ECLI:NL:RBAMS:2023:1447

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
15 maart 2023
Zaaknummer
C/13/729000 / KG ZA 23-74
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming sociale huurwoning wegens overlast en psychische problemen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting Eigen Haard en een gedaagde huurder. De eiser, Eigen Haard, vorderde ontruiming van de sociale huurwoning van de gedaagde wegens aanhoudende overlast en psychische problemen van de gedaagde. De gedaagde huurt sinds 15 mei 2019 de woning, maar er zijn sinds april 2020 herhaaldelijk meldingen van overlast door buren binnengekomen. De overlast bestond uit lawaai door kluswerkzaamheden, vaak tot laat in de avond, en er waren zorgen over het geestelijk welzijn van de gedaagde. Eigen Haard heeft verschillende instanties ingeschakeld, waaronder de politie en de GGD, en er zijn meerdere huisbezoeken afgelegd. De situatie escaleerde, culminerend in een incident op 14 januari 2023 waarbij de gedaagde bewusteloos werd aangetroffen in de woning met een open gaskraan.

De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende grond was voor de vordering tot ontruiming. De rechter stelde vast dat de gedaagde verantwoordelijk was voor de overlast en dat de belangen van de omwonenden zwaarder wogen dan die van de gedaagde. De rechter wees de vordering tot ontruiming toe, met een termijn van drie dagen voor de gedaagde om de woning te verlaten. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van Eigen Haard. De rechter benadrukte dat de ontruiming niet direct ten uitvoer zou worden gelegd, zodat zorginstanties de gedaagde konden helpen bij het vinden van een nieuwe woning.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/729000 / KG ZA 23-74 MDvH/MAH
Vonnis in kort geding van 14 maart 2023
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING EIGEN HAARD,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 3 februari 2023,
advocaat mr. M.G. Blokziel te Almere,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S. Hamerling (DAS Rechtsbijstand) te Amsterdam
Partijen zullen hierna Eigen Haard en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Gedagvaard was tegen 14 februari 2023, maar op verzoek van [gedaagde] is de zitting verplaatst naar 28 februari 2023, waarop [gedaagde] vrijwillig is verschenen.
1.2.
Bij deze zitting waren aanwezig:
- aan de zijde van Eigen Haard: [naam 1] (medewerker Zorg en Overlast) met mr. Blokziel;
- [gedaagde] met een vriend ( [naam 2] ) en mr. Hamerling.
1.3.
Op de zitting is namens Eigen Haard de dagvaarding toegelicht. Namens [gedaagde] is verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties ingediend en [gedaagde] ook een pleitnota.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt sinds 15 mei 2019 de sociale huurwoning aan de [adres] . Het gaat om een eengezinswoning met twee slaapkamers, zolder en tuin.
2.2.
Vanaf april 2020 heeft Eigen Haard van buren meldingen ontvangen dat er veel geklust wordt in de betreffende woning, met veel lawaai vaak tot laat in de avonduren, dat zij daarvan aanhoudende overlast ervaren en dat [gedaagde] zelf niet in de woning woont. Zowel de politie als de Afdeling Zorg en Overlast en de Afdeling Woonfraude van Eigen Haard zijn toen ingeschakeld. Af en toe was het een paar maanden rustig omdat, naar later is gebleken, [gedaagde] dan in Egypte verbleef.
2.3.
Nadat [gedaagde] op 4 oktober 2022 bij een onaangekondigd huisbezoek werd aangetroffen in de woning heeft de Afdeling Woonfraude het dossier gesloten.
2.4.
Intussen bleef de Afdeling Zorg en Overlast van omwonenden klachten ontvangen over lawaai door kluswerkzaamheden in de woning.
2.5.
Op 7 december 2022 heeft Eigen Haard over [gedaagde] een zorgmelding gedaan aan de GGD nadat een medewerker van Eigen Haard na een bezoek aan de woning het volgende had gerapporteerd:
“Ik ben net hier op huisbezoek geweest naar aanleiding van een buren ruzie. Ik twijfel enorm over het geestelijk welzijn van deze huurder. Het was 14 graden daar in huis en na (...) 5 min gesprek stond het zweet op zijn voorhoofd en na 10 min gutste het ervan af. Huurder is alles aan het verbouwen het lijkt wel dwangmatig. Ik heb de buren gevraagd te melden bij EH en dan is het misschien goed (…) om een regi check te doen en even langs met iemand van de GGD. (…) Dat ik weg liep daagde Meneer de andere buurman weer uit, en zei dat hun gaan vechten straks (…)”.
