ECLI:NL:RBAMS:2023:1498

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
23/601
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 21 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, waaronder schizofrenie en verslavingsstoornissen. De officier van justitie had op 27 januari 2023 een verzoek ingediend voor deze zorgmachtiging, welke werd behandeld tijdens een mondelinge zitting op dezelfde datum. Tijdens de zitting waren de betrokkene, zijn raadsman mr. G. Palanciyan, de officier van justitie mr. M.D. Braber, en deskundigen aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel kan veroorzaken voor derden, wat leidt tot de noodzaak voor verplichte zorg. De voorgestelde zorg omvat onder andere het toedienen van medicatie, medische controles, en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank concludeert dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is. De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, met een geldigheid tot en met 21 augustus 2023. De beschikking is gegeven door de voorzitter en twee andere rechters, en er staat beroep in cassatie open voor zowel de betrokkene als de officier van justitie.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling Strafrecht
Locatie: Amsterdam
Datum: 21 februari 2023
Zorgmachtiging (artikel 2.3, eerste lid, Wet forensische zorg (Wfz) jo. art. 6:5, aanhef en onderdeel a, Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz))
Rekestnummer: 23/601
Beschikking van de rechtbank op het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 Wvggz, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag 1] 1972 te [geboorteplaats],
thans verblijvende in een forensisch woontrainingshuis van GGZ [locatie], onder toezicht van [naam FPC]
bijgestaan door zijn raadsman mr. G. Palanciyan, advocaat te Amsterdam,
hierna te noemen: betrokkene.

1.Procesverloop

1.1.
De officier van justitie heeft verzocht een zorgmachtiging ten behoeve van betrokkene te verlenen. Dit verzoekschrift is op 27 januari 2023 bij de rechtbank binnengekomen. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring;
  • het zorgplan inclusief de bijlagen;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur;
  • de politiegegevens en de strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van het ernstig nadeel.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 februari 2023 in het gebouw van de rechtbank.
1.3.
Ter zitting zijn aanwezig en worden gehoord:
  • betrokkene;
  • de raadsman van betrokkene inzake het verzoekschrift tot het afgeven van een zorgmachtiging als ook de raadsman mr. A D. Kupelian inzake de vordering tot verlenging van de tbs-maatregel;
  • de officier van justitie, mr. M.D. Braber;
  • de deskundigen W.A.Th. Bos, als GZ-psycholoog verbonden aan [naam FPC] en [persoon].

2.Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht een zorgmachtiging te verlenen. Ten aanzien van de verschillende vormen van zorg en de op te leggen duur heeft de officier van justitie verwezen naar het verzoekschrift.

3.Standpunt van betrokkene

De raadsman van betrokkene heeft aangevoerd dat het verzoek moet worden toegewezen.

4.Beoordeling

4.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er bij betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie, neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (licht verstandelijke beperking) en middel gerelateerde verslavingsstoornissen.
4.2.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar voor derden, gevaar voor ernstig lichamelijk letsel voor derden en maatschappelijke teloorgang.
4.3.
Om ernstig nadeel af te wenden, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
4.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur.
De volgende vormen van zorg worden voor na te noemen duur verzocht:
Vorm van zorg
Duur
toedienen van medicatie
6 maanden
het verrichten van medische controles
6 maanden
het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening
6 maanden
beperken van de bewegingsvrijheid
3 maanden
insluiten
7 dagen
uitoefenen van toezicht op betrokkene
7 dagen
onderzoek aan kleding of lichaam
3 maanden
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen
3 maanden
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
3 maanden
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen
6 maanden
opnemen in een accommodatie
3 maanden
4.5.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste zorg is rekening gehouden met de veiligheid van betrokkene en met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen.
4.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7.
De rechtbank komt tot de conclusie dat is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De zorgmachtiging zal dan ook worden verleend.
4.8.
De verschillende vormen van zorg kunnen voor de hieronder gestelde termijnen worden toegepast. Deze termijnen zijn noodzakelijk om het doel van verplichte zorg te realiseren.

5.Beslissing

De rechtbank:
Wijst toehet verzoek van de officier van justitie en
verleent een zorgmachtigingten aanzien van
[betrokkene],
geboren op [geboortedag 1] 1972 te [geboorteplaats],
thans verblijvende in een forensisch woontrainingshuis van GGZ [locatie], onder toezicht van [naam FPC],
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
Vorm van zorg
Duur
toedienen van medicatie
6 maanden
het verrichten van medische controles
6 maanden
het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening
6 maanden
beperken van de bewegingsvrijheid
3 maanden
insluiten
7 dagen
uitoefenen van toezicht op betrokkene
7 dagen
onderzoek aan kleding of lichaam
3 maanden
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen
3 maanden
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
3 maanden
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen
6 maanden
opnemen in een accommodatie
3 maanden
Deze zorgmachtiging is bij voorraad uitvoerbaar. De machtiging is geldig vanaf dagtekening en moet binnen twee weken ten uitvoer worden gelegd.
Deze zorgmachtiging is geldig voor de duur van
6 (zes) maanden, te weten uiterlijk tot en met 21 augustus 2023.
Deze beslissing is 21 februari 2023 gegeven door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. A.S. Dogan en P.J.H. van Dellen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.M.H. Stikkers, griffier.
Tegen de beschikking van deze rechtbank staat voor betrokkene en officier van justitie beroep in cassatie bij de Hoge Raad open,
in te stellen door een advocaat middels het indienen van een verzoekschrift bij de griffie van de Hoge Raad,
binnen drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking.