ECLI:NL:RBAMS:2023:1450

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
15 maart 2023
Zaaknummer
C/13/729379 / KG ZA 23-95
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van het exclusieve gebruik van de huurwoning aan de vrouw en vaststelling van een voorlopige zorgregeling voor de kinderen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 9 maart 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vrouw en een man, die van oktober 2013 tot september 2022 een affectieve relatie hebben gehad en samenwoonden in een huurwoning. De vrouw vorderde het exclusieve gebruik van de huurwoning, terwijl de man een tijdelijke zorgregeling voor de kinderen verzocht. De vrouw heeft de woning verlaten na een incident op 24 september 2022, waarbij de politie betrokken was. Sindsdien verblijft zij met de kinderen bij haar moeder. De man heeft de sloten van de woning veranderd en de kinderen zijn bij hem in de woning. De rechter heeft vastgesteld dat de vrouw en de kinderen recht hebben op het gebruik van de woning, gezien de omstandigheden en het belang van de kinderen. De man heeft verweer gevoerd, maar de rechter oordeelde dat de vrouw en kinderen in een onhoudbare situatie verkeren en dat het in het belang van de kinderen is dat zij terugkeren naar hun eigen woning. De rechter heeft de man bevolen de woning binnen twee dagen te verlaten en een voorlopige zorgregeling vastgesteld waarbij de man omgang heeft met de kinderen in het huis van zijn moeder.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/729379 / KG ZA 23-95 EAM/MAH
Vonnis in kort geding van 9 maart 2023
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie bij dagvaarding van 15 februari 2023,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M.J.N. Koek te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. M.C. Rosier te Amsterdam.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Bij de zitting van 23 februari 2023 waren partijen met hun advocaten aanwezig. De vrouw heeft de vorderingen (conventie) en de man de tegenvordering (reconventie) toegelicht. Partijen hebben over en weer verweer gevoerd. Beide
partijen hebben producties in het geding gebracht en de man ook een pleitnota. Vervolgens is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben van oktober 2013 tot september 2022 een affectieve relatie gehad. Zij woonden samen, vanaf 2019 in de huurwoning aan de [adres] . Het huurcontract staat op beider naam.
2.2.
Partijen zijn de ouders van:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2015 (7 jaar) te [geboorteplaats 1] , en
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2019 (3 jaar) te [geboorteplaats 2] .
De man heeft de kinderen erkend en partijen zijn beiden belast met
het ouderlijk gezag.
2.3.
Nadat er al enige tijd spanningen waren tussen partijen heeft zich op 24 september 2022 een incident tussen hen voorgedaan, waarbij de politie is betrokken. Dezelfde dag heeft de vrouw met de kinderen de woning verlaten; sindsdien verblijft zij samen met de kinderen bij haar moeder (en de partner van haar moeder) in [plaats 1] . De man is in de woning in [woonplaats] gebleven en heeft kort nadien de sloten van de woning veranderd en camera’s opgehangen.
2.4.
De politie heeft melding van het incident gedaan bij Veilig Thuis. In de brief van Veilig Thuis van 28 september 2022 aan partijen hierover staat:
“Op 27-9-2022 heeft Veilig Thuis een melding van de Politie ontvangen (...) Vanmorgen stond [de man] met een mes in een foto te prikken en kapot gemaakt. Daarbij wenste [de man] [de vrouw] dood en schold haar uit. De kinderen waren hierbij aanwezig. [De man] heeft gespuugd en andere nare dingen gezegd. (…) De politie heeft [de man] gesproken. [De man] geeft aan dat [de vrouw] hem probeert in een slecht daglicht te zetten. (…) Sfeer: - Bij binnenkomst waren beide kinderen aan het huilen. (…) – [De vrouw] was hevig geëmotioneerd, wou niet langer met har ex onder een dak wonen omdat zij zich niet veilig voelde. – [De man] kwam richting verbalisanten zeer boos over. Hij voelde zich duidelijk zwart gemaakt. Hij gebruikte (…) veelvuldig scheldwoorden waaronder ‘kanker’.”
Aan het slot van de brief schrijft Veilig Thuis ervan uit te gaan dat partijen samen met het Sociaal Team en eventueel anderen een stabiele veilige situatie kan bereiken en dat Veilig Thuis het dossier sluit.
2.5.
Bij brief van 1 november 2022 van haar advocaat heeft de vrouw de man verzocht haar het exclusief gebruik van de woning te geven en heeft zij voorstellen gedaan voor een omgangsregeling en kinderalimentatie.
2.6.
Partijen hebben in november en december 2022 enkele gesprekken met het Sociaal Team gehad om tot afspraken te komen, maar zonder resultaat.
2.7.
Op donderdag 22 december 2022 heeft de moeder van de man (oma vz) aan Veilig Thuis gemeld dat haar zoon (de man) tegen haar heeft gezegd dat hij zijn ex-vriendin (de vrouw) iets aan zal gaan doen en ook “haar hele fucking tering familie”. In de brief van Veilig Thuis van 6 januari 2023 aan de vrouw over deze melding staat verder onder meer het volgende:
“[Oma vz] is daarvan geschrokken en maakt zich zorgen dat hij dat misschien ook echt zal gaan doen. Misschien is er ook sprake van alcohol en drugsgebruik, maar dat weet ze niet zeker. (…) [Oma vz] heeft met schoondochter afspraken gemaakt over de kinderen met kerst en omdat zoon daar niet in is gekend is hij zo boos geworden. Volgens [oma vz] is er geen netwerk van mensen die invloed op zoon hebben. Zoon vindt dat de hele wereld tegen hem is.”
Aan het slot van de brief schrijft Veilig Thuis ervan uit te gaan dat de vrouw samen met het Sociaal Team en eventueel anderen een stabiele veilige situatie kan bereiken en dat Veilig Thuis het dossier sluit.
2.8.
Op 5 januari 2023 heeft de man laten weten niet bereid te zijn de woning te verlaten.
2.9.
Op 21 februari 2023 heeft de man bij deze rechtbank een verzoekschrift ingediend, waarin hij verzoekt een zelfde zorgregeling vast te stellen als primair in dit kort geding gevorderd (zie 4.1 onder I.). Op dit moment ziet hij de kinderen in de regel wekelijks op de vrijdag.