2.6.
De naaste buurman heeft die dag schriftelijk het volgende aan Eigen Haard gemeld:
“Sinds dat de buurman op [adres] woont zorgt hij voor overlast. Hij is heel luidruchtig. Klust al sinds hij daar woont, niet overdag maar laat in de avond 23:00/00:00 vaak nog later en laat in de tuin bezig! Hij zaagt en boort weet ik veel allemaal. Dit is een bekend probleem ook bij de buren. Ik als buurman heb vaak een gesprek aangegaan met hem of hij het niet wil doen mar overdag! Hij belooft het niet meer te doen maar vervolgens gebeurt het weer! Ik heb schoolgaande kinderen die hun nachtrust echt nodig hebben.”
2.7.
Bij brief van 8 december 2022 heeft Eigen Haard aan [gedaagde] aangekondigd dat een medewerker van Eigen Haard (Afdeling Zorg en Overlast) met de GGD in verband met de burenoverlast op huisbezoek zou komen op 19 december 2022
.Het huisbezoek heeft geen doorgang gevonden, maar de medewerker Zorg en Overlast heeft op 19 december 2022 met [gedaagde] telefonisch afgesproken dat hij niet meer zal klussen in de avond en nacht. Die afspraken zijn vastgelegd in een brief van Eigen Haard van dezelfde datum.
2.8.
Op 3 januari 2023 is de politie twee keer bij de woning geweest na meldingen van geluidsoverlast. Eigen Haard heeft die dag opnieuw een zorgmelding gedaan bij de GGD omdat [gedaagde] nu (ook) schreeuwde in zijn woning. Eigen Haard heeft de volgende dag aan [gedaagde] geschreven dat twee medewerkers van de Afdeling Zorg en Overlast op 11 januari 2023 bij hem op huisbezoek zouden komen.
2.9.
Op vrijdag 9 januari 2023 is de wijkbeheerder van Eigen Haard bij de woning geweest omdat [gedaagde] aan het ‘doordraaien’ was. Politie en ambulance zijn ter plaatse gekomen. De wijkbeheerder heeft gebeld met de medewerker van Eigen Haard (Afdeling Zorg en Overlast), die in een verslag van dezelfde datum over het incident voor zover hier van belang, het volgende heeft geschreven,:
“(…)
Er was van alles van de muren getrokken, er lagen allemaal scherven op de grond en ook de vloer lag vol met water. Dhr [gedaagde] zou ook met ambulancepersoneel hebben staan worstelen… Met veel moeite hebben ze hem uiteindelijk in de ambulance gekregen en is hij ter beoordeling meegenomen.
Zojuist heb ik een buurtbewoner die erbij aanwezig was gebeld om te vragen hoe het gaat, maar de schrik zit er flink in. Al vijf jaar hebben buren last van hem door geklus en verbouw en de afgelopen weken is zijn verwarde gedrag hieraan toegevoegd. Het gevoel van veiligheid is ver te zoeken en zij vrezen voor wat er komen gaat als dhr. [gedaagde] weer teruggezonden wordt naar zijn huidige woning.
Afgelopen donderdag op vrijdag schijnt dhr. [gedaagde] ook met zijn exvrouw (de overbuurvrouw) te hebben gevochten op het plein. Mevrouw zou als reactie daarop wat mannetjes hebben gebeld die verhaal gingen halen bij dhr. [gedaagde] en hebben daar voor een hele hoop onrust gezorgd.
(…)”.
2.10.
Op 11 januari 2023 is [gedaagde] opgenomen bij GGZ InGeest. In een verklaring van een arts van GGZ InGeest staat daarover het volgende:
“Hij werkt vrijwillig mee aan zijn behandeling. Zijn klinische behandeling is voltooid. Hij zal ambulante vervolgbehandeling krijgen bij FACT Slotervaart, waar reeds een intake heeft plaatsgevonden. Betrokkene heeft een zorgmachtiging waarmee verplichte zorg kan worden toegepast indien dat noodzakelijk wordt geacht door zijn behandelaren en hij niet meer bereid is vrijwillig mee te werken.”
2.11.
Op 11 januari 2023 heeft Eigen Haard met een aantal omwonenden gesproken in het naastgelegen buurthuis, waarna twee buren hun ervaringen met de overlast op schrift hebben gesteld.
2.12.
Op 14 januari 2023 heeft Eigen Haard van de wijkagent een melding ontvangen dat de gaskraan in de woning openstond en dat [gedaagde] bewusteloos in de woning was aangetroffen door zijn vriend [naam 2] , die de hulpdiensten heeft gealarmeerd. De politie en de brandweer zijn ter plaatse geweest. [gedaagde] is per ambulance afgevoerd naar de kliniek van GGZ InGeest.
2.13.
Omwonenden hebben bij Eigen Haard gemeld dat [gedaagde] op 15 januari 2023 weer is teruggekeerd in de woning en dat hij foto’s van hun voordeuren heeft genomen. Dit heeft weer onrust in de wijk veroorzaakt. Eigen Haard heeft een uitvoerdersoverleg met het Meldpunt Zorg en Woonoverlast van de Gemeente Amsterdam, de GGD, de politie en de wijkbeheerder georganiseerd, dat op 16 januari 2023 heeft plaatsgevonden.
2.14.
De naaste buurman heeft op 31 januari 2023 in een e-mail aan Eigen Haard het volgende geschreven. Zijn gezin ervaart veel overlast van [gedaagde] , is ontzettend bang na alles wat er is gebeurd en voelt zich niet veilig in het eigen huis. Zij willen dat [gedaagde] niet terugkeert in de woning. Hij is psychisch niet in orde en hoort niet thuis in een rijtjeshuis met gezinnen, veel te gevaarlijk. De buurman kondigt een juridische procedure aan als [gedaagde] niet zo spoedig mogelijk uit huis wordt geplaatst.

3.Het geschil

3.1.
Eigen Haard vordert – kort gezegd – ontruiming van de woning wegens overlast, met veroordeling van [gedaagde] in proces- en nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In een kort geding is een vordering tot ontruiming slechts toewijsbaar indien voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter de vordering eveneens toewijst en indien van de eiser niet kan worden gevergd dat hij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
4.2.
Eigen Haard stelt dat er al jaren sprake is van overlast door [gedaagde] en dat zij zeker na het gevaarlijke incident met de gaskraan van 14 januari 2023 haar verplichtingen jegens de omwonenden voor moet laten gaan boven de belangen van [gedaagde] . Daarmee is, anders dan [gedaagde] meent, het spoedeisend belang gegeven.
4.3.
De voorzieningenrechter verwacht dat de bodemrechter zal oordelen dat er voldoende grond is voor ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. Dat wordt hieronder toegelicht.
4.4.
Eigen Haard heeft begrijpelijkerwijs besloten dat met de incidenten van 9 en 14 januari 2023 de maat vol was en dat [gedaagde] de woning moet verlaten. Gelet op de overgelegde verklaringen van buren, politie en medewerkers van Eigen Haard is duidelijk dat de buren al jaren ernstige geluidsoverlast van [gedaagde] ondervinden. Inmiddels is daar zijn verwarde en soms agressieve gedrag nog bijgekomen. Door het incident op 14 januari 2023 is daadwerkelijk gevaar (ontploffingsgevaar) voor de omwonenden ook niet langer slechts theoretisch. Eigen Haard heeft ook verplichtingen jegens de omwonenden (die ook haar huurders zijn) en zij kan in hun belang deze ernstige en gevaarlijke overlast, die al enkele jaren voortduurt, niet langer tolereren.
4.5.
Dat het incident van 9 januari 2023 veroorzaakt is door zijn ex-vrouw en dat hij niet met opzet de gaskraan had opengezet op 14 januari 2023, zoals [gedaagde] betoogt, pleit hem - als het al waar zou zijn - niet vrij. De overlast voor de buren is er niet minder door en [gedaagde] is als huurder verantwoordelijk voor wat er in de woning gebeurt.
4.6.
