ECLI:NL:RBAMS:2023:1499

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
13/127090-97
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een 74-jarige man met pedofiele stoornis

Op 21 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak van een 74-jarige man die ter beschikking was gesteld vanwege een pedofiele stoornis. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, toegewezen. De man verblijft momenteel in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) en is sinds 2009 onder behandeling. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende adviezen en rapporten die de noodzaak van verlenging onderbouwen. Ondanks dat de man zich sociaal wenselijk opstelt en geen begeleidingsproblemen vertoont, blijft de gerichtheid op kinderen bestaan. De deskundigen hebben aangegeven dat externe sturing en begeleiding noodzakelijk zijn, en dat de kans op recidive hoog is. De rechtbank concludeert dat de veiligheid van anderen eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd, gezien de aanhoudende stoornis en het risico op herhaling. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de officier van justitie, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht

Parketnummer: 13/127090-97

Uitspraakdatum: 21 februari 2023
Beslissing op de ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 29 december 2022 in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1948,
thans begeleid door het Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) [naam FPC 1] , in het kader van transmuraal verlof wonende in ’ [adres] ,
die bij vonnis van deze rechtbank van 21 april 1998 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 16 februari 2021 voor de tijd van twee jaren werd verlengd. Het Hof Arnhem/ Leeuwarden heeft bij beslissing van 2 september 2021 de beslissing van de rechtbank bevestigd

