ECLI:NL:RBAMS:2023:1561

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
21 maart 2023
Zaaknummer
13/285208-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 21-jarige man voor diefstal met bedreiging in een telefoonwinkel

Op 24 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een 21-jarige man, die werd beschuldigd van diefstal met bedreiging. De verdachte heeft op 1 november 2022 in Amsterdam een gewapende overval gepleegd op een telefoonwinkel, waarbij hij de eigenaar met een mes heeft bedreigd om een iPhone te stelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de diefstal heeft bekend en heeft geoordeeld dat er sprake was van bedreiging met geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 540 dagen, waarvan 494 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met de benadeelde partij. De benadeelde partij heeft schadevergoeding gevorderd, die gedeeltelijk is toegewezen. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding voor de gestolen iPhone van €450,00 en immateriële schade van €1.000,00 toegewezen, met wettelijke rente vanaf de datum van de schade. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot betaling van de kosten van de benadeelde partij.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/285208-22 (Promis)
Datum uitspraak: 24 februari 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2001,
wonende op het adres [adres 1].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 februari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.C. Lub en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. A. Knol, die waarneemt namens mr. J.P. Plasman, naar voren hebben gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van dat wat door de benadeelde partij [aangever] naar voren is gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt er – kort gezegd – van beschuldigd dat hij op of omstreeks 1 november 2022 in Amsterdam een diefstal heeft gepleegd die werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van (bedreiging met) geweld tegen [aangever] dan wel [aangever] heeft afgeperst.
De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit bewezen kan worden verklaard als een diefstal met geweld. Verdachte is met een groot mes de winkel van aangever [aangever] binnengegaan en heeft aangever hiermee bedreigd om de iPhone af te geven, nadat verdachte een dag eerder telefonisch om een iPhone 14 Pro Max had gevraagd. Aangever heeft hier niet aan voldaan, waarna verdachte een iPhone 12, die op de balie lag, heeft weggenomen.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft opgemerkt dat inderdaad sprake is van een diefstal onder dreiging van geweld en niet van een afpersing, gelet op de bekentenis van verdachte en het dossier. De raadsvrouw heeft zich voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt op grond van de bekennende verklaring van verdachte en de aangifte van [aangever], bewezen dat verdachte een diefstal heeft gepleegd die werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [aangever]. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de tenlastegelegde afpersing.
Omdat verdachte het tenlastegelegde heeft bekend en de raadsvrouw geen vrijspraak heeft bepleit, kan ingevolge artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering worden volstaan met een opgave van de gebruikte bewijsmiddelen, die zijn opgenomen in
bijlage IIdie aan dit vonnis is gehecht en als hier ingelast geldt. Gelet op de standpunten van de officier van justitie en de raadsvrouw behoeft dit oordeel geen verdere motivering.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIopgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
op 1 november 2022 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een (blauwe) iPhone 12 toebehorende aan een onbekend gebleven eigenaar en/of [naam winkel], terwijl deze diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [aangever] (eigenaar (telefoon)winkel [naam winkel]), gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door
- een mes, aan die [aangever] te tonen en