3.Het geschil in conventie

3.1.
De vrouw vordert – samengevat – het uitsluitend gebruik van de gemeenschappelijke huurwoning, met het bevel dat de man de woning binnen twee dagen na betekening van het vonnis dient te verlaten en niet verder mag betreden onder afgifte van de sleutels, met machtiging sterke arm.
3.2.
De man voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
De man vordert:
1. een tijdelijke zorgregeling te bepalen, waarbij de kinderen iedere maandag en dinsdag bij de man verblijven tot woensdagochtend, waarbij de man de kinderen dan naar school brengt. Vervolgens haalt de vrouw de kinderen op woensdag uit school en verblijven de kinderen tot vrijdagochtend bij haar. Om de week halen de ouders de kinderen op vrijdag uit school en brengen het weekend met de kinderen door;
II. dan wel een tijdelijke zorgregeling te bepalen waarbij de kinderen om de week van donderdag uit school tot maandag naar school bij de man verblijven;
III. althans in goede justitie een zorgregeling te bepalen.
4.2.
Vrouw voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

5.De beoordeling in conventie en in reconventie

5.1.
De vorderingen in conventie en reconventie komen in aanmerking voor een gezamenlijke beoordeling.
5.2.
Er is voldoende spoedeisend belang bij de vorderingen. Partijen zijn het erover eens dat hun relatie op zijn einde is en dat samenwonen niet meer tot de mogelijkheden behoort. Ieder wenst het exclusief gebruik van de woning. Zij zijn het niet eens over de omgang tussen de kinderen en de man.
5.3.
Bij de beoordeling van de vorderingen staat het belang van de kinderen voorop. De situatie is dat de vrouw nu al bijna een half jaar met de kinderen bij oma mz (en partner) in [plaats 1] woont in een flat, waar de vrouw en de kinderen met zijn drieën een kleine slaapkamer delen. De man daarentegen woont sinds eind september 2022 alleen in de eengezinswoning met tuin. Volgens de vrouw en haar moeder lopen de spanningen in de flat op en is deze situatie niet meer houdbaar. Daarnaast is de reistijd voor de vrouw naar de school 45 tot 60 minuten, waarna zij nog 45 tot 60 minuten moet reizen naar haar werk. De kinderen gaan in [woonplaats] naar school en ook hun sociale leven speelt zich af in [woonplaats] . De kinderen verblijven nu al maanden feitelijk bij de vrouw en het is evident in het belang van de kinderen dat zij terug gaan naar hun huis in [woonplaats] . Zij hebben daar meer ruimte dan in de flat van oma en zijn dan in de buurt van hun school en sociale leven. Zij hoeven dan ook niet meer dagelijks lang heen en terug te reizen naar school.
5.4.
De man voert hier tegen aan dat de vrouw de woning niet kan betalen en hij wel. Dat is door de vrouw gemotiveerd bestreden. Zo wijst zij erop dat zij woonkostentoeslag kan krijgen en mogelijk volgend jaar huurtoeslag. Ook zou zij meer kunnen gaan werken als [minderjarige 2] straks 4 jaar is en naar school gaat. Daarbij komt dat de man tot nu toe volgens de vrouw niet heeft bijgedragen in de kosten van de kinderen, maar dat te verwachten is dat hij dat binnenkort wel gaat doen, zeker nu hij zelf stelt meer te verdienen dan de vrouw. Mocht de vrouw onverhoopt in de toekomst toch de huur niet meer kunnen opbrengen, dan zal zij wellicht naar goedkopere woonruimte moeten omzien. Dat is echter geen reden om haar nu niet het voorlopig gebruiksrecht van de woning toe te kennen, wat op dit moment duidelijk de beste oplossing is voor de kinderen.
5.5.
De man heeft nog aangevoerd dat hij de woning in [woonplaats] nodig heeft omdat daar het gereedschap is opgeslagen voor de kluswerkzaamheden waarmee hij zijn geld verdient. Nog los van het feit dat de vrouw heeft aangevoerd dat er bij haar weten nauwelijks gereedschap in of bij de woning is opgeslagen, moet het voor de man mogelijk zijn om elders opslagruimte te vinden. In ieder geval weegt dit belang minder zwaar dan dat van de vrouw en de kinderen bij het uitsluitend gebruik van de woning.
5.6.
Het is nu de beurt van de man om elders woonruimte of een logeeradres te zoeken (zoals de vrouw nu bijna een half jaar heeft gedaan). Dat is zuur, maar het is niet waarschijnlijk dat hij op straat komt te staan nu hij eerder ook bij zijn moeder en zijn broer heeft kunnen logeren. Volgens de vrouw staat de man ook hoog op de wachtlijst bij Woningnet en dat is door hem niet weersproken.
