 BW.
Op dit moment zijn de doelen om de bedreigingen in de ontwikkeling van [minderjarige] weg te nemen waaraan in ieder geval gewerkt moet worden:
  • [minderjarige] heeft structuur en grenzen in haar opvoedsituatie en accepteert deze;
  • [minderjarige] heeft een gezond dag/nachtritme;
  • [minderjarige] heeft een zinvolle dagbesteding in de vorm van onderwijs en een bijbaan;
  • [minderjarige] verwerkt alle ingrijpende gebeurtenissen uit het verleden;
  • [minderjarige] herkent haar eigen grenzen en kan ‘nee’ zeggen tegen leeftijdsgenoten als zij iets niet wil doen;
  • Er wordt onderzocht wat een goede, veilige plek is waar [minderjarige] kan gaan wonen.
De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengen tot aan haar meerderjarigheid, te weten tot 26 oktober 2023.
Ook is de uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, BW). De Yes we can kliniek lijkt passend en wordt gezien als laatste kans voor [minderjarige] om passende hulp te kunnen krijgen voor haar meerderjarigheid.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt, aansluitend, de ondertoezichtstelling van [minderjarige] met ingang van 7 januari 2023 tot 16 oktober 2023;
verleent machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder, met ingang van 15 december 2022 tot uiterlijk 15 juni 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.P.G. Rietbergen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van J.O. van Saase-Zaagman als griffier en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 15 december 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Amsterdam