ECLI:NL:RBAMS:2023:1528

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 maart 2023
Publicatiedatum
20 maart 2023
Zaaknummer
10158517 CV EXPL 22-13732
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen en vakantiedagen door PAY FOR PEOPLE B.V. tegen PETRO INSPECT (NETHERLANDS) B.V.

In deze zaak vordert PAY FOR PEOPLE B.V. (hierna: PFP) betaling van onbetaalde facturen en vakantiedagen van PETRO INSPECT (NETHERLANDS) B.V. (hierna: Petro Inspect). De procedure begon met een dagvaarding op 13 oktober 2022, gevolgd door een tussenvonnis op 5 januari 2023 en een mondelinge behandeling op 23 februari 2023. PFP heeft een samenwerkingsovereenkomst met Petro Inspect, waarbij PFP verantwoordelijk was voor de verloning van een werknemer, [naam 1]. Petro Inspect heeft een borg van € 9.619,50 aan PFP betaald, maar heeft verschillende facturen onbetaald gelaten, wat aanleiding gaf tot deze rechtszaak.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat PFP maandelijks facturen heeft uitgebracht voor de lonen van [naam 1] en dat er discussie is ontstaan over de eindafrekening van de vakantiedagen. PFP heeft meerdere e-mails gestuurd naar Petro Inspect over de uitbetaling van niet-opgenomen vakantiedagen, maar Petro Inspect heeft hier niet tijdig op gereageerd. De kantonrechter oordeelt dat Petro Inspect in gebreke is gebleven met de betaling van de facturen en dat zij niet tijdig heeft geklaagd over de facturen, waardoor haar verweer niet kan slagen.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter PFP in het gelijk gesteld en Petro Inspect veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 6.217,84, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is Petro Inspect veroordeeld in de proceskosten, die tot op heden zijn begroot op € 1.282,41. Het vonnis is uitgesproken op 24 maart 2023 door kantonrechter R.P.F. de Groot, bijgestaan door griffier M.M. de Keizer.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: 10158517 / CV EXPL 22-13732
Vonnis van 24 maart 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PAY FOR PEOPLE B.V.,
m.h.o.d.n.
HOLLAND EMPLOYMENT EXPERTS,
gevestigd te Rotterdam,
eisende partij,
gemachtigde: mr. J. Teeuwissen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PETRO INSPECT (NETHERLANDS) B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. A. Klumper.
Partijen zullen hierna PFP en Petro Inspect worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 13 oktober 2022 met producties,
  • de conclusie van antwoord met producties,
  • het tussenvonnis van 5 januari 2023, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
  • de akte overlegging producties 7 t/m 12 van de zijde van PFP,
  • de aantekeningen van de mondelinge behandeling, gehouden op 23 februari 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
PFP is een bedrijf dat zich bezighoudt met de verloning van personeel en de administratie daarvan.
2.2.
Tussen partijen heeft een samenwerkingsovereenkomst bestaan op grond waarvan PFP de verloning van een werknemer, te weten [naam 1] (hierna: [naam 1] ), van Petro Inspect heeft verzorgd. Bij aanvang van de samenwerkingsovereenkomst heeft Petro Inspect in verband hiermee een borg van twee maandsalarissen, werkgeverslasten en fee betaald aan PFP, wat neerkomt op een bedrag van € 9.619,50.
2.3.
Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van PFP, Algemene Voorwaarden Holland Employment Experts voor inleners (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing. In deze algemene voorwaarden is, onder meer, het volgende bepaald:

Artikel 9 Arbeidsduur, werktijden, bedrijfssluitingen, verplichte vrije dagen en staking
De werktijden, de arbeidsduur en de rusttijden van Werknemer zijn gelijk aan de bij de Inlener (kantonrechter toevoeging, lees: Petro Inspect) gebruikelijke tijden en uren (…).
Inlener is verplicht om de manuren van Werknemer te registreren en aan Holland Employment Experts te overleggen.
Inlener draagt zorg voor een correcte en volledige tijdverantwoording en is gehouden erop toe te zien of te doen toezien, dat de daarin opgenomen gegeven van Werknemer correct en naar waarheid zijn vermeld (…).
Vakantie en verlof van Werknemer worden geregeld conform de wet en de cao en worden in overleg tussen Werknemer, Inlener en Holland Employment Experts vastgesteld. (…).
