ECLI:NL:RBAMS:2023:138

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
10016904 CV EXPL 22-9805
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid verhuurder voor schade door brand in bedrijfsruimte

In deze zaak vorderde eiser, Mooi Holding B.V., schadevergoeding van de verhuurder naar aanleiding van een brand die op 4 oktober 2021 in de gehuurde bedrijfsruimte ontstond. De brand werd vermoedelijk veroorzaakt door een gebrek in een raamventilator. Eiser stelde dat de verhuurder aansprakelijk was op grond van artikel 6:174 BW, omdat de opstal niet voldeed aan de eisen en daardoor gevaar voor personen of zaken opleverde. Eiser voerde aan dat de ventilator geen onderdeel uitmaakte van het gehuurde, maar dat de verhuurder op basis van de huurovereenkomst verantwoordelijk was voor het onderhoud van de ventilator. De verhuurder betwistte deze aansprakelijkheid en voerde aan dat eiser zelf verantwoordelijk was voor het onderhoud van de ventilator, ongeacht of deze onderdeel uitmaakte van het gehuurde.

De kantonrechter oordeelde dat, zelfs als de ventilator onderdeel uitmaakte van het gehuurde, de aansprakelijkheid niet bij de verhuurder lag. De rechter concludeerde dat eiser zelf verantwoordelijk was voor het onderhoud van de ventilator, en dat er geen bewijs was dat de verhuurder op de hoogte was van een gebrek aan de ventilator. De vordering van eiser werd afgewezen, en eiser werd veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis werd uitgesproken door kantonrechter I.M. Bilderbeek op 17 januari 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10016904 CV EXPL 22-9805
vonnis van: 24 januari 2023

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiser]

wonende te [woonplaats]
eiser
nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. J.N.T. van der Linden
t e g e n

1. Mooi Holding B.V.

gevestigd te Laren
nader te noemen: Mooi Holding

2. [gedaagde 2]

wonende te [woonplaats]
nader te noemen: [gedaagde 2]
gedaagden
gemachtigde: W.J. Berghuis

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- dagvaarding van 18 juli 2022 met producties;
- antwoord met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling mondelinge behandeling.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 december 2022. [eiser] is verschenen, vergezeld door de gemachtigde. Voor gedaagden zijn verschenen [gedaagde 2] , middellijk bestuurder van Mooi Holding, en de heer [naam 1] namens de beheerder Rappange, vergezeld door de gemachtigde en diens kantoorgenoot mr. V.N. Gijlstra. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
[eiser] huurt van Mooi Holding de bedrijfsruimte aan de [adres] , in welke bedrijfsruimte [eiser] een wasserette exploiteert. [gedaagde 2] is juridisch eigenaar van het gehuurde. Ter zake van het pand waarin het gehuurde is gelegen is een opstalverzekering gesloten bij Nationale Nederlanden (hierna: NN)
1.2.
De bedrijfsruimte is sinds 2004 eigendom van [gedaagde 2] en werd sinds dat jaar door Mooi Holding aan een vorige huurder verhuurd. In 2006 is de wasserette door [eiser] van de vorige huurder overgenomen en vanaf 1 juni 2006 huurt [eiser] de bedrijfsruimte van Mooi Holding. Er is sprake van casco-verhuur.
1.3.
De algemene bepalingen die op de huurovereenkomst van toepassing zijn, bepalen, voor zover van belang, het volgende:
Onderhoud, herstel en vernieuwingen, inspecties en keuringen13.4 Ter verduidelijking dan wel in afwijking of in aanvulling op 13.1 zijn voor rekening van huurder:(…)g. het periodiek en correctief onderhoud, alsmede de periodieke keuringen en het afstandsbeheer van de tot het gehuurde behorende technische installaties, waaronder mede begrepen vernieuwing van kleine onderdelen. (…)h. al dan niet van overheidswege voorgeschreven en andere redelijkerwijs noodzakelijk geachte (zowel periodieke als incidentele) keuringen en inspecties op het gebied van deugdelijkheid en veiligheid of ter controle van de goede werking van tot het gehuurde of zijn onroerende aanhorigheden behorende (al dan niet technische) installaties bedoelde keuringen en inspecties worden in opdracht van verhuurder verricht (…)13.5 Onderhoud, herstel en vernieuwing van door of vanwege huurder aangebrachte veranderingen en toevoegingen zijn voor rekening van huurder. (…)
1.4.
Op 4 oktober 2021 is brand ontstaan in het gehuurde. In opdracht van NN heeft expertisebureau EMN (hierna: EMN) onderzoek gedaan naar de oorzaak van de brand. In het onderzoeksrapport staat vermeld:
(…) De brand is op basis van de beelden en de foto’s waarschijnlijk ontstaan als gevolg van een gebrek in de ventilator. Een andere mogelijke oorzaak werd, in de door ons onderzochte restanten, niet aangetroffen.Als enig mogelijke oorzaak, waardoor de ventilator in brand geraakt kan zijn, kan een gebrek in de aanloopcondensator van de ventilator benoemd worden. De overige restanten van de ventilator vertoonden geen gebreken waardoor de brand ontstaan kan zijn. De ventilator dient in dat geval wel ingeschakeld (onder spanning) geweest te zijn (…)
1.5.
De ventilator waar in het onderzoeksrapport naar wordt verwezen betreft een in het raam van het gehuurde aangebrachte ventilator.