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met twee jaar.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het op 28 november 2022 op grond van artikel 6:6:12, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaar, alsmede de daarbij overgelegde wettelijke aantekeningen;
  • de adviezen van [naam FPC 2] LFPZ van 3 oktober 2022 en van de Landelijke Adviescommissie Plaatsing Langdurige Forensische Psychiatrische Zorg van 28 oktober 2022, strekkende tot het opheffen van de LFPZ-indicatie;
  • de adviezen van het Adviescollege Verloftoetsing TBS van 11 november 2022 en 21 december 2022.
De rechtbank heeft op 21 februari 2023 de officier van justitie mr. M.D. Braber, de terbeschikkinggestelde en diens raadsman mr. A R. Ytsma, advocaat te Haarlem, alsmede de deskundige [persoon] , verbonden aan FPC De [naam FPC 2] , via videoverbinding, ter openbare zitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Aan genoemd verlengingsadvies van
[naam FPC 2] van 28 november 2022wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Bij betrokkene, een 74-jarige beneden gemiddeld intelligente man, is sprake van een
onvoldoende beïnvloedbaar gebleken pathologie bestaande uit een pedofiele stoornis van het
exclusieve type (enkel aangetrokken tot kinderen) en van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met afhankelijke, vermijdende en antisociale trekken.
Behandelverloop en risicotaxatie
Betrokkene verblijft dientengevolge sinds maart 2009 binnen de LFPZ van FPC [naam FPC 2] . Hoewel hij intramuraal vrijwel geen begeleidingsproblemen veroorzaakt, blijft de gerichtheid op kinderen (tot op de dag van vandaag) bestaan. Hij wil of kan verleidingen, in de zin van het zien van en/of in contact komen met kinderen niet weerstaan en hij is onvermogend om hierop te reflecteren. Externe sturing en begeleiding is dan ook noodzakelijk. Betrokkene is in voldoende mate in contact met begeleiding, maar duidelijkheid krijgen over wat er werkelijk in hem omgaat, lukt niet. Hij stelt zich sociaal wenselijk en timide op, hij voegt zich en signalen voor of uitspraken van onvrede, spanning, teleurstelling of anderszins zijn er nauwelijks tot niet. In de loop van de jaren is twijfel gerezen of het hoge beveiligingsniveau van de LFPZ nog noodzakelijk is. Langzaamaan zijn
stappen gezet om dit thema te onderzoeken. Een onderdeel van dit onderzoek zijn zorgconferenties (juli 2019 en februari 2021) geweest. Uiteindelijk zijn de pijlen gericht geraakt op uitstroom naar ' [adres] (ook een aanwezige tijdens de laatste zorgconferentie). Na onderzoek en overleggen (met onder andere het ministerie) is geconcludeerd dat ' [adres] het voor betrokkene benodigde risicomanagement kan bieden en dat plaatsing aldaar via transmuraal verlof vormgegeven dient te worden. Het ministerie heeft, nadat is gebleken dat transmuralisatie vanuit FPC [Locatie] niet mogelijk bleek, FPC [naam FPC 1] geconsulteerd om het beoogde traject vorm te geven. Afgevaardigden van de kliniek zijn op 22 augustus 2022 kennis komen maken met betrokkene (intake) en het FPC geeft later aan het beoogde traject te willen en kunnen gaan uitrollen. Mede in het licht van deze ontwikkeling heeft de LFPZ op 3 oktober 2022 richting het ministerie een advies verzonden tot opheffing van de LFPZ-status, zodra de overplaatsing geëffectueerd kan worden. Op 28 oktober 2022 heeft de LAP geadviseerd om de LFPZ-status op te heffen onder de opschortende voorwaarde van plaatsing in ‘ [adres] . Op 8 november is dit advies overgenomen door het Ministerie. Wanneer transmuraal verlof wordt goedgekeurd, kan betrokkene overgeplaatst worden naar ' [adres] . [1]
Wanneer het tbs-kader van betrokkene komt te vervallen is de inschatting dat het recidiverisico hoog is. Betrokkene is niet in staat om zonder toezicht, controle, begrenzing en steun, zijn pedoseksualiteit te beteugelen en zal kinderen, zowel met affectieve als seksuele intenties, op gaan zoeken. De kans dat middels grooming over zal worden gegaan tot grensoverschrijdend gedrag is ontegenzeggelijk aanwezig. Betrokkene blijft, ondanks de lichamelijke beperkingen en beperkte conditie die hij heeft, een risico vormen voor de maatschappelijke orde en veiligheid.
Koers en advies
Het doel voor nu is dat betrokkene gaat verblijven in ' [adres] onder de vleugels van FPC [naam FPC 1] . De ervaringen na de overplaatsing zullen een beeld vormen van het verdere traject dat eventueel bewandeld kan gaan worden met betrokkene.
De verwachting is niet dat er de komende jaren een verandering gaat zijn die maakt dat er toegewerkt kan gaan worden naar een voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel. Vanuit een dergelijk kader kan niet het intensieve toezicht geboden worden dat nodig is gebleken de afgelopen jaren. Het voortschrijden van de leeftijd, de daarmee gepaard gaande lichamelijke ongemakken, de beperkingen in mobiliteit en mogelijk de verminderde potentie bieden onvoldoende bescherming om zich onbegeleid in de maatschappij te kunnen begeven. Er zijn voldoende klinische observaties en ook ervaringen tijdens begeleid verlof om te kunnen concluderen dat de (emotionele en seksuele) gerichtheid op kinderen onverminderd aanwezig is en dat duidelijk is dat betrokkene geen weerstand kan bieden aan contact.
Geadviseerd wordt om de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen.
De deskundige heeft dit advies ter zitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld. Zo heeft de deskundige onder andere verklaard dat de terbeschikkinggestelde inmiddels woont in ’ [adres] en dat hij daar op zijn plek zit. De problematiek is nog altijd aanwezig en begeleid verlof zal het hoogst haalbare zijn. Hoewel ’ [adres] in principe gericht is op resocialisatie, is er voor de terbeschikkinggestelde geen druk om daar uit te stromen. Gecommuniceerd is dat het een mooie plek voor hem is om zijn oude dag te slijten.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de
terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaren.
De terbeschikkinggestelde kan zich vinden in het advies. De raadsman heeft verzocht om de tbs-maatregel met één jaar te verlengen, nu de begeleiding van de terbeschikkinggestelde van [naam FPC 2] is overgegaan naar de [naam FPC 1] en daar mogelijk andere inzichten uit voortkomen.
De rechtbank is – gelet op het advies, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht – van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd.
Hoewel het goed gaat met de terbeschikkinggestelde en hij zijn plek lijkt te hebben gevonden is de stoornis nog altijd aanwezig en het risico op herhaling wordt als hoog ingeschat. Uit het rapport en hetgeen besproken is ter zitting komt duidelijk naar voren dat het tbs-kader nodig is om het benodigde risicomanagement te kunnen bieden. De verwachting is niet dat de verpleging van overheidswege over één jaar voorwaardelijk kan worden beëindigd. In het rapport zijn eerder contra-indicaties te lezen voor een voorwaardelijke beëindiging. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van een situatie waarbij de vinger aan de pols moet worden gehouden. De rechtbank ziet gelet op het voorgaande dan ook , anders dan de raadsman heeft verzocht, geen aanleiding om de tbs-maatregel met één jaar te verlengen.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[terbeschikkinggestelde]met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. A.S. Dogan en P.J.H. van Dellen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.M.H. Stikkers, griffier
en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 21 februari 2023.

Voetnoten

1.