In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting Eigen Haard en een gedaagde huurder. De eiser, Eigen Haard, vorderde ontruiming van de sociale huurwoning van de gedaagde wegens aanhoudende overlast en psychische problemen van de gedaagde. De gedaagde huurt sinds 15 mei 2019 de woning, maar er zijn sinds april 2020 herhaaldelijk meldingen van overlast door buren binnengekomen. De overlast bestond uit lawaai door kluswerkzaamheden, vaak tot laat in de avond, en er waren zorgen over het geestelijk welzijn van de gedaagde. Eigen Haard heeft verschillende instanties ingeschakeld, waaronder de politie en de GGD, en er zijn meerdere huisbezoeken afgelegd. De situatie escaleerde, culminerend in een incident op 14 januari 2023 waarbij de gedaagde bewusteloos werd aangetroffen in de woning met een open gaskraan.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende grond was voor de vordering tot ontruiming. De rechter stelde vast dat de gedaagde verantwoordelijk was voor de overlast en dat de belangen van de omwonenden zwaarder wogen dan die van de gedaagde. De rechter wees de vordering tot ontruiming toe, met een termijn van drie dagen voor de gedaagde om de woning te verlaten. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van Eigen Haard. De rechter benadrukte dat de ontruiming niet direct ten uitvoer zou worden gelegd, zodat zorginstanties de gedaagde konden helpen bij het vinden van een nieuwe woning.