ECLI:NL:RBAMS:2023:145

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 januari 2023
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
C/13/718627 / HA ZA 22-458
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake cliëntenonderzoek en identificatieplicht onder de Wwft

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Servicekosten Consultancy V.O.F. (SCK) en International Card Services B.V. (ICS) over de eisen van identificatie en cliëntenonderzoek onder de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). SCK, waarvan [eiser 2] vennoot is, had een zakelijke creditcard bij ICS en weigerde zich online te identificeren zoals ICS voorschreef. ICS had SCK verzocht om online identificatie en dreigde met blokkering van de creditcard indien hieraan niet werd voldaan. SCK en [eiser 2] stelden dat er geen wettelijke verplichting was voor ICS om de voorgeschreven identificatiemethode te hanteren en dat zij recht hadden op een fysieke identificatie. De rechtbank oordeelde dat ICS op grond van de Wwft verplicht was tot cliëntenonderzoek en dat de door ICS voorgestelde digitale identificatiemethode wettelijk was toegestaan. De rechtbank vernietigde het eerdere verstekvonnis en wees de vorderingen van SCK en [eiser 2] af, waarbij zij hen hoofdelijk in de proceskosten verwees.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/718627 / HA ZA 22-458
Vonnis in verzet van 11 januari 2023
in de zaak van
1. de vennootschap onder firma
SERVICEKOSTEN CONSULTANCY V.O.F.,
gevestigd te Hoofddorp,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
gedaagden in het verzet,
advocaat mr. B.O. Eschweiler te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTERNATIONAL CARD SERVICES B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
eiseres in het verzet,
advocaat mr. A.L. Bremmer te Amsterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als SCK, [eiser 2] en ICS.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 2 maart 2022, met producties;
  • het verstekvonnis van 20 april 2022, met kenmerk C/13/715211 / HA ZA 22-230 (hierna: het verstekvonnis);
  • de verzetdagvaarding van 23 mei 2022;
  • het herstelexploot oproeping van 7 juni 2022;
  • het tussenvonnis van 20 juli 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • het proces-verbaal van de op 1 december 2022 gehouden mondelinge behandeling, met het daarin vermelde processtuk;
  • de brief van 8 december 2022 van ICS, met opmerkingen op het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
SKC, waarvan [eiser 2] vennoot is, houdt sinds 2015 een zakelijke creditcard aan bij ICS, een dochtervennootschap van ABN AMRO Bank N.V. De creditcard is op naam gesteld van [eiser 2] Servicekosten Consultancy en wordt door [eiser 2] gebruikt voor zakelijke betalingen.
2.2.
[eiser 2] houdt ook een privé creditcard aan bij ICS, waarvan hij en zijn echtgenote ieder kaarthouder zijn.
2.3.
Op de overeenkomsten met SKC en [eiser 2] zijn de Algemene Card-voorwaarden ICS van januari 2021 (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing.
2.4.
Eind 2020 is ICS gestart met het (opnieuw) controleren van de identiteit van haar klanten. Bij e-mailbericht van 4 mei 2021 heeft ICS SKC verzocht de bedrijfsgegevens te controleren en aan te vullen. Nadat [eiser 2] de gegevens van SKC had aangevuld, ontving hij dezelfde dag een e-mailbericht van ICS met het verzoek zich online te identificeren. Dit e-mailbericht luidt, voor zover hier relevant:
“(…) Nu is het tijd voor de volgende stap: online identificatie. Ook deze stap is nodig om te kunnen voldoen aan de eisen van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). In deze e-mail leest u wat er precies moet gebeuren. Alvast bedankt voor uw medewerking.
Veilig online identificeren – zo werkt het
Om uw Card(s) te kunnen blijven gebruiken, is het belangrijk dat u zich identificeert vóór 03 juni 2021. Online identificeren is veilig en gemakkelijk en duurt maar een paar minuten:
1. Haal uw
persoonlijke validatiecodeop in Mijn ICS Business: log in als Contactpersoon en klik op de knop ‘Codes ophalen’.
2. Bekijk de uitleg op
icsbusiness.nl/iden klik op de knop
Start online identificatie. Let op: de identificatie kan alleen met een smartphone.
(…)
Wat doen we met uw gegevens?
Bij ICS vinden wij uw privacy belangrijk. Wij zorgen er daarom voor dat wij uw gegevens zorgvuldig verwerken.(…)”
2.5.
Volgens de door ICS op haar website weergegeven uitleg houdt de online identificatie kort gezegd het volgende in. De klant downloadt de app “ICS Identificeren” op een smartphone. De klant vult zijn geboortedatum en de ontvangen persoonlijke validatiecode in. Vervolgens kiest de klant welk identiteitsbewijs hij wenst te gebruiken voor de identificatie. De klant maakt een foto van het originele identiteitsbewijs. Een foto van een foto of een kopie van het identiteitsbewijs wordt niet goedgekeurd. Het identiteitsbewijs dient onbeschreven te zijn. Daarnaast maakt de klant een foto van zichzelf met de smartphone (selfie). Ook hiervoor geldt dat een foto van een foto niet wordt goedgekeurd. Tot slot slaat de klant beide foto’s op in de app (uploaden).
2.6.
Verder is op de website van ICS onder het kopje “veelgestelde vragen” over de online identificatie het volgende te lezen, voor zover hier relevant:

Waarvoor gebruiken jullie de foto van mijn identiteitsbewijs?
We gebruiken de foto van uw identiteitsbewijs voor de identificatie en de controle van uw gegevens. Via de foto controleren we of uw identiteitsbewijs echt is, en of het echt van u is. We bewaren de foto daarna als bewijs van uw identificatie. We gaan zorgvuldig om met de foto’s die u maakt bij de online identificatie, en met de andere gegevens die u met ons deelt. Meer hierover leest u in ons Privacy Statement.
Goed om te weten: de foto die u van het identiteitsbewijs maakt, en wij bewaren, krijgt een watermerk. Zodat het document echt alleen gebruikt kan worden voor uw online identificatie bij ICS. Het watermerk ziet er zo uit (…)”
Hoelang bewaren jullie mijn identificatie?
De foto van uzelf en de foto van uw identiteitsbewijs met het watermerk, bewaren wij in onze systemen zolang u klant bij ons bent. Daarna bewaren we de foto’s nog eens 7 jaar. Dat is omdat wij, net als andere bedrijven, verplicht zijn om onze administratie 7 jaar te bewaren (…)”
2.7.
Bij e-mailbericht van 25 mei 2022 heeft ICS een herinnering verstuurd aan SKC, waarin ICS haar verzoek tot online identificatie heeft herhaald. Hierin heeft ICS verder geschreven, voor zover relevant:
“(…)
Voorkom dat de Card(s) worden geblokkeerd
Om de Card(s) van uw bedrijf te kunnen blijven gebruiken, is het belangrijk dat de identificatie gebeurt vóór 03 juni 2021. Daarna moeten wij de Card(s) van uw bedrijf helaas blokkeren en mogelijk onze overeenkomst met u opzeggen. (…)”
2.8.
[eiser 2] heeft zich niet voor 3 juni 2021 online geïdentificeerd. [eiser 2] heeft bij ICS zijn bezwaren geuit tegen het uploaden van een onbeschreven kopie van zijn identiteitsbewijs. Ter onderbouwing hiervan verwijst [eiser 2] naar de website van Autoriteit Persoonsgegevens (hierna: AP), met name de volgende passages:

Mag ik iets op een kopie van mijn identiteitsbewijs schrijven?
Ja, dat mag. U heeft altijd het recht om een tekst door de kopie van uw identiteitsbewijs heen te schrijven. Zo beschermt u de kopie tegen identiteitsfraude.
In sommige gevallen heeft een organisatie of bedrijf een wettelijke grondslag om een volledige kopie van uw identiteitsbewijs te verwerken voor een specifiek doel.
Bijvoorbeeld wanneer u als werknemer in dienst treedt bij een bedrijf. Uw werkgever moet dan een kopie van uw identiteitsbewijs bewaren.
Maar ook in die gevallen heeft u altijd het recht om een tekst door de kopie van uw identiteitsbewijs heen te schrijven. Bijvoorbeeld: ‘Kopie voor [naam werkgever] van [datum]’.
Zo beschermt u de kopie tegen identiteitsfraude, want de volledige kopie zal niet zomaar voor een ander doel gebruikt kunnen worden.
Let op: alle persoonsgegevens (zoals de foto en het BSN) op de beschreven kopie moeten leesbaar zijn. Ook de foto moet voldoende zichtbaar zijn om u te kunnen identificeren.
Wat u op de kopie schrijft, mag dus geen afbreuk doen aan de identificerende functie van de kopie. (…)
Mag een organisatie een beschreven kopie van mijn identiteitsbewijs weigeren?
Nee, dat mag niet. Wanneer die organisatie een wettelijke grondslag heeft om een volledig kopie van het identiteitsbewijs te verwerken, dan is een beschreven kopie hiervoor genoeg.
U kunt er dus voor kiezen om op de kopie te schrijven. Dat is ook aan te raden, want zo beschermt u de kopie tegen identiteitsfraude. (…)”
2.9.
Naar aanleiding van de bezwaren van [eiser 2] heeft ICS in haar e-mailberichten van 15 en 16 juni 2021 [eiser 2] onder andere uitgelegd waarom het nodig is dat hij zich online identificeert en waarom hij het identiteitsbewijs niet mag beschrijven:

Waarom kunt u het identiteitsbewijs niet beschrijven?
U kunt het identiteitsbewijs niet beschrijven. Zoals eerder aangegeven kunnen we alleen digitaal identificeren. Bij de identificatie moet het identiteitsbewijs op echtheid worden gecontroleerd. Schrijft u iets op het document dan zorgt dit ervoor dat de echtheid van het document niet kan worden vastgesteld. (…)”
2.10.
Bij e-mailbericht van 22 juni 2021 heeft ICS twee alternatieven voor het online identificeren voorgedragen, namelijk identificatie aan huis of identificatie bij de notaris. Bij de eerste variant komt een medewerker van het door ICS ingeschakelde bedrijf AMP Group bij de klant langs om hem te identificeren. De medewerker gebruikt hiervoor dezelfde software als bij de online identificatie (via de app). Bij de tweede variant kan de klant zich bij de notaris identificeren, die daarvan een akte opmaakt. In beide gevallen wordt het identiteitsbewijs op echtheid gecontroleerd door middel van een scanner. [eiser 2] heeft op dezelfde dag per e-mail gereageerd en kort gezegd te kennen gegeven dat de door ICS aangeboden alternatieven niet bespreekbaar zijn.
2.11.
Op 17 december 2020 heeft [eiser 2] een klacht ingediend bij AP. Bij brieven van 17 mei 2021 en 27 januari 2022 heeft [eiser 2] zijn klacht nogmaals onder de aandacht gebracht bij AP. AP heeft hierop nog niet beslist.
2.12.
Bij brief van 3 juni 2021 heeft ICS de klacht van [eiser 2] afgewezen, waarna [eiser 2] zijn rechtsbijstandverzekeraar DAS heeft ingeschakeld. Naar aanleiding van een brief van DAS van 30 juli 2021 heeft ICS bij e-mailbericht van 11 augustus 2021 aangegeven in afwachting van een inhoudelijke reactie van DAS zowel de creditcard als de privé creditcard vooralsnog niet te sluiten.
2.13.
