ECLI:NL:RBAMS:2023:1358

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 februari 2023
Publicatiedatum
10 maart 2023
Zaaknummer
13/751899-15
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van een Europees Aanhoudingsbevel en niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 februari 2023 uitspraak gedaan over een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door Polen. Het EAB, dat strekte tot de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, was eerder ingetrokken door de uitvaardigende justitiële autoriteit op 12 juni 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB, aangezien het EAB niet meer van kracht was. De behandeling van het EAB was eerder op 15 december 2015 voor onbepaalde tijd aangehouden, en de rechtbank heeft bevestigd dat de wettelijke termijn voor de beslissing nog niet was verstreken op het moment van de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751899-15
RK nummer: 15/7171
Datum uitspraak: 23 februari 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 26 oktober 2015 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1] Dit EAB is uitgevaardigd op 26 juni 2013 door
the Regional Court in Przemyśl(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1983,
wonende op het adres [adres opgeëiste persoon] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB is op 15 december 2015 voor onbepaalde tijd aangehouden.
De behandeling van het EAB heeft vervolgens plaatsgevonden op de zitting van
23 februari 2023. Het openbaar ministerie heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. C.L.E. McGivern, officier van justitie. De opgeëiste persoon is, net als zijn raadsman, mr. T. Kocabas, advocaat te Den Haag, niet verschenen.
De rechtbank stelt vast dat de wettelijke termijn waarbinnen de rechtbank op basis van de OLW op het overleveringsverzoek moet beslissen, nog niet is verstreken. De beslistermijn is op de zitting van 15 december 2015 voor onbepaalde tijd verlengd, zoals op basis van het toen geldende wettelijke kader nog mogelijk was.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Poolse nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Uit het dossier blijkt dat de uitvaardigende justitiële autoriteit het voorliggende EAB bij een beslissing van 12 juni 2019 heeft ingetrokken. Gelet hierop verklaart de rechtbank de officier van justitie, overeenkomstig haar verzoek, niet-ontvankelijk in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie
NIET-ONTVANKELIJKin de vordering van
26 oktober 2015 tot het in behandeling nemen van het EAB.
STELT VASTdat de geschorste overleveringsdetentie is geëindigd.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. A.J. Scheijde en A.K. Glerum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.F. Ceelie, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 23 februari 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.