[gedaagde] voert verder het volgende aan als verweer. Het gaat inmiddels veel beter met hem en hij is daarom de week voor de zitting uit de GGZ-kliniek ontslagen en zal verder ambulant worden behandeld. De behandelaren zien kennelijk geen bezwaar tegen zijn terugkeer naar de woning. Tijdens de behandeling is [gedaagde] ook enkele keren kort met verlof naar huis gegaan om een kopje thee te drinken en daarbij hebben zich (na 14 januari 2023) geen incidenten meer voorgedaan.
4.7.
Het is prettig voor [gedaagde] dat het beter met hem gaat, maar de voorzieningenrechter is met Eigen Haard van oordeel dat de inmiddels ernstig verstoorde verhouding met de omwonenden aan zijn terugkeer in de weg staat. Bovendien is er begrijpelijkerwijs vrees voor een terugval in verward gedrag en/of nieuwe gevaarlijke incidenten. Daarbij is van belang dat de rechter niet zomaar een zorgmachtiging verleent: er moet sprake zijn van een psychische stoornis die gedrag veroorzaakt dat leidt tot ernstig nadeel voor de patiënt zelf, voor andere personen en/of voor goederen. Die machtiging (en dus de mogelijkheid tot gedwongen behandeling) loopt bovendien na zes maanden af.
4.8.
[gedaagde] voert nog aan dat hij een kwetsbare gezondheid heeft en dat zijn belang bij een rustige thuissituatie erg groot is; het zou zijn herstel absoluut niet goed doen als hij op straat zou belanden.
4.9.
Dat laatste is hier niet aan de orde. Eigen Haard heeft namelijk verklaard dat zodra een ontruimingstitel is afgegeven, deze niet direct ten uitvoer zal worden gelegd, maar ter beschikking zal worden gesteld van de hulpverlenende instanties, opdat zij direct adequate zorg voor [gedaagde] kunnen regelen. Daarbij is het niet de bedoeling dat hij op straat komt te staan. Eigen Haard geeft hem een laatste kans om op een ander adres met een schone lei te beginnen, mits hij adequate zorg krijgt.
4.10.
[gedaagde] draagt tenslotte nog het volgende aan. Hij heeft bij een arbeidsongeluk in 2013 beenletsel opgelopen. Hij heeft belang bij behoud van juist deze woning, omdat hij nu eindelijk na jaren en veel kosten klaar is met de aanpassing van het huis. Van hem kan niet gevraagd worden in een nieuwe woning van voren af aan te beginnen met aanpassingen. Nog daargelaten dat deze beweringen niet met stukken zijn onderbouwd, kan ook dit hem niet baten. Het belang van zijn investering in tijd en kosten weegt niet op tegen de belangen van Eigen Haard en – daarmee – de omwonenden. Daarbij komt dat in de huidige woning de kans op conflicten met zijn ex-vrouw (die aan de overkant woont) aanwezig blijft. Ook [gedaagde] zelf heeft daarom belang bij een nieuwe start in een andere wijk.
4.11.
De conclusie is dat de gevorderde ontruiming zal worden toegewezen. Wettelijk uitgangspunt is een ontruimingstermijn van drie dagen. Er is hier geen aanleiding om deze te verkorten, zodat de termijn zal worden bepaald op drie dagen na betekening van dit vonnis. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Eigen Haard worden begroot op:
- dagvaarding € 130,66
- griffierecht 676,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal € 1.885,66
De nakosten en wettelijke rente zullen eveneens worden toegewezen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] geheel leeg en ontruimd ter beschikking van Eigen Haard te stellen en met alle daarin aanwezige personen en goederen te verlaten en te ontruimen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder kan worden bewerkstelligd met behulp van de sterke arm conform de artikelen 555 e.v. en 444 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om, indien niet vrijwillig aan de hiervoor gegeven veroordeling tot ontruiming wordt voldaan en Eigen Haard de ontruiming met inschakeling van een gerechtsdeurwaarder zelf bewerkstelligt, aan Eigen Haard de kosten van de ontruiming te voldoen op vertoning van en conform de specificatie van die kosten in het proces-verbaal van ontruiming,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Eigen Haard tot op heden begroot op € 1.885,66, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien deze niet binnen veertien dagen na heden zijn voldaan,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met € 90,00 en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt, en te vermeerderen met de wettelijke rente over deze nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2023. [1]

Voetnoten

1.type: MAH