Artikel 17 Betaaltermijn en gevolgen niet tijdig betalen
(…)
7. Factuurbezwaren met betrekking tot een factuur moeten binnen 7 kalenderdagen na de factuurdatum schriftelijk bij Holland Employment Experts zijn ingediend, waarbij de bewijslast aangaande de tijdige indiening hiervan op Inlener rust. (…)”.
2.4.
PFP heeft maandelijks facturen uitgebracht aan Petro Inspect, voor de door haar betaalde lonen aan [naam 1] .
2.5.
In januari 2022 heeft [naam 1] zijn arbeidsovereenkomst opgezegd. PFP heeft op
28 januari 2022 de volgende e-mail hierover gestuurd aan Petro Inspect, in verband met de na de opzegging uit te betalen vakantiedagen:
“(…) Zoals je weet heeft [naam 1] bij ons op gezegd. Wij willen graag de eindafrekening met de vakantiedagen en vakantiegeld voor hem opmaken. Hij heeft recht in de periode van (…) op 61.5 dagen. Kun je aangeven hoeveel jij heeft gebruikt? Mijn collega [naam 2] heeft dit ook al eens eerder bij opgevraagd. Wij zijn verplicht dit aan hem uit te betalen en aan jullie door te factureren. Ik hoor graag van u” (…).
2.6.
Op 9 februari 2022 heeft PFP opnieuw een e-mail aan Petro Inspect gestuurd over de uit te betalen vakantiedagen:
“(…) [naam 1] geeft aan dat hij 41 in totaal heeft gebruikt. Tot op heden heb ik nog niks van jou vernomen. Wij zullen dan ook de resterende vakantiedagen een hem uitbetalen en aan jullie doorfactureren”.
2.7.
Petro Inspect heeft op 9 februari 2022 de volgende reactie hierop gestuurd:
“(…) Ik zou niet weten hoeveel vakantiedagen Ahmed jaarlijks heeft. Enige wat ik weet is dat Ahmed 2x vakantie heeft genomen waarin hij 3 weken per keer opnam. En hoeveel vakantiedagen heeft hij jaarlijks bij jullie?”
2.8.
Op 10 februari 2022 heeft PFP aan Petro Inspect geschreven:
“Hij heeft recht op 25 vakantiedagen per jaar op basis van een fulltime dienstverband, dit betekent dat hij recht in de periode (…) op 61.5 dagen. Hij geeft aan dat hij 41 dagen heeft opgenomen. Hierdoor blijven er 20,5 dagen over. Dit betreft een bedrag 2453,44 euro * 8,33% vakantiegeld = 2657,81 euro bruto * 1.4 = 3720,93 euro. Het bedrag van 3720,93 wordt naar jullie door gefactureerd”.
2.9.
Op 24 februari 2022 heeft PFP nogmaals een e-mail over de verloning van de vakantiedagen gestuurd aan Petro Inspect:
“Mijn collega heeft een tijd geleden onderstaande mail naar jullie toegestuurd. Graag hoor ik of deze in goede orde ontvangen is. Mocht je hier nog vragen over hebben dan hoor ik het graag.”.
2.10.
PFP is hierna tot de uitkering van niet-opgenomen vakantiedagen overgegaan en heeft hiervoor een factuur gestuurd aan Petro Inspect.
2.11.
Tussen partijen is discussie ontstaan over de eindafrekening van het aantal (uitbetaalde) vakantiedagen en vakantiegeld. Petro Inspect heeft een aantal facturen van PFP (deels) onbetaald gelaten. Het gaat om:
  • factuurnummer [fact.nr. 1] d.d. 18 oktober 2021 € 4.977,38 (loon oktober)
  • factuurnummer [fact.nr. 2] d.d. 22 december 2021 € 5.040,12 (loon december)
  • factuurnummer [fact.nr. 3] d.d. 19 januari 2022 € 2.418,04 (loon januari)
  • factuurnummer [fact.nr. 4] d.d. 3 maart 2022 € 4.502,33 (uitbetaling vakantiedagen)
Op voornoemde bedragen heeft PFP het borgbedrag van € 9.619,50 (zie 2.2) in mindering gebracht.
2.12.
Onder andere bij brief van 14 maart 2022 heeft de gemachtigde van PFP Petro Inspect gesommeerd tot betaling. Petro Inspect heeft vervolgens een bedrag van
€ 2.418,04 aan de incassogemachtigde van PFP voldaan.