Bij e-mailbericht van 24 september 2021 heeft DAS namens [eiser 2] bezwaar gemaakt tegen het gebruik van een scanner en ICS verzocht genoegen te nemen met een beschreven kopie van het identiteitsbewijs van [eiser 2] . In reactie daarop heeft ICS op dezelfde dag te kennen gegeven geen andere alternatieven te accepteren dan de identificatie aan huis door een AMP medewerker of de identificatie bij de notaris zoals hiervoor onder 2.10 beschreven en heeft de klacht van [eiser 2] wederom afgewezen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser 2] en SCK hebben in de verstekprocedure gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat ICS niet van [eiser 2] en SCK kan eisen zich op de wijze zoals door ICS wordt voorgeschreven te doen identificeren;
II. voor recht verklaart dat [eiser 2] gerechtigd is een (fysieke) identificatie te eisen, in het kader waarvan een kopie en/of scan van het originele identiteitsbewijs, zonder dat deze is gewaarmerkt, achterwege blijft;
III. voor recht verklaart dat [eiser 2] gerechtigd is zelf een waarmerk aan te brengen op een kopie van het identiteitsbewijs welke voor ICS tot opslag ex artikel 33 Wwft dient;
IV. ICS verbiedt de creditcard te blokkeren en de rechtsverhouding tussen partijen te doen beëindigen, enkel en alleen vanwege de omstandigheid dat [eiser 2] en SCK zich aan de door ICS voorgeschreven identiteitsprocedure niet wensen te conformeren;
V. ICS veroordeelt in de kosten van deze procedure.
3.2.
[eiser 2] en SCK hebben hiertoe - kort samengevat - het volgende gesteld. Er bestaat geen wettelijke verplichting voor ICS voor het hanteren van de
onlineidentificatiemethode van ICS. Hooguit bestaat de wettelijke plicht voor ICS om [eiser 2] in het kader van de Wwft te identificeren. [eiser 2] is hiertoe bereid, maar uitsluitend door middel van een
fysiekeidentificatie. Daarnaast is er geen wettelijke grondslag voor het maken van een kopie van een onbeschreven, niet gewaarmerkt identiteitsbewijs. [eiser 2] is slechts bereid een door hemzelf gewaarmerkte kopie van het identiteitsbewijs te verstrekken. Tot slot stellen [eiser 2] en SCK dat de door ICS gehanteerde methode in strijd is met de AVG en naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onacceptabel is.
3.3.
Bij het verstekvonnis zijn de vorderingen van [eiser 2] en SCK integraal toegewezen en is ICS veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van [eiser 2] en SCK tot de dag van de uitspraak begroot op in totaal € 1.370,18 (€ 131,18 aan explootkosten, € 676,00 aan griffierecht en € 563,00 aan salaris gemachtigde). ICS heeft aan de proceskostenveroordeling voldaan.
3.4.
ICS is van mening dat het verstekvonnis moet worden vernietigd en dat de vorderingen van [eiser 2] alsnog moeten worden afgewezen. ICS vordert daarom in het verzet dat de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad:
I. ICS ontheft van de tegen haar in het verstekvonnis uitgesproken veroordelingen;
II. de vorderingen van [eiser 2] en SCK afwijst, althans [eiser 2] en SCK niet-ontvankelijk verklaart in hun vorderingen;
III. [eiser 2] en SCK hoofdelijk veroordeelt in de proces- en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het verzet is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat ICS in haar verzet kan worden ontvangen.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat ICS op grond van de Wwft verplicht is een cliëntenonderzoek te verrichten naar SCK en [eiser 2] . Partijen verschillen echter van mening over de wijze waarop dit cliëntenonderzoek dient plaats te vinden. ICS vindt dat gebruikmaking van een digitaal proces voor de identificatie en verificatie (zoals weergegeven onder 2.5) wettelijk is toegestaan. Kort samengevat houdt dit in dat ICS het identiteitsbewijs op echtheid controleert door middel van een scanner, waarna een kopie van het identiteitsbewijs met een watermerk in het systeem van ICS wordt opgeslagen. SCK en [eiser 2] betogen dat hiervoor geen wettelijke grond bestaat en dat dit proces in strijd met de AVG en naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
De Wwft en het cliëntenonderzoek
4.3.