- voornoemd mes in de richting van het lichaam van die [aangever] te richten en daarbij de woorden toe te voegen ‘Geef hier die iPhone, geef hier die iPhone’.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 540 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 494 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Ook heeft de officier van justitie een taakstraf van 240 uren gevorderd.
7.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen in combinatie met een (forse) taakstraf. Ook heeft de raadsvrouw verzocht de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering aan verdachte op te leggen. In strafverminderende zin dient rekening gehouden te worden met de omstandigheid dat verdachte geen relevante documentatie heeft en er weliswaar geen toepassing adolescentenstrafrecht wordt geadviseerd, maar hij een jeugdige leeftijd heeft. Het feit is impulsief en amateuristisch gepleegd. Daarnaast heeft het overlijden van zijn moeder grote impact op hem gehad en kampt(e) hij met gezondheidsproblemen. Verdachte heeft het feit bekend en verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Bovendien heeft verdachte geen geweld gebruikt, maar slechts een mes getoond. Het gaat om een eenmalige fout die is begaan door een samenloop van omstandigheden in het leven van verdachte en hij heeft veel spijt.
7.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een gewapende overval in de telefoonwinkel [naam winkel]. Hij heeft daarbij de winkeleigenaar [aangever] bedreigd met een mes en vervolgens een telefoon weggenomen. Voor [aangever] is dit een beangstigende ervaring geweest, zo bleek uit de vordering benadeelde partij en hetgeen [aangever] ter zitting naar voren heeft gebracht. Hij ervaart tot op de dag van vandaag angst en heeft allerlei voorzorgsmaatregelen genomen in zijn winkel.
Verdachte heeft aangegeven dat het delict uit het niets kwam en dat hij niet helder kon nadenken. Dit is echter onverenigbaar met het feit dat zowel uit het dossier als uit de eigen verklaring van verdachte volgt dat hij de overval heeft voorbereid. Verdachte heeft immers van tevoren gebeld met de telefoonwinkel en ter zitting verklaard nooit van plan te zijn geweest voor de telefoon, waarvoor hij had gebeld, te betalen. Gelet hierop acht de rechtbank het extra zorgelijk dat verdachte de aanleiding voor zijn handelen buiten zichzelf zoekt, namelijk bij ‘foute’ vrienden of zijn gezondheidsproblemen.
Uit de LOVS-oriëntatiepunten volgt dat voor een overval op een winkel met bedreiging van geweld een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 jaren passend is.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 10 januari 2023. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit. Verdachte is dan ook een
first offender.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 26 januari 2023,
opgemaakt door reclasseringsmedewerker [persoon]. De reclassering adviseert de rechtbank om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen en daaraan de volgende voorwaarden te verbinden: een meldplicht, ambulante behandeling, contactverbod met aangever en het volgen van een opleiding. Verdachte heeft zich bereid verklaard aan die voorwaarden mee te werken.
Gezien de aard en ernst van het gepleegde strafbare feit en de LOVS-oriëntatiepunten rechtvaardigt het feit in beginsel de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank is echter van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden, de eis van de officier van justitie passend en geboden is. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen tot een gevangenisstraf van 540 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 494 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Verdachte hoeft niet terug naar de gevangenis. Gelet op het reclasseringsrapport van 26 januari 2023 is de rechtbank ook van oordeel dat de bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering, opgelegd moeten worden aan verdachte. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf opleggen van 240 uren.