3.De vordering en verweer

3.1.
PFP vordert veroordeling van Petro Inspect tot betaling van:
€ 7.318,37 hoofdsom (onbetaald gelaten facturen -/- borgstelling);
€ 219,75 wettelijke rente berekend tot en met 5 oktober 2022;
€ 1.097,76 +buitengerechtelijke incassokosten;
€ 8.635,88 subtotaal;
€ 2.418,04 -/-door Petro Inspect betaald bij incassogemachtigde;
€ 6.217,84 totaal, te vermeerderen met verdere rente en kosten.
3.2.
Aan haar vordering heeft PFP – kort samengevat – ten grondslag gelegd dat Petro Inspect ondanks aanmaningen in gebreke is gebleven met betaling van de verschuldigde facturen (onder 2.11) uit hoofde van de tussen partijen gesloten samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot werknemer [naam 1] .
3.3.
Petro Inspect voert hiertegen verweer.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter merkt op dat de vordering van PFP aanvankelijk € 8.635,88 bedroeg. Op dit bedrag strekte, in verband met de door Petro Inspect gedane betalingen
€ 2.418,04 in mindering. Naar aanleiding van het verweer van Petro Inspect dat de facturen reeds zijn betaald, heeft PFP voorafgaand aan de zitting een nadere akte met een bijgewerkte specificatie van het door haar gevorderde bedrag toegestuurd.
(Restant) facturen [fact.nr. 1] , [fact.nr. 2] en [fact.nr. 3]
4.2.
PFP stelt dat drie van de vier facturen grotendeels zijn voldaan, maar dat Petro Inspect van deze facturen ( [fact.nr. 1] , [fact.nr. 2] en [fact.nr. 3] ) een bedrag van € 400,00 onbetaald heeft gelaten. Petro Inspect betwist dat ten aanzien van deze facturen nog een bedrag openstaat.
4.3.
Gezien dit verweer van Petro Inspect had het op de weg van Petro Inspect gelegen om haar standpunt – dat zij niets meer verschuldigd was – nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door het overleggen van betalingsbewijzen, omdat zij op dit punt de stelplicht heeft. Uit enkel de blote stelling volgt immers nog niet dat deze facturen daadwerkelijk (in zijn geheel) zijn betaald. Petro Inspect is voldoende in de gelegenheid gesteld haar standpunt nader te onderbouwen. Dat zij dit heeft nagelaten komt voor haar rekening en risico. Aan Petro Inspect zal dan ook geen gelegenheid worden geboden om bij akte een reactie te geven op de akte van PFP. Dat PFP met haar akte een toelichting op de vordering heeft gegeven, maakt niet dat Petro Inspect al bij haar conclusie – of uiterlijk op de mondelinge behandeling – betalingsbewijzen had kunnen overleggen. Dat het in deze zaak gaat om de verschuldigdheid van (onder meer) bovengenoemde facturen, was bij dagvaarding immers al duidelijk. De kantonrechter houdt het er dan ook voor dat Petro Inspect een bedrag van € 400,00 onbetaald heeft gelaten. Dit betekent dat dit deel van de vordering in ieder geval zal worden toegewezen.
Factuur [fact.nr. 4] , niet opgenomen vakantiedagen
4.4.
Met betrekking tot de factuur met nummer [fact.nr. 4] geldt dat PFP de niet-opgenomen vakantiedagen aan de werknemer heeft uitbetaald. Uit de door partijen gegeven toelichting tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat zij voor de uitbetaling van niet-opgenomen vakantiedagen de volgende werkwijze zijn overeengekomen: PFP vraagt eerst het aantal opgenomen vakantiedagen bij de werknemer op, verifieert dit aantal vervolgens bij Petro Inspect en gaat dan tot betaling over.
4.5.
PFP stelt onder verwijzing naar de met Petro Inspect gevoerde
e-mailcorrespondentie (zie nummers 2.5 tot en met 2.9) dat zij meermaals heeft aangekondigd wat zij ter zake van niet opgenomen vakantiedagen zou gaan uitbetalen aan de werknemer en dat zij die uitbetaling zou gaan doorbelasten aan Petro Inspect. Zij heeft Petro Inspect meerdere keren in de gelegenheid gesteld om eventuele bezwaren kenbaar te maken, onder aankondiging dat zij overeenkomstig de tussen partijen geldende uitgangspunten zou gaan afwikkelen. Volgens PFP had het op de weg van Petro Inspect gelegen tijdig binnen de overeengekomen klachttermijn van zeven kalenderdagen te klagen (zie nummer 2.3) en niet eerst ruim een half jaar na facturatie.
