Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
beschikking van de kantonrechter
de stichting Stichting Hogeschool van Amsterdam
[verweerder]
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
Op het intranet van HvA is vermeld dat alle vormen van ongewenste seksuele aandacht vallen onder seksuele intimidatie. Een vertrouwenspersoon kan worden ingeschakeld als seksuele intimidatie op het werk wordt ervaren.
De afgelopen weken zijn er bij mij meerdere geluiden en meldingen van grensoverschrijdend gedrag door jou binnengekomen van studentes die jij gecoacht hebt. Het gaat om studenten uit meerdere cohorten en studentes van zowel de minor Ondernemerschap als de opleiding CMD. Dit schetst bij mij een beeld van een medewerker die in de verhouding tussen docent en student over de grenzen heen gegaan is die horen bij het professionele gedrag van een docent en dit leidt tot een onveilig leerklimaat voor studenten.”
[naam 2] heeft meegedeeld dat in overleg met de faculteitsdirectie is besloten om een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren door Bureau Berenschot.
Binnen de HvA gelden kaders en regelingen met betrekking tot sociale veiligheid en ongewenst gedrag. Deze kaders kunnen worden gezien als normenpatroon waaruit blijkt welke gedragingen binnen de HvA als ongewenst worden gezien. (…) Allereerst merken we een aantal gedragingen van de docent op die in het onderzoek zijn vastgesteld. Er is vastgesteld dat de docent af en toe op blote voeten loopt, informeel contact heeft met studenten en studenten en een medewerker een knuffel geeft. Ook heeft de docent een studente gevraagd om een foto in haar galajurk en heeft hij zelf een foto verzonden aan een andere studente waarop hij te zien is in zijn zwembroek. De studenten en een medewerker hebben deze situaties als onprettig ervaren en in sommige gevallen als seksuele benadering ervaren. Hoewel deze gedragingen niet zo expliciet in de gedragscode ongewenst gedrag van de HvA (2019) zijn beschreven, staat op het intranet van de HvA over ongewenste omgangsvormen expliciet genoemd dat ‘alle vormen van ongewenste seksuele aandacht onder seksuele intimidatie vallen”. De docent heeft derhalve gedrag vertoond dat als ongewenst is gedefinieerd binnen de HvA.Verder zijn een aantal situaties vastgesteld, ten aanzien van de begeleiding van de docent. Zo hebben meerdere studenten in de gesprekken aangegeven dat zij zich onder druk gezet voelden om het advies van de docent te volgen. Enkelen daarvan hebben, uit angst voor een negatieve beoordeling, gekozen om het advies van de docent te volgen. Daarentegen geeft de docent aan dat zijn advies alleen als advies is bedoeld en dat hij studenten juist aanmoedigt eigen keuzes te maken. Ook heeft de docent een studente gevraagd of hij met haar mee terug naar Amsterdam kon rijden, wat voor de studente als mededeling is ervaren waar zij zich onprettig bij voelde. Op basis van deze constateringen stellen we dat geen sprake is geweest van machtsmisbruik door de docent, zoals gedefinieerd in de regeling ongewenst gedrag (2019). Het wekt bij ons wel de indruk dat de docent zich onvoldoende heeft gerealiseerd wat zijn machtspositie als docent is, hoe zijn gedrag op anderen is overgekomen en welk gevoel dit bij anderen heeft opgewekt.Daarbij is ook vastgesteld dat de docent beperkt op zijn gedrag is aangesproken. Op basis van de regeling ongewenst gedrag (2019), waarin staat dat ‘ongewenst gedrag bespreekbaar moet zijn, medewerkers en studenten hierop aanspreekbaar moeten zijn, en men in eerste instantie de desbetreffende persoon zelf op ongewenst gedrag aanspreekt’, had dat wel van hen mogen worden verwacht. Ook hadden zij de mogelijkheid gehad om een melding te maken bij de vertrouwenspersoon, in lijn met de regeling ongewenst gedrag artikel 7 ‘een medewerker of een student, die wordt geconfronteerd met of kennis neemt van ongewenst gedrag, kan hiervan melding doen bij een vertrouwenspersoon.’ Daarbij merken we op dat het voor studenten, vanwege de ongelijke gezagsverhouding, moeilijk kan zijn docenten op hun gedrag aan te spreken of hiervan melding te maken.Verder is vastgesteld dat de docent één keer alcohol heeft genuttigd op de HvA. De docent heeft daarbij aangegeven dat er geen studenten bij betrokken waren. Desalniettemin staat in de huisregels van de HvA vermeld dat ‘alcoholgebruik alleen is toegestaan tijdens evenementen die door of met toestemming van de HvA zijn georganiseerd’. Daar was in dit geval geen sprake van. De docent is op dit voorval aangesproken.
“Ten aanzien van de context merken we op dat de minor zich volgens gesprekspartners kenmerkt door de informele sfeer en de gelijkwaardigheid van studenten en docenten. Dat kan een kracht zijn van de minor, maar wij zien daarin ook een kwetsbaarheid omdat de scheidslijn tussen de positie van de docent en de positie van de student daarmee onhelder is geworden. Er is immers wel degelijk sprake van een afhankelijkheid en machtsverschil, de studenten worden door de docenten beoordeeld. Daarmee wordt het voor zowel studenten als docenten onduidelijk wat binnen de grenzen van acceptabel gedrag valt en wordt zo ruimte gelaten voor ongewenst gedrag. In een cultuur van elkaar aanspreken kan dat risico minder groot zijn, we hebben echter moeten vaststellen dat de docent maar beperkt is aangesproken op zijn gedragingen. (…)Tot slot geven we de voorzichtige reflectie dat in een aantal situaties personen waren betrokken die niet eenvoudig hun grenzen aangeven. (…) In onze optiek mag van iedereen, en zeker een docent, worden verwacht dat personen nooit in een situatie mogen worden gebracht waarvan kan worden verwacht dat daarmee een grens wordt overschreden.”
Verzoek
Verweer
Beoordeling
Uit het onderzoek is gebleken dat [verweerder] zichzelf omschrijft als een intens persoon; een creatief type met excentrieke kanten. Onweersproken is dat [verweerder] als docent en coach van de minor voor een manier van coaching kiest die afwijkt van wat binnen de minor gebruikelijk is. Ook kan worden vastgesteld dat de omgangsvormen tussen docenten en studenten binnen dit studieonderdeel van de HvA informeel zijn en min of meer op basis van gelijkwaardigheid plaatsvinden. Er zijn sociale activiteiten buiten de lesuren, waaraan ook docenten deelnemen zoals de introductiedagen op Texel en het gala waarmee de minor na een half jaar wordt afgesloten. De minor vindt plaats gedurende de helft van het 3e studiejaar. De gemiddelde leeftijd van de studenten is begin 20.
Seksuele relatie met studente
De ten tijde van het verweten gedrag geldende gedragscode van HvA bevat geen verbod op seksuele relaties tussen docenten en studenten. [verweerder] erkent dat het onverstandig en naïef van hem is geweest een relatie met de studente aan te gaan. Hij voert aan dat de studente het initiatief tot het seksuele contact nam en de relatie door haar gewenst was. Dit is door haar weersproken. Los hiervan geldt dat [verweerder] had moeten weten dat gelet op zijn positie als docent en (voormalig) beoordelaar geen sprake kon zijn van een gelijkwaardige relatie. Ook zonder een uitdrukkelijk verbod in de gedragscode kan hem het aangaan van een seksuele relatie met een studente worden verweten. Daarbij komt dat [verweerder] over de relatie tot aan het onderzoek nooit openheid van zaken heeft gegeven.
Zwemuitnodiging
Alcohol
HvA verwijt [verweerder] daarnaast dat hij op meerdere momenten dronken gedrag heeft vertoond, zoals tijdens een zoom-meeting en tijdens een gala-avond van de minor. Dit zou door meerdere studenten en docenten zijn geconstateerd. [verweerder] betwist dit. Hij stelt tijdens de zoom-meeting alleen groene thee te hebben gedronken, hetgeen wordt bevestigd door zijn toenmalige partner, die tevens docente aan de HvA is.
Voldoende aanwijzingen dat [verweerder] vaker dronken was of zonder toestemming van HvA tijdens werktijd alcohol nuttigde ontbreken. Met dit verwijt van HvA kan geen rekening worden gehouden.
Begeleiding campagnes
Aannemelijk is dat HvA geconfronteerd met de klachten in 2022 en de recente maatschappelijke (‘Me Too’) ontwikkelingen zoals ook in het tv-programma BOOS aan de orde gesteld, een signaal heeft willen afgeven dat zij als werkgever grensoverschrijdend gedrag niet tolereert. Daarbij heeft zij [verweerder] afgerekend op strengere normen dan voor [verweerder] kenbaar waren. Hiervan kan HvA een verwijt worden gemaakt.