Instellingen, waaronder ICS, hebben op grond van de Wwft een verantwoordelijkheid bij het signaleren van zogenoemde financieel-economische criminaliteit en andere integriteitsrisico’s. Zij moeten zoveel mogelijk voorkomen dat het financiële systeem voor oneigenlijke doelen wordt misbruikt. Daartoe moeten zij onderzoek doen naar hun cliënten en de verzamelde informatie actueel houden. Artikel 3 Wwft bevat bepalingen over het door de instellingen te verrichten cliëntenonderzoek. Zoals partijen terecht opmerken, schrijft de Wwft niet (per geval) voor hoe de instellingen het cliëntenonderzoek moeten verrichten: de Wwft bepaalt slechts tot welk resultaat het onderzoek moet leiden. Als een instelling onvoldoende inhoud kan geven aan haar verplichting om het cliëntenonderzoek uit te voeren, moet zij de relatie met die cliënt beëindigen (artikel 5 lid 3 Wwft).
4.4.
De stelling van SCK en [eiser 2] dat ICS [eiser 2] niet kan verplichten tot de online identificatie en verificatie slaagt niet. De verplichting van ICS tot het identificeren en verifiëren van haar klanten vloeit voort artikel 3 en 38 Wwft. Verifiëren van de identiteit is, zoals ICS tijdens de zitting heeft verklaard, het vaststellen dat de opgegeven identiteit van de klant overeenkomt met de werkelijke identiteit. Toegestane middelen om de identiteit te verifiëren zijn bij natuurlijke personen de traditionele identiteitsdocumenten (bijvoorbeeld een paspoort, een rijbewijs of een nationale identiteitskaart). Op welke wijze deze documenten moeten worden geverifieerd, is niet neergelegd in de Wwft, maar is, zoals door partijen ook onderkend, aan de instellingen zelf overgelaten. Dat een identificatie op afstand of langs elektronische weg kan plaatsvinden, vindt zijn grondslag in artikel 13 van de gewijzigde vierde Europese anti-witwasrichtlijn (Richtlijn (EU) 2018/843) en artikel 4 lid 1 sub h van de Uitvoeringsregeling. Aan artikel 13 van Richtlijn (EU) 2015/849 is bij voornoemde richtlijn de volgende passage toegevoegd:
“de identificatie van de cliënt en de verificatie van zijn identiteit op basis van documenten, gegevens of informatie uit een betrouwbare en onafhankelijke bron, met inbegrip van, voor zover beschikbaar,
elektronische identificatiemiddelen(onderstreping rechtbank), relevante vertrouwensdiensten zoals vastgesteld in Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad of ieder ander identificatieproces dat veilig is, op afstand of langs elektronische weg plaatsvindt en door de relevante nationale autoriteiten is gereglementeerd, erkend, goedgekeurd of aanvaard;
4.5.
Het gebruik van elektronische identificatiemiddelen wordt ook vermeld in de Leidraad Wwft en Sanctiewet van de AFM van 19 oktober 2020. Hieruit volgt dat het instellingen vrij staat om innovatieve oplossingen te bedenken voor de verificatie van de identiteit van cliënten. Deze bestaan bijvoorbeeld uit verificatie van de identiteit van cliënten (die niet in persoon aanwezig zijn) via verschillende draagbare apparaten zoals smartphones (p. 27). In de Leidraad Wwft en Sanctiewet van DNB van december 2020 (p. 48 en 49) worden als voorbeelden genoemd: video-identificatie en verificatie, het uitlezen van de chip op het identiteitsdocument, het toepassen van een liveness-check en het gebruik van een eID-middel met een adequaat betrouwbaarheidsniveau. De laatste technologische ontwikkelingen op het gebied van de digitalisering van transacties en betalingen maken een veilige identificatie op afstand of langs elektronische weg mogelijk. Daarnaast is het gebruik van elektronische identificatiemiddelen niet zonder waarborgen, zodat de door [eiser 2] geuite vrees voor misbruik in dit kader misplaatst is. Zo schrijft de Leidraad Wwft en Sanctiewet van de AFM van 19 oktober 2020 onder meer voor dat de instelling over de juiste technische vaardigheden dient te beschikken om toezicht te houden op de juiste implementatie en voldoende kennis dient te hebben van innovatieve oplossingen.
