Op 15 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Amtsgericht Nordhorn in Duitsland. Het EAB, dat dateert van 23 september 2020, is gericht op de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Nederland woont en de Nederlandse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke termijn voor het nemen van een beslissing op het overleveringsverzoek is verstreken, maar dat dit de rechtbank niet ontslaat van haar verplichting om een beslissing te nemen.
Tijdens de zitting op 1 februari 2023 heeft de opgeëiste persoon verklaard dat zijn persoonsgegevens correct zijn en dat hij zich altijd heeft gemeld voor zittingen. De verdediging heeft aangevoerd dat de overlevering onevenredig is, omdat er geen onderbouwing is voor het vluchtgevaar dat in het EAB wordt genoemd. De officier van justitie heeft echter gesteld dat er geen weigeringsgrond is voor de overlevering, aangezien de Duitse autoriteiten de opgeëiste persoon willen vervolgen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Nederlandse wetgeving en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft ook de garantie van de Staatsanwaltschaft Osnabrück beoordeeld, die waarborgt dat de opgeëiste persoon zijn straf in Nederland kan ondergaan indien hij wordt veroordeeld. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan.