ECLI:NL:RBAMS:2023:158

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
C/13/724557 / JE RK 22-737
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van gezinsproblematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Amsterdam op 8 december 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige]. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam, die de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor een jaar wilde verlengen, evenals de uithuisplaatsing bij de vader. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie van [minderjarige] niet is verbeterd sinds de eerdere beschikking van het Gerechtshof op 30 augustus 2022. De minderjarige woont momenteel bij de vader en heeft aangegeven geen omgang met de moeder te willen. De moeder heeft zich niet kunnen verenigen met de uithuisplaatsing en heeft zorgen geuit over de ontwikkeling van [minderjarige]. De kinderrechter heeft echter geconcludeerd dat de vader de nodige stabiliteit biedt en dat de moeder niet in staat is om samen te werken met de hulpverlening. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing verlengd tot 24 december 2023, in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige].

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Amsterdam
Zaakgegevens : C/13/724557 / JE RK 22-737
datum uitspraak: 8 december 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van
de gecertificeerde instelling JEUGDBESCHERMING REGIO AMSTERDAM, hierna te noemen
de GI,
gevestigd te Amsterdam
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats] ,

[de vader] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats] ,
en [minderjarige] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
-het verzoek met bijlagen van de GI van 28 oktober 2022, ingekomen bij de griffie op 28 oktober 2022;
-stukken afkomstig van de moeder, ingekomen op 24 november 2022 met bijlage 1-7;
-een verweerschrift met producties waaronder een beschikking van het Gerechtshof te Amsterdam van 30 augustus 2022, ingediend namens de moeder op 6 december 2022;
-een op 6 december 2022 namens de moeder ingekomen bijlage 4.
Op 8 december 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. D.H. Stibbe
;
- de vader,
- mw. [naam] namens de GI.
[minderjarige] is opgeroepen maar niet verschenen. De GI en de vader hebben aangegeven dat [minderjarige] geen behoefte meer heeft aan een gesprek met de kinderrechter en hij heeft de vorige keer zijn zegje al heeft gedaan.
De heer [informant] is opgeroepen als informant maar niet verschenen. De vader heeft aangegeven dat de heer [informant] lastig wordt gevallen door de moeder en zich niet in de situatie wil mengen.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[minderjarige] woont in het kader van een machtiging uithuisplaatsing bij de vader.
Bij beschikking van 24 december 2019 is [minderjarige] onder toezicht gesteld. De ondertoezichtstelling is telkens verlengd en loopt tot 24 december 2022. Ook is bij deze beschikking een machtiging uithuisplaatsing in een netwerkpleeggezin dan wel een neutraal pleeggezin verleend. Deze maatregelen zijn steeds verlengd.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 19 juni 2020 een machtiging uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de vader verleend. Deze maatregel is telkens verlengd en loopt tot 24 december 2022.

De verzoeken

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar.
Tevens wordt verzocht de uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de vader te verlengen voor de duur van een jaar.