Vordering

2. [eiser] vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis te verklaren voor recht dat [gedaagde 2] of Mooi Holding aansprakelijk is voor de door [eiser] ten gevolge van de op 4 oktober 2021 ontstane brand geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, met (hoofdelijke) veroordeling van gedaagden in de proceskosten en de nakosten.
3. [eiser] aan deze vordering primair ten grondslag dat de verhuurder op grond van artikel 6:174 BW als bezitter van de opstal waarin de bedrijfsruimte gelegen is aansprakelijk is voor de schade die is opgetreden als gevolg van de gebrekkige toestand van het pand. Daarbij is van belang dat [eiser] de bedrijfsruimte casco huurde en de ventilator geen onderdeel uitmaakte van het gehuurde. Dat betekent ook dat op Mooi Holding op grond van artikel 13.4 sub g van de algemene bepalingen van de huurovereenkomst een onderhoudsverplichting rustte ten aanzien van de ventilator.
4. Subsidiair grondt [eiser] zijn vordering op artikel 7:208 BW. In het geval dat moet worden aangenomen dat de ventilator wel onderdeel uitmaakte van het gehuurde, meent [eiser] dat sprake is van een gebrek dat kenbaar was aan de verhuurder. Uit een verklaring van een buurtgenoot volgt namelijk dat door een vorige huurder in 2002 bij de toenmalige verhuurder is geklaagd over het gebrekkige functioneren van de ventilator.
5. Meer subsidiair stelt [eiser] dat de aansprakelijkheid van de verhuurder volgt uit artikel 13.4 sub h van de algemene bepalingen van de huurovereenkomst. Uit deze bepaling blijkt een keurings- en inspectieplicht van de verhuurder ten aanzien van de tot het gehuurde of zijn onroerende aanhorigheden behorende (technische) installaties, waaronder de raamventilatie. Nu verhuurder nooit inspectie heeft verricht aan de (sterk verouderde) ventilator, is de verhuurder aansprakelijk voor de schade als gevolg van het in brand vliegen ervan.
6. Gedaagden voeren verweer. Op het verweer van gedaagden zal bij de beoordeling, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

