Op 10 maart 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere feiten, waaronder winkeldiefstal, vernieling en belediging van een ambtenaar. De verdachte, geboren in 1974 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het stelen van goederen ter waarde van 87,14 euro uit een Albert Heijn, waarbij hij geweld gebruikte tegen een beveiliger. Tijdens de zitting heeft de verdachte bekend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf en de ISD-maatregel, maar de verdediging pleitte voor een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, gezien de eerdere opleggingen van de ISD-maatregel en de weigerachtige houding van de verdachte ten opzichte van hulpverlening.
De rechtbank oordeelde dat de bewezen feiten strafbaar zijn en dat er geen rechtvaardigingsgronden zijn. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, de recidive en de omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. Ondanks de aanbevelingen van de reclassering om de ISD-maatregel op te leggen, besloot de rechtbank dat deze maatregel niet passend was, gezien de eerdere ervaringen van de verdachte met deze maatregel en zijn gebrek aan medewerking. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van 8 maanden op, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers in acht hebben genomen.