De standpunten

De GI heeft ter zitting onder verwijzing naar de inleidende stukken gepersisteerd bij de verzoeken. De GI heeft hieraan ten grondslag gelegd dat de situatie niet is gestabiliseerd. Er is sprake van een moeder die zich niet kan verenigen met een verblijf van [minderjarige] bij zijn vader, ondanks de wens van [minderjarige] hiertoe. De moeder blijft erbij dat zij geen hulp nodig heeft waar duidelijk is dat dit wel noodzakelijk is, in het belang van de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige] . De vader zet zich in en doet zijn best om [minderjarige] rust, ritme en regelmaat te bieden. Hij staat open voor hulpverlening, vraagt hen (Actief en Advies) om advies en volgt dit op. De moeder houdt hulp af van Family Supporters, Actief en Advies en van een SPV-er om haar te ondersteunen bij haar eigen problematiek. Moeder wil alleen samen met [minderjarige] in een traject. Bij de mondelinge behandeling heeft de GI in aanvulling hierop verklaard dat het verzoek tot onderzoek naar gezagsbeëindiging van de moeder bij de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de Raad) is ingediend. Dit heeft even stilgelegen in afwachting van de ontwikkelingen omtrent de omgang, maar nu de omgang niet van de grond is gekomen is dit opnieuw onder de aandacht van de Raad gebracht. De strijd tussen de ouders is nog gaande en [minderjarige] heeft aangegeven rust te willen. Actief en Advies heeft gesprekken met de vader en [minderjarige] en komt bij hen thuis. [minderjarige] plukt de vruchten van de huidige situatie. Hij heeft een goed contact met zijn mentor van school waar hij ook mee praat. De GI is op zoek naar een -laagdrempelige- vertrouwenspersoon voor [minderjarige] maar dit is ingewikkeld. De zorgen die de moeder naar voren brengt, zijn ongefundeerd. Het klopt dat [minderjarige] twee keer geschorst is van school. Dit betrof puberaal gedrag. Ook staat hij voor een aantal vakken onvoldoende maar de school vindt dit niet zorgelijk. De GI sluit zich hierbij aan. [minderjarige] blowt, dat weet de vader, en doet dingen die niet gepast zijn, maar dit is te herleiden naar de puberteit. Er is geen sprake van drankgebruik bij [minderjarige] . Er is al heel veel hulpverlening ingezet waar de moeder bij betrokken werd, maar dit kwam telkens niet van de grond vanwege de strijd en omdat de moeder telkens de regie over wilde nemen. De GI heeft er toen voor gekozen om de focus te leggen bij het systeem bij de vader en [minderjarige] , om daar de situatie stabiel te houden. De vader en [minderjarige] gaan gebukt onder de terreur vanuit de moeder. Het is de intentie dat de huisgenoot, de heer [informant] , alsnog wordt meegenomen in de hulverlening. Voor nu is het belangrijkste dat er rust komt. [minderjarige] ventileert duidelijk dat hij rust wil en niet terug wil naar de moeder.
De moeder heeft mede bij monde van haar advocaat en onder verwijzing naar het verweerschrift, onder meer naar voren gebracht dat zij een keer met een sociaal psychiatrisch verpleegkundige heeft gesproken maar dat zij dit heeft stopgezet omdat zij dit geen passende hulpverlening vindt. De moeder wil dat [minderjarige] ook door haar wordt opgevoed. Er worden veel onwaarheden naar voren gebracht. De moeder is het niet eens met de uithuisplaatsing. Zij stelt dat [minderjarige] de weg kwijt is en dat hij wél naar de moeder wil. De moeder maakt zich zorgen over de schorsingen van school en het zelfbepalende gedrag van [minderjarige] . Het Gerechtshof heeft in de beschikking van 30 augustus 2022 ten overvloede nog opgemerkt dat de zorgen ernstig overkomen en dat de zorgen onderzocht moeten worden. De moeder ziet niet dat dat wordt gedaan. Ook wordt de moeder niet meegenomen in de hulpverlening, dat zou het makkelijker voor haar maken. Er is geen vooruitgang in de hulpverlening voor [minderjarige] te zien en de moeder ontbeert de informatie die ze zou moeten krijgen. De moeder maakt zich grote zorgen over [minderjarige] en vindt dat hij niet veilig is bij de vader. [minderjarige] gaat het slechte pad op en kan geen gezonde identiteit ontwikkelen.
De vader heeft onder meer naar voren gebracht dat hij zijn best doet. Er gaat veel goed. De moeder is geen slechte moeder maar zij moet [minderjarige] als een kind behandelen. De moeder zoekt de vader en de heer [informant] telkens op, ook op hun werk, en gunt hen geen rust. De vader staat achter de verzoeken.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting komt naar voren dat de situatie sinds de beschikking van het Gerechtshof van 30 augustus 2022 niet is gewijzigd. [minderjarige] wordt nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd en het is voor zijn verzorging en opvoeding nodig dat hij uit huis geplaatst blijft bij de vader. [minderjarige] heeft rust nodig en hij heeft ook bij Actief en Advies aangegeven geen omgang met de moeder te willen. Omdat hij zijn plek heeft gevonden bij de vader, wil hij daar het liefst blijven wonen. [minderjarige] wil zelf de keuze maken wanneer hij naar de moeder gaat, en hij wil er niet meer slapen. Hij voelt zich gepusht en wil pas weer contact met de moeder als dit op een normale en ontspannen manier kan. Dat is echter niet mogelijk, gelet op de persoonlijkheidsproblematiek van de moeder. De moeder belast [minderjarige] met volwassen zaken die niet horen bij een jongen van zijn leeftijd. Zij is met grote regelmaat overbezorgd en kan deze zorgen niet parkeren en haar emoties onvoldoende reguleren. De moeder blijft wantrouwen uiten ten aanzien van de vader terwijl de GI daar geen grond voor ziet. De zorgen ten aanzien van de thuissituatie bij de moeder bestaan daarom nog steeds. Bij het Gerechtshof heeft de moeder aangegeven dat ze graag met een SPV-er in gesprek wil en dat ze dit zo snel mogelijk wilde regelen. Bij de mondelinge behandeling is gebleken dat de moeder na één gesprek met de SPV-er met deze hulp is gestopt. Dit is een patroon dat zich telkens herhaalt. De moeder blijkt niet in staat de samenwerking aan te gaan met de hulpverlening. Toch is het nodig dat de moeder hulpverlening accepteert zodat zij haar gedrag leert veranderen, om het contact met [minderjarige] -op termijn- weer mogelijk te maken. De vader heeft bij de mondelinge behandeling verklaard, dat de moeder, de vader en zijn huisgenoot zelfs op hun beider werk opzoekt. Door dit gedrag zal de moeder alleen maar meer afstand van [minderjarige] creëren en zijn weerstand vergroten. Dit is geen verstandige houding en de kinderrechter adviseert de moeder om afstand te bewaren. De moeder heeft zorgen geuit over het gedrag van [minderjarige] . De GI herkent een aantal van deze zorgen maar stelt dat deze terug te voeren zijn naar “normaal” puberaal gedrag, het uittesten waar de grenzen liggen en het uitspelen van de ene ouder tegen de andere ouder. De kinderrechter volgt de GI hierin. In het kader van de ondertoezichtstelling kan de GI zicht blijven houden op het gedrag van [minderjarige] en zijn schoolprestaties volgen. De zorgen van de moeder over onveiligheid bij de vader worden niet herkend door de GI en de kinderrechter ziet deze zorgen evenmin. Het gaat goed met [minderjarige] bij de vader, de vader doet zijn best en werkt goed mee met de hulpverlening.
Op dit moment zijn de doelen om de bedreigingen in de ontwikkeling van [minderjarige] af te wenden waaraan in ieder geval gewerkt moet worden:
- [minderjarige] verblijft bij een emotioneel beschikbare opvoeder;
- [minderjarige] heeft duidelijkheid over waar hij op gaat groeien en welke rol zijn ouders spelen;
-Ouders nemen besluiten in het belang van [minderjarige] ;
- [minderjarige] ontwikkelt zijn eigen identiteit op een gezonde manier.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengen voor de duur van een jaar.
Ook is, gelet op het vorenstaande, de verlenging van de uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de vader noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW). Het is op dit moment niet haalbaar dat [minderjarige] bij de moeder gaat wonen.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] -aansluitend- tot 24 december 2023;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de vader, tot uiterlijk 24 december 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.M. Nusselder, kinderrechter, in tegenwoordigheid van J.O. van Saase-Zaagman als griffier en in het openbaar uitgesproken op 8 december 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 19 december 2022
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Amsterdam