ECLI:NL:RBAMS:2023:1391

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
13 maart 2023
Zaaknummer
10016832 CV EXPL 22-9802
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruggeven van inboedel door verhuurder na niet-betaalde huur

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 10 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurder en een huurder. De huurder, aangeduid als [eiser], had een kamer gehuurd van [gedaagde] en vorderde de teruggave van zijn inboedel die door [gedaagde] was achtergehouden. De huurder stelde dat hij de huur tijdig had betaald, terwijl de verhuurder betwistte dat de huur was voldaan. De huurder had op 15 april 2021 aangifte gedaan van verduistering door de verhuurder, omdat deze de toegang tot de woning had ontzegd en de inboedel niet had teruggegeven. De kantonrechter oordeelde dat het achterhouden van de goederen door de verhuurder onrechtmatig was, aangezien er geen rechtsgrond was voor het retentierecht op de goederen van de huurder. De rechter heeft de verhuurder veroordeeld tot afgifte van de goederen op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag, met een maximum van € 13.340,00. Daarnaast werd de verhuurder in de proceskosten veroordeeld. In reconventie werd de huurder in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat hij de huurbetalingen contant had voldaan, aangezien de verhuurder dit had betwist. De zaak werd aangehouden voor bewijslevering.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10016832 CV EXPL 22-9802
vonnis van: 10 maart 2023

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
nader te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. M. Heikens,
t e g e n

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
nader te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. R.G.J. van Ommeren.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 19 juli 2022, met producties;
- antwoord/eis in reconventie met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling mondelinge behandeling.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 8 februari 2023. [eiser] is verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde. [gedaagde] is verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde. [eiser] heeft een conclusie van antwoord in reconventie ingediend en [gedaagde] heeft nog producties ingediend. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

In conventie en in reconventie

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.
1.1.
[gedaagde] is woonachtig in de woning [adres] . Het betreft een door hem gehuurde woning die hij huurt van Rochdale.
1.2.
[eiser] heeft in de woning gewoond, samen met zijn dochter.
1.3.
Op 26 februari 2021 heeft [gedaagde] € 500,00 aan [eiser] betaald. Bij de omschrijving is vermeld ”Wrong description. It should be advance payment to pension, and not rent!”.
1.4.
Op 15 april 2021 heeft [eiser] aangifte gedaan van verduistering door [gedaagde] . In de aangifte is opgenomen, voor zover hier van belang:

Ik ben tot 16 februari 2021 woonachtig geweest, samen met mijn dochter [naam dochter] , op [adres] . (..) Ik huur een kamer van [gedaagde] . Ik betaalde 500,= euro huur per maand. De huur betaal ik cash aan [gedaagde] . Dit is tot 16 februari 2021 altijd goed gegaan. [gedaagde] verhuurd nog meer kamers aan andere personen. (..)
Op dinsdag 16 februari 2021 omstreeks 14.00 uur bracht ik mijn dochter naar school. Ik kwam omstreeks 14.30 uur terug bij de woning. Ik trachtte de voordeur open te doen middels de huissleutel. Ik bemerkte dat ik de deur niet meer open kreeg met de huissleutel. Ik kwam erachter dat [gedaagde] een ander slot op de voordeur had gezet, terwijl al onze bezittingen nog in de kamer lagen die ik huurde van [gedaagde] . (..) De volgende spullen heeft [gedaagde] ons niet teruggegeven:
⁎ JBL Boombox Big
⁎ JVC Powerd Boombox
⁎ Samsung Tablet A
⁎ Idouble Door Fridge
⁎ One Akai TV 32 Dvd inches
⁎ Vogue Electric Bicycle New
⁎ Mijn Spaanse paspoort, [eiser] , geboren [geboortedatum] , ik heb hier geen kopie van
⁎ Mijn dochter haar Spaanse paspoort, [naam dochter] , geboren [geboortedatum] , ik heb hier geen kopie van.
⁎ 1 laptop van het merk Dell. Hier heb ik geen verdere gegevens van
⁎ 1 laptop Unhappy. Hier heb ik geen verdere gegevens van
⁎ 1 Radio met bleu tooth. Ik weet hier het merk niet van
⁎ Seiko Dames Horloge
⁎ Mannen horloge. Weet hier geen merk van
⁎ Al mijn kleding
⁎ Al mijn dochter haar kleding
⁎ 4 Koffers
⁎ Bosch wasmachine
⁎ Keukengerei
⁎ 5 pits kookplaat
⁎ 6 dekens\
⁎ heel veel schoenen van mij en mijn dochter
⁎ 1500,= euro aan contant geld.
(…)
1.5.
Bij brief van 9 juli 2021 is namens [eiser] door zijn gemachtigde aan [gedaagde] om afgifte van de in de aangifte genoemde goederen verzocht.
1.6.
De gemachtigde van [gedaagde] heeft in reactie bij brief van 10 augustus 2021 betwist dat [gedaagde] in bezit is van de paspoorten en dat hij niet bekend is met een bedrag van € 1.500,00 aan contanten, maar dat [gedaagde] de spullen van [eiser] niet doorzocht heeft. Verder deelt de gemachtigde van [gedaagde] mee dat de aanwezige goederen door [eiser] niet eerder opgehaald kunnen worden dan nadat [gedaagde] € 12.000,00 aan achterstallige huur heeft betaald.