8.Vordering benadeelde partij [aangever]

De benadeelde partij [aangever] vordert € 1.450,00 aan vergoeding van materiële schade, waarvan € 450,00 ziet op de weggenomen iPhone en € 200,00 op de schade aan de ophangsystemen in de winkel. De overige € 800,00 is gevorderd omdat de benadeelde partij zijn winkel één dag heeft moeten sluiten en daardoor omzetverlies heeft geleden. De benadeelde partij vordert een vergoeding voor immateriële schade, maar heeft daarvoor geen expliciet bedrag gevorderd. In de vordering tot schadevergoeding is toegelicht dat de benadeelde partij door het feit slecht slaapt en last heeft van nachtmerries. Ook geeft hij aan tijdens zijn werk bang en nerveus te zijn. Desgevraagd heeft de benadeelde partij op de zitting toegelicht dat het zijn bedoeling was immateriële schadevergoeding te verzoeken, maar hij niet wist welk bedrag passend zou zijn. Verder vordert de benadeelde partij de wettelijke rente vanaf het moment van het schadeveroorzakende feit en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering tot schadevergoeding gedeeltelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 450,00 voor de gestolen iPhone. De vordering tot schadevergoeding van de kosten van het ophangsysteem en de gederfde inkomsten dienen niet-ontvankelijk te worden verklaard omdat deze posten niet onderbouwd zijn. Voor wat betreft de immateriële schade kan een bedrag van € 1.000,00 worden toegewezen. De benadeelde partij heeft aangegeven nog altijd de gevolgen van de overval te ervaren, hij slaapt er slecht van en heeft aangegeven hulp te gaan zoeken. De officier van justitie vordert verder om verdachte te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de
€ 450,00 aan gevorderde schadevergoeding voor de iPhone. Voor wat betreft de gevorderde materiële schade aan de ophangsystemen en de gederfde inkomsten, heeft de raadsvrouw verzocht dit onderdeel van de vordering niet-ontvankelijk te verklaren nu deze posten niet zijn onderbouwd. In de vordering tot immateriële schade dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard omdat er geen daadwerkelijk bedrag is gevorderd.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij ontvankelijk in zijn vordering. De benadeelde partij heeft schade geleden door het bewezenverklaarde feit.
Materiële schade
De rechtbank overweegt dat de benadeelde partij de vordering tot schadevergoeding ten aanzien van de materiële schade niet heeft onderbouwd, waardoor de rechtbank niet kan vaststellen hoeveel kosten de benadeelde partij gemaakt heeft. Ten aanzien van de gevorderde materiële schade van de iPhone zal de rechtbank gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid op grond van artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank kan immers op basis van het dossier vaststellen dat de iPhone door verdachte is weggenomen en niet is geretourneerd aan de winkel omdat verdachte de iPhone heeft verkocht. De rechtbank schat de hoogte van de schade en stelt deze vast op € 450,00. Nu elke onderbouwing dat schade is geleden aan de ophangsystemen dan wel dat sprake is van omzetverlies ontbreekt, zal de rechtbank de vordering van de in dat verband gevorderde materiele schade van respectievelijk € 200,00 en € 800,00 niet-ontvankelijk verklaren. De toegewezen schadevergoeding zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 november 2022, tot aan de dag waarop deze volledig is betaald.
Immateriële schade
De rechtbank verstaat de door de benadeelde partij gegeven toelichting op de immateriële schade als een verzoek om hiervoor in goede justitie een bedrag vast te stellen. De benadeelde partij is door toedoen van verdachte in zijn persoon aangetast. De rechtbank acht voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij als gevolg daarvan nog steeds heeft te kampen met angst tijdens zijn werk in de winkel en slecht slapen. De rechtbank vindt een bedrag van € 1.000,00 voor een vergoeding van de immateriële schade redelijk gelet op de smartengeldgids en de beslissingen in soortgelijke zaken. De toegewezen schadevergoeding zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 november 2022, tot aan de dag waarop deze volledig is betaald.
Schadevergoedingsmaatregel
In het belang van de benadeelde partij, [aangever] wordt, als extra waarborg voor de betaling aan hem, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van strafrecht aan verdachte opgelegd.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die [aangever] heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
540 (vijfhonderdveertig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
494 (vierhonderdvierennegentig) dagen, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
De rechtbank stelt de volgende bijzondere voorwaarden vast, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
Meldplicht bij reclassering
Veroordeelde meldt zich binnen twee werkdagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres: [adres 2]. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Ambulante behandeling
Veroordeelde laat zich behandelen door [kliniek] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk na aanmelding en beschikbaarheid. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Contactverbod
Veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met aangever in huidige zaak,
[aangever]geboren op [geboortedatum], [adres 3], zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
Andere voorwaarden het gedrag betreffende (Volgen van een opleiding)
Veroordeelde volgt een opleiding of heeft een betaalde baan. Hij heeft de inspanningsverplichting om een zinvolle dagbesteding te zoeken en te behouden dan wel mee te werken aan een traject gericht op het verkrijgen van een dagbesteding.
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn ook dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van
120 (honderdtwintig) dagen.
Wijstde vordering van de benadeelde partij
[aangever] gedeeltelijk toetot een bedrag van
€ 450,00 (vierhonderdvijftig euro)aan vergoeding van materiële schade en
€ 1.000,00 (duizend euro)aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 1 november 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [aangever] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt aan verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever] aan de Staat
€ 1.450,00 (duizend vierhonderdvijftig euro)te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 1 november 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van
24 (vierentwintig) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.E. Hoogendijk, voorzitter,
mrs. A.S. Dogan en F.J. Lourens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.A.B. Fransen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 februari 2023.
[…]

1.[…]