4.6.
SCK en [eiser 2] stellen in dit verband dat ICS andere mogelijkheden heeft dan gebruikmaking van het digitaal proces voor de identificatie en verificatie en dat ICS niet mag overgaan tot beëindiging van de relatie zoals in artikel 5 lid 3 Wwft voorgeschreven op de enkele grond dat SCK en [eiser 2] niet meewerken aan elektronische identificatie. SCK en [eiser 2] hebben daarvoor verwezen naar artikel 5 lid 1 sub a onder 1 Wwft, waarin is bepaald dat een aantal beroepsgroepen en/of een andere financiële instelling het cliëntenonderzoek kan uitvoeren en naar artikel 10 lid 1 Wwft. Uit correspondentie tussen partijen blijkt dat ICS twee alternatieven voor het online identificeren heeft aangeboden (zie 2.10), maar dat [eiser 2] deze heeft afgewezen. Tijdens de zitting heeft [eiser 2] toegelicht dat hij uitsluitend bereid is mee te werken aan het alternatief van de notaris indien de notaris hem fysiek identificeert, met andere woorden dat de echtheid van het identiteitsbewijs van [eiser 2] door de notaris wordt vastgesteld en niet door middel van een scanner. Het gebruik van een scanner is voor [eiser 2] ook reden geweest dat hij het alternatief van identificatie aan huis door een AMP medewerker heeft geweigerd. Daarnaast heeft [eiser 2] aangegeven uitsluitend een kopie van zijn identiteitsbewijs te willen verstrekken, dat door hem is gewaarmerkt.
4.7.
De rechtbank volgt SCK en [eiser 2] niet in hun betoog. Zoals onder 4.4 is overwogen, is ICS wettelijk verplicht tot cliëntenonderzoek en bevoegd om daarbij gebruik te maken van elektronische identificatiemiddelen. Het klopt dat de Wwft alternatieven biedt in de door [eiser 2] aangehaalde artikelen, maar hij ziet daarbij over het hoofd dat het gebruik van deze alternatieven niet mag afdoen aan het te verrichten cliëntenonderzoek en dat uit die bepalingen niet het recht op fysieke identificatie voortvloeit. Ook in de door de Wwft geboden alternatieven moet het identiteitsbewijs op echtheid worden gecontroleerd. Ten aanzien hiervan heeft ICS verklaard dat de controle op echtheid het veiligst kan plaatsvinden door middel van een scanner en dat de echtheid alleen kan worden vastgesteld als alle daarvoor bedoelde kenmerken op het identiteitsbewijs goed uit te lezen zijn. Dat is niet het geval bij een kopie van het identiteitsbewijs dat door de klant is gewaarmerkt. Ook een fysieke identificatie bij de notaris, tijdens de zitting door [eiser 2] geopperd, biedt geen soelaas aangezien de notaris vanaf 1 oktober 2021 verplicht is tot digitale identificatie op grond van de Verordening gebruik WID Scanner bij notariskantoren. Dit houdt in dat de notaris de echtheid van het identiteitsbewijs dient vast te stellen door middel van een scanner. De notaris heeft, net zoals banken en instellingen, een poortwachtersrol en in het kader van die rol achtte de KNB het wenselijk dat bij de identificatie van cliënten door de notaris de best beschikbare middelen, de WID-scanner, werden gebruikt. De notaris noch ICS kan worden verplicht tot het bieden van een mogelijkheid voor een niet-digitale identificatie en verificatieprocedure. De door [eiser 2] voorgestelde alternatieven van de fysieke identificatie op het kantoor van Reconi te Zaandam en het door de RDW aanleveren van een echtheidsverklaring van het rijbewijs bieden mogelijk een alternatief, maar daarmee is niet gegeven dat ICS tot het aanbieden van die mogelijkheid ook gehouden is.
Het cliëntenonderzoek en AVG
4.8.