5.7.
Tenslotte kan ook niet voorbij worden gegaan aan de omstandigheid dat voldoende vaststaat dat de vrouw door toedoen van de man de woning heeft moeten ontvluchten (zie de brief van Veilig Thuis vermeld onder 2.4) en dat hij deze zich vervolgens bovendien feitelijk heeft toegeëigend door de sloten te vervangen, hoewel zij als medehuurder evenveel recht heeft op de woning.
5.8.
Een belangenafweging leidt al met al tot toewijzing van het voorlopig uitsluitend gebruik van de woning aan de vrouw met de kinderen. Dit geldt totdat een rechter anders beslist of partijen anders afspreken.
Zorgregeling
5.9.
Vlak voor de zitting in dit kort geding heeft de man een bodemprocedure over de zorgregeling aanhangig gemaakt. Op de uitkomst daarvan kan in dit kort geding worden vooruit gelopen, aangezien er voldoende spoedeisend belang is bij een voorlopige regeling.
5.10.
Uitgangspunt is dat ouders en kinderen recht hebben op omgang met elkaar, tenzij zwaarwegende belangen van de kinderen zich daartegen verzetten. De vrouw vindt het belangrijk dat de kinderen contact houden met hun vader en is bereid de huidige regeling op de vrijdag voort te zetten. We heeft zij zorgen over het gedrag en de (volgens haar bestaande, maar door de man ontkende) alcohol- en gokverslaving van de man. Zij wil daarom dat de omgang blijft plaatsvinden in het bijzijn van oma vz. De kinderen zien vader tot nu toe meestal op vrijdag in het huis van zijn moeder in [plaats 2] , zonder overnachting. Oma vz haalt de kinderen dan vrijdag uit school en brengt ze naar haar huis. De man haalt de kinderen daar na zijn werk op en gaat met hen naar de woning in [woonplaats] , waar de vrouw hen op enig moment die vrijdag weer ophaalt.
5.11.
Deze regeling zal als voorlopige zorgregeling worden vastgesteld, met dit verschil dat de man de kinderen niet meeneemt naar de woning [woonplaats] als hij daar niet meer woont. Anders dan de man meent, volgt uit onder meer de brieven van Veilig Thuis wel degelijk dat er reden is tot zorg over de veiligheid. De man zal omgang hebben in het huis van en in aanwezigheid van zijn moeder tot een uur voor de bedtijd van de kinderen. Hoe de kinderen dan vervolgens weer bij de vrouw in [woonplaats] komen kunnen partijen zelf afspreken, al lijkt het verstandig dat de vrouw de kinderen ophaalt bij de moeder van de man. Aangezien er, hoewel de man dit bagatelliseert, aanwijzingen zijn dat de man – al dan niet als gevolg van verslavingsproblematiek – zorgelijk gedrag vertoont in aanwezigheid van de kinderen en gelet op de incidenten in september en december 2022 evenals het feit dat het onder leiding van het Sociaal Team niet gelukt is veiligheidsafspraken te maken, is een uitgebreidere omgangsregeling op dit moment niet aangewezen. Dit sluit uiteraard niet uit dat in de inmiddels aanhangige bodemprocedure een andere regeling wordt vastgesteld of dat partijen, bijvoorbeeld met behulp van een mediator, een andere regeling afspreken.
5.12.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten in conventie en reconventie tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
bepaalt dat de vrouw (samen met de kinderen) met uitsluiting van de man gerechtigd is tot het gebruik van de woning aan de [adres] en de zich daarin bevindende inboedel, met bevel dat de man de woning binnen twee dagen na betekening van dit vonnis dient te verlaten en niet verder mag betreden, onder afgifte van de sleutels ter vrije en algemene beschikking van de vrouw,
6.2.
machtigt de vrouw om dit bevel zo nodig zelf ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm van politie en justitie,
6.3.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.6.
stelt met ingang van vrijdag 17 maart 2023 een voorlopige omgangsregeling vast, waarbij de man elke vrijdag als volgt omgang heeft met de kinderen in het huis van oma van vaderszijde:
- oma haalt de kinderen uit school en brengt ze naar haar huis, waar de man zich na zijn werk bij hen voegt,
- een uur voor bedtijd gaan de kinderen naar de vrouw,
6.7.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.8.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2023. [1]

Voetnoten

1.type: MAH