ECLI:NL:RBAMS:2023:149

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
C/13/713592 / HA ZA 22-127
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in vrijwaringszaak tussen LXA N.V. en Liberty Mutual Insurance Europe SE betreffende excedentverzekering en beroepsaansprakelijkheid

In deze vrijwaringszaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 februari 2023 uitspraak gedaan in de procedure tussen LXA N.V. en Liberty Mutual Insurance Europe SE. LXA, vertegenwoordigd door mr. M.W. Bijloo, heeft een vordering ingesteld tegen Liberty, vertegenwoordigd door mr. P.R. van der Vorst, met betrekking tot een excedentverzekering. De zaak is ontstaan uit een beroepsfout van een advocaat van LXA, die heeft geleid tot een schadeclaim van ongeveer € 20 miljoen door ZND c.s. tegen LXA. De rechtbank heeft in de hoofdzaak geoordeeld dat de advocaat van LXA een beroepsfout heeft gemaakt, wat heeft geleid tot een gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst van opdracht en een terugbetalingsverplichting van LXA van ongeveer € 50.000 aan ZND c.s.

In de vrijwaringsprocedure vorderde LXA dat Liberty zou worden veroordeeld om te betalen voor de schade die LXA mogelijk zou moeten vergoeden aan ZND c.s., boven het bedrag dat onder de primaire verzekering is gedekt. Liberty heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van LXA c.s. of tot afwijzing van de vordering. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering van LXA c.s. moet worden afgewezen, omdat het bedrag waartoe LXA in de hoofdzaak is veroordeeld lager is dan het bedrag dat onder de primaire verzekering is gedekt. LXA c.s. heeft dus geen recht op dekking onder de excedentverzekering van Liberty.

De rechtbank heeft LXA c.s. hoofdelijk in de proceskosten veroordeeld, die zijn vastgesteld op € 5.396,00, te vermeerderen met wettelijke rente. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de rechters Q.R.M. Falger, H.J. Schaberg en R. Le Grand.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/713592 / HA ZA 22-127
Vonnis van 8 februari 2023
in de zaak van

1.LXA N.V.,

te 's-Hertogenbosch,
2.
[eiser 2],
te [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: LXA c.s.,
advocaat: mr. M.W. Bijloo te Amsterdam,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
LIBERTY MUTUAL INSURANCE EUROPE SE,
te Leudelange (Luxemburg),
gedaagde partij,
hierna te noemen: Liberty,
advocaat: mr. P.R. van der Vorst te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van LXA c.s. van 31 januari 2022, met producties 1 tot en met 39,
- de conclusie van antwoord van Liberty van 20 april 2022, met producties 1 tot en met 24,
- het tussenvonnis van 15 juni 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 12 december 2022
- de e-mail van mr. Bijloo met opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal, gedateerd 2 januari 2023,
- de e-mail van mr. Van der Vorst met opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal, gedateerd 5 januari 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3.
Deze procedure is een vrijwaringsprocedure bij de hoofdzaak met nummer C/13/709527 / HA ZA 21984. Ook in die zaak wordt vandaag vonnis gewezen.

2.De feiten

2.1.
LXA voert een advocatenkantoor. [eiser 2] is als advocaat en partner verbonden aan LXA. LXA heeft een beroepsaansprakelijkheidsverzekering afgesloten bij CNA. Het gaat om een primaire polis met een verzekerde som van € 5 miljoen per aanspraak en € 10 miljoen per jaar.
2.2.
Liberty is een verzekeringsmaatschappij. LXA heeft bij Liberty een excedentverzekering afgesloten. Na uitputting van de primaire verzekering voorziet deze in dekking voor een maximaal verzekerde som van € 5 miljoen per aanspraak en € 10 miljoen per jaar.
2.3.
Enkele partijen die hierna samen ZND c.s. worden genoemd hebben met LXA een overeenkomst van opdracht gesloten. Zij hebben LXA c.s. aansprakelijk gesteld omdat [eiser 2] volgens hen bij de uitvoering van die overeenkomst een beroepsfout heeft gemaakt.
2.4.
ZND c.s. hebben LXA c.s. gedagvaard in de hoofdzaak en betaling gevorderd van ongeveer € 20 miljoen.
2.5.
In de hoofdzaak heeft de rechtbank vandaag geoordeeld dat [eiser 2] bij de advisering van ZND c.s. een beroepsfout heeft gemaakt en dat LXA daardoor jegens ZND c.s. is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst van opdracht. De rechtbank heeft voor recht verklaard dat ZND c.s. de overeenkomst van opdracht met LXA partieel heeft ontbonden en geoordeeld dat LXA als ongedaanmakingsverbintenis een deel van de gefactureerde bedragen moet terugbetalen. Het gaat om een bedrag van ongeveer € 50.000.

3.Het geschil

3.1.
LXA c.s. vordert – samengevat – dat de rechtbank Liberty veroordeelt om aan LXA c.s. te betalen alles waartoe LXA c.s. als gedaagde in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, voor zover dit hoger is dan het bedrag dat onder de primaire verzekering is gedekt. Daarnaast vordert LXA c.s. dat Liberty wordt veroordeeld in de proceskosten en dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal zijn.
3.2.
Liberty voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van LXA c.s., dan wel tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van LXA c.s. in de proces- en nakosten.

4.De beoordeling

4.1.
De vordering van [eiser 2] in de hoofdzaak is afgewezen. Het bedrag waartoe LXA in de hoofdzaak is veroordeeld is lager dan het bedrag dat onder de primaire verzekering is gedekt. LXA c.s. heeft dus geen vordering op Liberty onder de excedentverzekering, zodat de vordering in vrijwaring wordt afgewezen.
4.2.
LXA c.s. is de partij die ongelijk krijgt en zij wordt daarom hoofdelijk in de proceskosten veroordeeld. De hoofdelijkheid betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen. Het salaris advocaat wordt berekend aan de hand van het tarief voor vorderingen van onbepaalde waarde. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Liberty als volgt vastgesteld:
- griffierecht
4.200,00
- salaris advocaat
1.196,00
(2 punten × € 598,00)
Totaal
5.396,00
4.3.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten worden dan ook toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld. De wettelijke rente over de proces- en nakosten wordt toegewezen als gevorderd.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van LXA c.s. af,
5.2.
veroordeelt LXA c.s. hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Liberty tot dit vonnis vastgesteld op € 5.396,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt LXA c.s. hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 163,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 85,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als LXA c.s. niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
- en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Q.R.M. Falger, mr. H.J. Schaberg en mr. R. Le Grand en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2023.