4.6.
Petro Inspect betwist het aantal niet opgenomen vakantiedagen en heeft hiertoe aangevoerd dat uit nader onderzoek is gebleken dat de werknemer (in ieder geval) 65 vakantiedagen heeft opgenomen. Zij voert aan dat PFP ten onrechte vakantiedagen heeft gefactureerd. Petro Inspect erkend dat zij weliswaar niet heeft gereageerd op de e-mails en dat zij ook naar aanleiding van de verzonden factuur niet direct heeft geklaagd, maar heeft hiertoe aangevoerd dat partijen in juni 2022 wel hierover hebben gebeld en dat pas in oktober 2022 voor haar duidelijk is geworden dat er te veel vakantiedagen waren uitbetaald. Dit kwam door een bestuurswissel binnen Petro Inspect, zij kon toen pas inhoudelijk reageren.
4.7.
Niet in geschil is dat PFP meermaals – conform de overeengekomen werkwijze – heeft geprobeerd te verifiëren of het aantal vakantiedagen klopte, dit aantal vervolgens heeft uitbetaald aan de vertrekkende werknemer en Petro Inspect toen niet direct heeft gereageerd op de factuur. Petro Inspect heeft aangevoerd dat zij enkele maanden hierna wel heeft gebeld over de factuur. Na de uitdrukkelijke betwisting van PFP, heeft Petro Inspect echter niet kunnen toelichten met wie en wanneer die gesprekken dan hebben plaatsgevonden. De kantonrechter gaat er dan ook vanuit dat Petro Inspect voor het eerst in oktober 2022 over de factuur heeft geklaagd. PFP stelt zich terecht op het standpunt dat Petro Inspect hiermee te laat heeft geklaagd over de factuur. Deze klacht was immers ruimschoots na de tussen partijen geldende en door Petro Inspect niet weersproken contractuele klachttermijn van zeven kalenderdagen. De kantonrechter overweegt in aanvulling hierop, dat PFP ook buiten de toepasselijkheid van deze contractuele klachtplicht door dit late klagen in haar belangen is geschaad. Zoals zij terecht heeft betoogd, was het geld immers al geruime tijd op de bankrekening van de inmiddels vertrokken en in het buitenland woonachtige werknemer gestort en had afdracht van de werkgeverslasten reeds plaatsgevonden. Dit betekent dat de kantonrechter niet toekomt aan het inhoudelijke standpunt van Petro Inspect, dat het aantal in rekening gebrachte vakantiedagen niet klopt. Petro Inspect wordt daarom veroordeeld tot de betaling van de gehele factuur.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.8.
PFP maakt verder aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten.
PFP heeft voldoende onderbouwd dat incassowerkzaamheden zijn verricht. De buitengerechtelijke incassokosten zullen daarom ook worden toegewezen.
Slotsom
4.9.
Op grond van artikel 6:44 BW wordt het betaalde bedrag bij de incassogemachtigde eerst in mindering gebracht op de door PFP gemaakte buitengerechtelijke incassokosten en rente. Aldus resteert een hoofdsom van € 6.217,84, welk bedrag, inclusief de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW, zal worden toegewezen.
Proceskosten
4.10.
Petro Inspect zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van PFP worden tot op heden begroot op:
  • explootkosten € 108,41
  • griffierecht € 514,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 1.282,41
De nakosten zullen worden begroot en toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Petro Inspect om aan PFP te betalen een bedrag van € 6.217,84, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover vanaf 6 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt Petro Inspect in de proceskosten, aan de zijde van PFP tot op heden begroot op € 1.282,41;
5.3.
veroordeelt Petro Inspect in de kosten die na dit vonnis ontstaan, begroot op
€ 132,00 als bijdrage in het salaris van de gemachtigde, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Petro Inspect niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van de betekening van het vonnis;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.F. de Groot, kantonrechter, bijgestaan door mr. M.M. de Keizer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2023.