SCK en [eiser 2] hebben verder aangevoerd dat het uploaden van het identiteitsbewijs en het maken van een selfie ten behoeve van de identificatie zoals ICS dat voorschrijft, onder de toepassing van de AVG valt en te kwalificeren is als “verwerking”. SCK en [eiser 2] betwisten niet dat ICS op grond van artikel 33 Wwft verplicht is een kopie van het identiteitsbewijs op te slaan, maar zij voeren aan dat [eiser 2] een door hem gewaarmerkte kopie van het identiteitsbewijs mag aanleveren ten behoeve van de bewaarplicht van ICS. Het opslaan van een origineel, niet gewaarmerkt, identiteitsbewijs is in strijd met de AVG, aldus SCK en [eiser 2] .
4.9.
Banken en instellingen, waaronder ICS, mogen persoonsgegevens verwerken indien de verwerking noodzakelijk is om te voldoen aan een wettelijke verplichting (artikel 6 lid 1 sub c AVG). Partijen onderkennen dat zowel het maken en beoordelen van een foto of scan van het identiteitsbewijs in het kader van de identificatie- en verificatieplicht als het vastleggen en bewaren daarvan als bewijs in het kader van de bewaarplicht, kwalificeert als een “verwerking” van persoonsgegevens in de zin van de AVG. Ten aanzien van de identificatie- en verificatieplicht is de wettelijke grondslag gegeven in artikel 3 en 38 Wwft (zie 4.7).
4.10.
Ten aanzien van de bewaarplicht geldt het volgende. Artikel 33 Wwft bepaalt dat een instelling gegevens met betrekking tot het cliëntenonderzoek op opvraagbare wijze moet vastleggen en bewaren. Lid 1 onder a schrijft onder meer voor dat het dient te gaan om een afschrift van het document dat een persoon identificerend nummer bevat en aan de hand waarvan de verificatie van de identiteit heeft plaatsgevonden. Met een beroep op dit artikel en artikel 3 Wwft voert ICS terecht aan dat het identiteitsbewijs op echtheid moet worden gecontroleerd en van dit gecontroleerde, op echtheid gecontroleerde identiteitsbewijs een afschrift moet worden opgeslagen. Dit is van belang voor ICS zodat zij kan bewijzen dat zij de Wwft heeft nageleefd. Om deze reden kan niet van ICS worden verlangd dat zij een door [eiser 2] gewaarmerkte of beschreven kopie van het identiteitsbewijs accepteert. Zoals eerder overwogen en door ICS tijdens de zitting uitvoerig is toegelicht, kan van een beschreven kopie van het identiteitsbewijs de echtheid niet worden vastgesteld, omdat de echtheidskenmerken daardoor (gedeeltelijk) onleesbaar zijn geworden. De stelling van SCK en [eiser 2] dat deze vorm van bewaarplicht in strijd is met de AVG omdat een wettelijke grondslag ontbreekt, gaat derhalve niet op. Artikel 6 AVG eist een wettelijke basis voor verwerking van persoonsgegevens en die is gegeven in de artikelen 3 en 33 Wwft.
4.11.
Daarnaast hebben SCK en [eiser 2] aangevoerd dat niet te controleren valt of ICS een watermerk aanbrengt op de kopie van het identiteitsbewijs en dat ook niet te controleren is of de door ICS gebruikte software het aangebrachte watermerk weer ongedaan kan maken. ICS heeft tijdens de zitting benadrukt dat bij de vaststelling van de echtheid van het identiteitsbewijs een kopie wordt opgeslagen dat meteen wordt voorzien van een watermerk. Gelet op deze betwisting is de rechtbank van oordeel dat deze – niet nader gemotiveerde - bezwaren van SCK en [eiser 2] in deze geen stand houden.
Website van AP
4.12.
