Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
The Regional Court in Poznań(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
the judgment of the District Court in Śrem dated 30 August 2010, Case No. II K318/10 with the custodial sentence of one year, which was conditionally suspended for the probation period of three years. By the virtue of the decision of the District Court in Śrem dated 26 October 2016, Case No. Il Ko 881/16, [opgeëiste persoon] was ordered to serve the custodial sentence which was reduced to six months(hierna: zaak A);
the judgment of the District Court in Śrem dated 05 May 2011, Case No. II K.85/11, with the custodial sentence of one year, which was conditionally suspended for the probation period of five years. By the virtue of the decision of the District Court in Śrem dated 21 September 2016, Case No. Il Ko 882/16, [opgeëiste persoon] was ordered to serve the custodial sentence which was reduced to six months(hierna: zaak B)
.
4.Artikel 12 OLW
the District Court in Śremvan 26 oktober 2016 de eerder bij vonnis opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 jaar is omgezet naar een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden. In zaak B is op 21 september 2016 door
the District Court in Śremeen omzettingsbeslissing gewezen, waarbij eveneens een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar is omgezet naar een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
the District Court in Śremvan 11 januari 2023 blijkt dat bij de omzettingsbeslissingen de in eerste instantie opgelegde straf tot maximaal de helft door de rechtbank kon worden verkort op grond van artikel 75 §3a van het Poolse Wetboek van Strafrecht, waarbij rekening wordt gehouden in hoeverre de opgeëiste persoon zijn medewerking heeft verleend aan het opgelegde reclasseringstoezicht. In zowel de omzettingsbeslissing in zaak A als in zaak B is de opgelegde voorwaardelijke straf van een jaar gehalveerd, omdat de opgeëiste persoon aan het begin van de proeftijd zijn medewerking aan het reclasseringstoezicht heeft verleend.
the District Court in Śremvan 18 januari 2023 [4] blijkt dat de opgeëiste persoon zowel in zaak A als in zaak B niet aanwezig is geweest bij de zitting die tot de omzettingsbeslissing heeft geleid. Evenmin heeft zich één van de in artikel 12, onder a tot en met d, OLW genoemde omstandigheden voorgedaan. Dat betekent dat de rechtbank de overlevering zou kunnen weigeren op grond van artikel 12 OLW.
pre-trial proceedingsheeft opgegeven. Er zijn afhaalberichten achtergelaten op dat adres, maar die zijn niet door de opgeëiste persoon afgehaald.
5.Strafbaarheid
6.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 6a OLW
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsbepalingen
9.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
The Regional Court in Poznań(Polen) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.