Op 9 maart 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval op 29 november 2021 te Amsterdam. Bij dit ongeval is een zesjarig meisje omgekomen toen de verdachte, bestuurder van een bedrijfsauto, geen voorrang verleende aan een fietser op een fietspad. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de primair ten laste gelegde schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet (WVW), omdat er onvoldoende bewijs was voor grove of aanmerkelijke schuld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel een verkeersfout had gemaakt door geen voorrang te verlenen, maar dat dit niet voldeed aan de criteria voor schuld zoals bedoeld in artikel 6 WVW. De rechtbank heeft echter wel de subsidiaire tenlastelegging van artikel 5 WVW bewezen verklaard, omdat de verdachte door zijn rijgedrag gevaar op de weg heeft veroorzaakt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte, gezien de omstandigheden, extra voorzichtig had moeten zijn bij het oversteken van het fietspad. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de gevolgen voor de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.