De vermeldingen op de website van AP waarnaar SCK en [eiser 2] ter onderbouwing van hun stellingen verwijzen, leiden niet tot een andere conclusie. Deze vermeldingen hebben in de eerste plaats geen kracht van wet. Daarnaast zijn deze teksten niet altijd even duidelijk. Aan de ene kant blijkt uit de website van AP dat een instelling een beschreven kopie van het identiteitsbewijs niet mag weigeren (zie 2.8), maar aan de andere kant is op de website van AP te lezen dat een bank of creditcardmaatschappij zelf een volledige kopie of scan mag maken van het identiteitsbewijs:

Mag een bank, creditcardmaatschappij, verzekeraar, notaris of casino een kopie van mijn identiteitsbewijs maken?
Ja, dat mag. Banken, creditcardmaatschappijen, verzekeraars, notarissen, casino’s en andere aangewezen partijen zijn namelijk verplicht de identiteit van hun klanten vast te stellen. Dit staat in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Om te bewijzen dat ze aan deze plicht hebben voldaan, mogen deze organisaties een kopie of scan van uw identiteitsbewijs maken.
Een organisatie mag uitsluitend een volledige kopie of scan van iemands identiteitsbewijs maken als de organisatie daartoe wettelijk verplicht is. Een volledige kopie of scan betekent dat alle persoonsgegevens zichtbaar zijn.
Hetzelfde geldt voor het scannen van het identiteitsbewijs waarbij een organisatie persoonsgegevens van iemands identiteitsbewijs ‘inleest’. Organisaties mogen dit alleen doen als zij daartoe wettelijk verplicht zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor een bank, creditcardmaatschappij, verzekeraar, notaris of casino.”
Wat hier verder ook van zij, ICS heeft onbestreden aangevoerd dat zij – naar aanleiding van vragen en klachten van haar klanten op de online identificatiemethode van ICS – gesprekken heeft gevoerd met AP, maar dat AP op de online identificatiemethode niets aan te merken had. AP is derhalve op de hoogte van deze methode van ICS en heeft gebruikmaking daarvan kennelijk niet verboden.
Conclusie
4.13.
De conclusie is dat ICS de relatie met SCK en [eiser 2] mag opzeggen indien zij volharden in hun weigering om mee te werken aan identificatie op één van de door ICS voorgeschreven wijzen. Dit recht komt ICS ook toe op grond van de algemene voorwaarden waarin eveneens een opzeggingsrecht is gegeven ingeval ICS niet de verzochte persoonlijke en financiële informatie heeft ontvangen (artikel 2.3 sub k). Dit betekent dat het verstekvonnis op grond van het vorenstaande zal worden vernietigd. De vorderingen van SCK en [eiser 2] zullen alsnog worden afgewezen.
Proceskosten
4.14.
SCK en [eiser 2] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden verwezen. De kosten van het uitbrengen van de verzetdagvaarding blijven op grond van het bepaalde in artikel 141 Rv voor rekening van ICS, omdat deze kosten een gevolg zijn van het feit dat ICS in eerste instantie niet is verschenen. De door SCK en [eiser 2] te vergoeden kosten aan de zijde van ICS worden begroot op € 1.126,00 voor salaris advocaat (2,0 punten × tarief € 563,00).
4.15.
De gevorderde nakosten worden toegewezen op de wijze zoals hierna onder de beslissing is vermeld. De over de proces- en nakosten gevorderde wettelijke rente is eveneens toewijsbaar, op de wijze zoals hierna onder de beslissing is vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
vernietigt het door deze rechtbank op 20 april 2022 onder zaaknummer / rolnummer C/13/715211 / HA ZA 22-230 gewezen verstekvonnis,
en opnieuw beslissend
5.2.
wijst de vorderingen af,
5.3.
veroordeelt SCK en [eiser 2] hoofdelijk in de kosten van de verstekprocedure, aan de zijde van ICS tot aan deze uitspraak begroot op nihil,
5.4.
veroordeelt SCK en [eiser 2] hoofdelijk in de overige kosten van de verzetprocedure, aan de zijde van ICS tot op heden begroot op € 1.126,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.5.
veroordeelt SCK en [eiser 2] hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat zij niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C.H. Blankevoort, rechter, bijgestaan door mr. M. Sahin, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2023.