ECLI:NL:RBAMS:2023:1544
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding met nevenvoorzieningen en huurrecht in het kader van een huwelijk tussen een man met de Nederlandse nationaliteit en een vrouw met de Soedanese nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 maart 2023 een beschikking gegeven in het kader van een echtscheiding tussen een man en een vrouw, die op 29 maart 2018 in Groningen zijn gehuwd. De man, met de Nederlandse nationaliteit, heeft verzocht om de echtscheiding uit te spreken, stellende dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. De vrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, aangezien de gewone verblijfplaats van partijen zich in Nederland bevond ten tijde van de indiening van het verzoekschrift. De rechtbank heeft op basis van artikel 10:56 van het Burgerlijk Wetboek Nederlands recht toegepast en het verzoek tot echtscheiding toegewezen.
Daarnaast hebben beide partijen verzocht om het huurrecht van de echtelijke woning, gelegen in Nederland. De rechtbank heeft geoordeeld dat de man meer belang heeft bij het huurrecht van de woning, aangezien hij deze al voor het huwelijk in gebruik had en er een sterke binding met Amsterdam is. De vrouw heeft weliswaar ook in de woning gewoond, maar heeft gedurende het huwelijk langere periodes in Nigeria verbleven. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de financiële situatie van beide partijen en de verstoring van de verstandhouding tussen de vrouw en de buren van de woning.
Ten slotte heeft de rechtbank de verdeling van de gemeenschap van goederen behandeld. Partijen hebben ter zitting overeenstemming bereikt over een betaling van € 900,- door de man aan de vrouw, waarmee is voldaan aan de verplichtingen uit hoofde van de verdeling van hun huwelijkse vermogen. De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken, bepaald dat de man huurder van de woning zal zijn en dat elke partij de eigen kosten van de procedure draagt. De beschikking is gegeven door mr. L. van Berkum en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier mr. T. Meijer.