Beoordeling

7. Bij conclusie van antwoord hebben gedaagden te kennen gegeven dat Mooi Holding jegens [eiser] als verhuurder heeft te gelden. Omdat in de huurovereenkomst Rappange namens een niet bij name genoemde verhuurder optrad, was voor [eiser] niet eerder duidelijk wie als verhuurder had te gelden. Voor zover de vordering zich ook tegen [gedaagde 2] richt, zal deze worden afgewezen. In het navolgende beperkt de kantonrechter zich tot de vraag naar de aansprakelijkheid van Mooi Holding.
Aansprakelijkheid verhuurder voor het opstal
8. Op grond van artikel 6:174 BW kan de bezitter van een opstal onder omstandigheden aansprakelijk zijn, indien die opstal niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, en daardoor gevaar voor personen of zaken oplevert en dit gevaar zich verwezenlijkt. Mooi Holding heeft aangevoerd dat in het geval dat de opstal wordt gebruikt in de uitoefening van een bedrijf, op grond van het bepaalde in artikel 6:181 BW die aansprakelijkheid op degene komt te rusten die dit bedrijf uitoefent. [eiser] wijst er op dat in dat geval wel een verband vereist is tussen de bedrijfsuitoefening en het ontstaan van het gebrek (HR 26 november 2010, LJN BM9757) en meent dat dit verband in het onderhavige geval ontbreekt. [eiser] gebruikte de ventilator niet omdat er al grote plafondventilatoren in het gehuurde aanwezig waren.
9. De kantonrechter overweegt dat de raamventilator ten dienste stond aan [eiser] om de ruimte, waarin hij zijn wasserette exploiteerde, te ventileren. Daarbij acht de kantonrechter het genoegzaam aangetoond dat de ventilator ook daadwerkelijk door [eiser] werd gebruikt, nu in het onderzoeksrapport van EMN wordt aangenomen dat de brand in de aanloopcondensator van de ventilator is ontstaan en dat daar voor nodig is dat de ventilator wel ingeschakeld was. Er bestaat daarmee een verband tussen de bedrijfsuitoefening van [eiser] en het gebrek. De aanwezigheid van plafondventilatoren maakt dit niet anders. Eén en ander leidt tot de conclusie dat voor zover de opstal niet voldeed aan de eisen die men daaraan onder de gegeven omstandigheden mocht stellen, niet Mooi Holding maar [eiser] zelf voor het daaruit voortvloeiende gevaar aansprakelijk is.
Aansprakelijkheid verhuurder voor gebreken
10. [eiser] stelt voorts dat, indien wordt aangenomen dat de raamventilator onderdeel uitmaakte van het gehuurde, de aansprakelijkheid van Mooi Holding ook kan worden gegrond op artikel 7:208 BW. Partijen twisten over de vraag of de raamventilator onderdeel uitmaakte van het gehuurde. Volgens [eiser] zat de raamventilator al in het gehuurde toen [eiser] de huurovereenkomst overnam. Mooi Holding weet desgevraagd niet wie destijds de raamventilator heeft aangebracht en of de raamventilator wel of niet onderdeel is gaan uitmaken van het gehuurde. Indien de raamventilator geen onderdeel uitmaakt van het gehuurde, komt [eiser] ten aanzien van de ventilator geen beroep toe op de gebrekenregeling van boek 7 BW.
10. De kantonrechter overweegt als volgt: ook als veronderstellenderwijs wordt aangenomen dat de raamventilator onderdeel uitmaakte van het gehuurde, is voor het aannemen van aansprakelijkheid nodig dat Mooi Holding het gebrek aan de raamventilator kende dan wel behoorde te kennen. [eiser] meent dat Mooi Holding op de hoogte was van het gebrekkige functioneren van de raamventilator, omdat daarover door een vorige huurder al is geklaagd. Mooi Holding betwist dat zij bekend was met enig gebrek aan de raamventilator. Uit de verklaring van de buurtgenoot waar [eiser] naar verwijst, wat daar verder ook van zij, volgt niet dat Mooi Holding door de vorige huurder van het gebrek in kennis is gesteld, nu Mooi Holding in 2002 nog geen verhuurder was. Eventuele kennis van een vorige verhuurder kan, behoudens bijzondere omstandigheden die niet zijn gesteld noch gebleken, niet aan Mooi Holding worden toegerekend. Het enkele feit dat het een oude raamventilator betreft, maakt niet dat Mooi Holding het gebrek behoorde te kennen. Het beroep op artikel 7: 208 BW slaagt daarom niet.
Aansprakelijkheid op grond van algemene bepalingen
12. [eiser] stelt dat uit de algemene bepalingen die van toepassing zijn op de huurovereenkomst volgt, dat verhuurder verantwoordelijk is voor het inspecteren van de tot het gehuurde behorende technische installaties. Verhuurder heeft nooit een inspectie uitgevoerd, zodat het voor haar rekening en risico komt dat de verouderde raamventilator vlam heeft gevat. Mooi Holding betwist bij gebrek aan wetenschap dat de raamventilator onderdeel uitmaakte van het gehuurde, maar voert aan dat ook als dat het geval is, uit artikel 13.4 onder g volgt dat niet de verhuurder, maar huurder zelf verantwoordelijk is voor het inspecteren van deze technische installatie. Van een van overheidswege voorgeschreven of anderszins redelijkerwijs noodzakelijk geachte inspectieplicht als bedoeld in artikel 13.4 onder h van de algemene bepalingen is met betrekking tot de raamventilator geen sprake.
12. De kantonrechter oordeelt dat ook nu in het midden kan worden gelaten of de raamventilator deel uitmaakte van het gehuurde. Indien de raamventilator geacht moet worden door [eiser] te zijn overgenomen van de vorige huurder, dan geldt dat hij ingevolge artikel 13.5 van de algemene bepalingen zelf verantwoordelijk was voor het onderhoud ervan. Maar ook als moet worden aangenomen dat de raamventilator onderdeel is gaan uitmaken van het gehuurde, geldt dat uit artikel 13.4 onder g van de algemene bepalingen volgt dat het periodiek en correctief onderhoud ervan voor rekening van [eiser] als huurder kwam. Dat er ten aanzien van de raamventilator een inspectieplicht als bedoeld in artikel 13.4 onder h gold, is onvoldoende onderbouwd en ook anderszins niet aannemelijk geworden. Eén en ander betekent dat de aansprakelijkheid van Mooi Holding voor de schade als gevolg van het vlam vatten van de raamventilator ook niet volgt uit de algemene bepalingen behorende bij de huurovereenkomst.
12. Nu geen van de door [eiser] genoemde gronden leidt tot aansprakelijkheid van Mooi Holding voor de door [eiser] geleden schade, behoeft de vraag of Mooi Holding zich op enige exoneratie kan beroepen geen bespreking meer.
12. De conclusie van het voorgaande is dat de vordering van [eiser] moet worden afgewezen. [eiser] zal, als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten die aan de zijde van Mooi Holding tot op heden begroot worden op € 498,- aan salaris van de gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 62,- aan salaris gemachtigde, voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Bilderbeek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.