Vordering en verweer

In conventie en in reconventie

2. [eiser] vordert veroordeling van [gedaagde] tot afgifte van de in de aangifte van 15 april 2021 genoemde zaken, dan wel conform de eigen opgave van [gedaagde] , op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde] in gebreke blijft met een maximum van € 13.340,00. Voor het geval [gedaagde] de eigendommen niet kan terug geven vordert [eiser] veroordeling van [gedaagde] tot betaling € 13.340,00 als voorschot op de vervangende schadevergoeding op verbeurte van een dwangsom, alles met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding. [eiser] stelt daartoe dat de inboedel door [gedaagde] zonder enige grond wordt achtergehouden.
3. [gedaagde] voert aan dat [eiser] de afgesproken huur niet aan hem betaald heeft. [eiser] verzon gedurende de periode dat hij in de woning verbleef steeds andere redenen om de huur niet te voldoen. [gedaagde] stelt dat [eiser] hem, omdat hij de huurpenningen niet betaalde, geen andere keuze liet dan het slot op de voordeur en de berging te vervangen teneinde [eiser] op deze manier te dwingen om de huurachterstand te voldoen. In reconventie vordert [gedaagde] veroordeling van [eiser] tot betaling van € 11.250,00 aan achterstallige huur, vermeerderd met de wettelijke rente en veroordeling van [eiser] in de kosten van dit geding.
4. [eiser] heeft bestreden dat hij geen huur heeft betaald. Hij heeft maandelijks contant de huur aan [gedaagde] voldoen. Ter ondersteuning van dit verweer heeft [eiser] zijn bankafschriften overgelegd waaruit onder andere de geldopnames voor de huurbetalingen naar voren komen.

Beoordeling

In conventie

5. Het door [gedaagde] achterhouden van spullen van [eiser] om hem daarmee te dwingen om een prestatie te verrichten is zonder rechtsgrond en onrechtmatig. Vast staat dat aan [gedaagde] geen retentierecht toekomt op deze goederen en voor het overige heeft [gedaagde] geen juridische grondslag gegeven die rechtvaardigen dat hij het bezit houdt over deze goederen die niet zijn eigendom zijn. Dat betekent dat de vordering tot afgifte van deze goederen toewijsbaar is.
6. Ten aanzien van de goederen heeft [gedaagde] in dit geding niet voldoende concreet betwist dat de door [eiser] in de aangifte genoemde zaken niet in de woning waren op het moment dat [gedaagde] [eiser] de toegang tot de woning ontzegde. De enkele mededeling namens [gedaagde] dat hij de spullen niet doorzocht heeft en er daarom niet mee bekend is dat sommige goederen niet aanwezig zijn, is daarvoor onvoldoende. Een objectieve, bij voorbeeld door een derde opgestelde lijst van goederen die [gedaagde] onder zich heeft genomen ontbreekt, hetgeen onder de gegeven omstandigheden voor rekening en risico van [gedaagde] dient te komen. Dat leidt ertoe dat de primaire vordering van [eiser] tot afgifte van de in de aangifte opgenomen goederen als na te melden toewijsbaar is.
7. De gevorderde dwangsom is eveneens toewijsbaar en is door [eiser] afdoende gemaximeerd. Na te melden termijn voor afgifte komt redelijk voor.
8. Bij deze uitkomst wordt [gedaagde] in de kosten van dit geding in conventie veroordeeld.

In reconventie

9. Niet in geschil is dat [eiser] van [gedaagde] woonruimte heeft gehuurd van 1 oktober 2018 tot 16 februari 2021. Ook is niet in debat dat de overeengekomen huur € 500,00 per maand heeft bedragen. Nu [eiser] heeft aangevoerd dat hij de huur maandelijks contant heeft betaald, maar [gedaagde] dat heeft bestreden, ligt het op de weg van [eiser] om de contante betalingen te bewijzen. [eiser] heeft daartoe al een begin van bewijs aangeleverd door overlegging van het afschrift van 26 februari 2021 waaruit een huurbetaling naar voren komt. Ter terechtzitting heeft [eiser] ook een voldoende concreet bewijsaanbod gedaan.
10. Dat betekent dat [eiser] in de gelegenheid wordt gesteld te bewijzen dat hij de huurbetalingen maandelijks contant aan [gedaagde] heeft voldaan.
11. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

BESLISSING

De kantonrechter:

In conventie

veroordeelt [gedaagde] om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis tot afgifte aan [eiser] van de goederen zoals die zijn omschreven in de aangifte van 15 april 2021, op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat [gedaagde] in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 13.340,00;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op:
exploot € 127,43
salaris € 792,00
griffierecht € 86,00
-----------------
totaal € 1.005,43
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 132,00 aan salaris gemachtigde, voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.

In reconventie

laat [eiser] toe te bewijzen hetgeen hiervoor in dit vonnis als te bewijzen is geformuleerd;
bepaalt dat op de rolzitting van 24 maart 2023 te 10.00 uur aan [eiser] de gelegenheid wordt geboden om te kennen te geven of, en zo ja, op welke wijze van die bewijsopdracht gebruik zal worden gemaakt en zo daartoe getuigen zullen worden gehoord, welke getuigen worden voorgedragen, waarna daarvoor dag en uur zullen worden bepaald;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 10 maart 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.