ECLI:NL:RBAMS:2023:157

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
C/13/724990 / JE RK 22-757
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Amsterdam op 8 december 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2018. De zaak betreft de minderjarige die onder toezicht is gesteld bij beschikking van 31 augustus 2018, met verlengingen tot 28 december 2022. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam heeft verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen voor een jaar en de uithuisplaatsing bij de oma van de minderjarige voor zes maanden. De ouders van de minderjarige zijn niet verschenen op de zitting, en de moeder is gedetineerd vanwege een ernstige verdenking. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige in haar ontwikkeling wordt bedreigd en dat de ouders onvoldoende meewerken met de hulpverlening. De kinderrechter heeft besloten dat het in het belang van de minderjarige is om de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing te verlengen, zodat de stabiliteit en zorg bij de oma gewaarborgd blijven. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 28 december 2023 en de uithuisplaatsing tot 28 juni 2023, met de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Amsterdam
Zaakgegevens : C/13/724990 / JE RK 22-757
datum uitspraak: 8 december 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van
de gecertificeerde instelling JEUGDBESCHERMING REGIO AMSTERDAM, hierna te noemen
de GI,
gevestigd te Amsterdam
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2018 te [geboorteplaats] , hierna te noemen de minderjarige/ [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats] ,

[de vader] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats] .
Als informant wordt aangemerkt:
Mw. [informant] , oma m.z., tevens pleegmoeder van [minderjarige] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 3 november 2022, ingekomen bij de griffie op 7 november 2022.
Op 8 december 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- mr. R.H. Bouman, advocaat van de moeder;
- mr. J.JJ.M. Kleiweg, advocaat van de vader;
- de heer [naam 1] namens de GI.
De ouders en oma m.z. (als informant) zijn opgeroepen maar niet verschenen.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[minderjarige] woont bij oma moederszijde (m.z.).
Bij beschikking van 31 augustus 2018 is [minderjarige] onder toezicht gesteld. De ondertoezichtstelling van [minderjarige] is telkens verlengd en loopt tot 28 december 2022.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 22 juni 2022 de machtiging uithuisplaatsing van [minderjarige] bij oma verlengd tot uiterlijk 28 december 2022.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar.
Tevens wordt verzocht de uithuisplaatsing van [minderjarige] bij oma moederszijde (m.z.) te verlengen voor de duur van zes maanden.

De standpunten

De GI heeft ter zitting onder verwijzing naar de inleidende stukken gepersisteerd bij het verzoek. De GI heeft hieraan ten grondslag gelegd dat de plaatsing bij oma moet worden gewaarborgd in afwachting van de voortzetting van het perspectiefonderzoek en de uitkomst hiervan. Er loopt een onderzoek vanuit Pleegzorg naar de haalbaarheid van het ouderschap en zij zullen adviseren over het toekomstperspectief van [minderjarige] . De plaatsing bij oma biedt [minderjarige] voldoende rust en structuur waar ze tot ontwikkeling komt en waar ze op een voor haar fijne manier contact onderhoudt met beide ouders. Oma is goed in staat om samen te werken met de betrokken hulpverlening. Bij de mondelinge behandeling heeft de GI hieraan toegevoegd dat de moeder momenteel gedetineerd is omdat ze een pleegzorgwerker van [naam 2] heeft aangevallen. De detentie loopt tot een datum in februari 2023. De vraag is of de ouders kunnen en willen meewerken met het perspectiefonderzoek. Naar alle waarschijnlijkheid zal het perspectief bij de pleegmoeder, oma m.z. komen te liggen, ook gelet op de situatie van de moeder. De vader heeft aangegeven het prima te vinden als het perspectief bij oma m.z. komt te liggen. De moeder is nooit verschenen op overleggen, het contact is via de telefoon en een keer via de mail gelopen. Onderzocht moet worden of oma m.z. over de opvoedcapaciteiten beschikt die nodig zijn. Gebleken is dat oma m.z. het lastig vindt om zich aan afspraken te houden. Zij is wel de persoon aan wie [minderjarige] zich heeft gehecht en oma heeft ook aangegeven perspectief-biedend te willen zijn.
De advocaat van de vader heeft namens de vader onder meer verklaard dat de vader het ermee eens is dat [minderjarige] bij oma m.z. woont. Omdat het niet is gelukt om contact met de vader te krijgen, refereert de advocaat zich aan het oordeel van de kinderrechter met betrekking tot de verzoeken.
De advocaat van de moeder heeft namens de moeder onder meer verklaard dat het klopt dat de moeder gedetineerd is. Zij is haar woning kwijt geraakt. De moeder vindt het fijn dat de oma m.z. de zorg draagt voor [minderjarige] en stemt in met voortduring van de uithuisplaatsing.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting komt naar voren dat [minderjarige] nog in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Het is een kwetsbaar meisje dat veel heeft meegemaakt. De ouders werken onvoldoende mee met de hulpverlening en het is lastig om contact met hen te krijgen. De hulpverlening voor ouders vanwege hun persoonlijke problematiek is daarom gestagneerd. Daarbij komt dat de moeder, zoals bij de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, in elk geval tot in februari 2023- gedetineerd is op grond van een ernstige verdenking. Er zijn nog doelen waaraan gewerkt moet worden in het kader van een verdere ondertoezichtstelling. Ook moet het perspectief van [minderjarige] worden onderzocht. Dit onderzoek loopt inmiddels. Duidelijk is dat [minderjarige] rust en stabiliteit bij haar oma ervaart; zij is aan oma gehecht en ontwikkelt zich positief. Verlenging van de uithuisplaatsing is nodig om de plaatsing bij oma m.z. te waarborgen. Het is daarom in het belang van [minderjarige] dat beide maatregelen worden verlengd.
Op dit moment zijn de doelen om de bedreigingen in de ontwikkeling van [minderjarige] weg te nemen waaraan in ieder geval gewerkt moet worden:
- [minderjarige] en ouders hebben duidelijkheid over haar perspectief;
- [minderjarige] kan op haar ouders rekenen dat zij in staat zijn in haar belang afspraken te maken en zich daar aanhouden waardoor ze aan beide ouders kan hechten en veilig op kan groeien;
-vader werkt mee aan Inzet Eigen Plan om het netwerk te mobiliseren ter ondersteuning in het stabiliseren van contact tussen hem en [minderjarige] .
-moeder gaat het hulptraject bij Mentrum aan;
-er wordt een duidelijk stappenplan met de hulpverlening en ouders gemaakt om het perspectief van [minderjarige] voor de zomer van 2023 duidelijk te krijgen en regie blijven voeren op dit stappenplan;
-de uitkomst van het perspectiefonderzoek wordt goed geborgd en de acties die daaruit voortvloeien worden uitgezet en hier wordt regie op gevoerd.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengen voor de duur van een jaar.
Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt -aansluitend- de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 28 december 2023;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij oma m.z. tot uiterlijk 28 juni 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.M. Nusselder, kinderrechter, in tegenwoordigheid van J. van Saase-Zaagman als griffier en in het openbaar uitgesproken op 8 december 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 19 december 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Amsterdam