ECLI:NL:RBAMS:2023:1347

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
10 maart 2023
Zaaknummer
13/334553-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 33-jarige man uit Montenegro voor internationale drugshandel, gewoontewitwassen en wapenbezit

Op 10 maart 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een 33-jarige man uit Montenegro, die werd beschuldigd van internationale drugshandel, gewoontewitwassen en wapenbezit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de handel in harddrugs, waaronder cocaïne en heroïne, en dat hij samen met anderen handelingen heeft verricht ter voorbereiding van de invoer van deze drugs in Nederland. Het bewijs voor deze beschuldigingen was grotendeels gebaseerd op chats van de verdachte via de versleutelde Sky ECC-berichtenapp, waarin hij informatie deelde over drugstransporten en -locaties.

Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van gewoontewitwassen van aanzienlijke geldbedragen, in totaal € 2.515.900, en het bezit van een auto, een Volvo V90, die vermoedelijk met crimineel geld was aangeschaft. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat het geld en de auto van misdrijf afkomstig waren, en dat hij een gewoonte had gemaakt van het witwassen van deze bedragen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele onderdelen van de beschuldigingen, maar achtte de belangrijkste feiten bewezen.

Ten slotte werd de verdachte ook beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen met geluiddemper. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 21 februari 2021 een Walther P22 pistool met geluiddemper in zijn bezit had. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vijf jaar op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de criminele activiteiten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Team Strafrecht
Parketnummer: 13/334553-21
Datum uitspraak: 10 maart 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren in [geboortegegevens] 1989,
met verblijfplaats op het adres [adres 1] ,
gedetineerd in [detentieadres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 februari 2023. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. W.J. de Graaf en van wat verdachte en zijn raadsman mr. C.C. Polat naar voren hebben gebracht.

2.Inleiding onderzoek Mankok

In het dossier van onderzoek Mankok staat dat dit onderzoek is gestart naar aanleiding van bevindingen uit onderzoek Argus. Het onderzoek Argus richt zich op criminele samenwerkingsverbanden van de gebruikers van Sky ECC, een bedrijf dat een versleutelde berichtendienst aanbood. In dat onderzoek zijn berichten onderschept en ontsleuteld. Doel van het onderzoek is onder andere om aan de hand van de inhoud en data van die berichten de criminele samenwerkingsverbanden die gebruikmaken van cryptotelefoons van Sky ECC in beeld te brengen en te analyseren. De politie heeft de chats tussen de gebruikers van Sky ECC geanalyseerd. In de categorie cocaïne heeft die analyse hits opgeleverd op de zoekwoorden ‘container’, ‘cocaine’, ‘hapag’ en ‘maersk’. Op basis van deze hits zijn berichten naar voren gekomen van de Sky ECC-accounts [account 1] en [account 2] . Na verder onderzoek is bij de politie het vermoeden ontstaan dat verdachte de gebruiker van deze Sky ECC-accounts was. Verdachte zou vanaf het versturen van het eerste onderschepte bericht op 3 juli 2020 tot en met het versturen van het laatste bericht op 8 maart 2021 vrijwel uitsluitend hebben deelgenomen aan chats over drugshandel, witwassen en de handel in en het bezit van vuurwapens. Op basis van deze bevindingen is het nadere onderzoek naar verdachte Mankok gestart. Dat onderzoek heeft tot de volgende beschuldiging geleid, die verdachte heeft ontkend. Verdachte ontkent gebruiker van de Sky ECC accounts te zijn geweest.

3.Beschuldiging

Verdachte wordt kort gezegd beschuldigd van samen met een of meer anderen
Feit 1
opzettelijk in-/ uitvoeren of aanwezig hebben van tien hoeveelheden harddrugs op tien momenten in de periode 8 juli 2020 tot en met 8 maart 2021 in Nederland, België, Engeland, Spanje, Oostenrijk en/of Colombia en/of het plegen van voorbereidingshandelingen daarvoor;
Feit 2
(gewoonte)witwassen van meerdere geldbedragen en een auto in de periode 18 juni 2020 tot en met 2 maart 2022 in Nederland, Spanje en/of Colombia;
Feit 3
(poging tot) voorhanden hebben van meerdere wapens en munitie in de periode 3 juli 2020 tot en met 8 maart 2021 in Nederland en/of Montenegro.
De tenlastelegging staat in de bijlage.
De rechtbank begrijpt de beschuldiging bij feit 1 gezien de toelichting van de officier van justitie op zitting zo dat als voor een hoeveelheid drugs de in-/uitvoer of het aanwezig hebben ervan kan worden bewezen, verdachte niet ook beschuldigd wordt van het voorbereiden van de in-/uitvoer ervan. Alleen als bij een specifieke hoeveelheid niet tot het bewijs van in-/uitvoer of aanwezig hebben van de harddrugs wordt gekomen, wordt verdachte ook beschuldigd van het voorbereiden van de in-/uitvoer van die hoeveelheid. Ook de beschuldiging bij feit 3 begrijpt de rechtbank zo dat als de handel in of het voorhanden hebben van een wapen niet kan worden bewezen, verdachte ook beschuldigd wordt van een poging daartoe.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat alle feiten deels bewezen kunnen worden, waarbij steeds sprake is van medeplegen. Voor een aantal onderdelen heeft hij vrijspraak gevraagd, zie hierna in de bespreking van de afzonderlijke onderdelen.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle drie de feiten. Er is te veel twijfel over wie de gebruiker van de beide Sky ECC-accounts was. Ook wordt niet voldaan aan het bewijsminimum, omdat al het bewijs uit één bron komt, namelijk de Sky ECC berichten. Bij die berichten ontbreekt de context. Het gaat vrijwel uitsluitend om eenzijdige berichten. De berichten van de andere persoon of personen in de chat zijn meestal niet ontsleuteld. Daardoor is er te veel twijfel over hoe de conversaties moeten worden begrepen en dus kan er geen bewezenverklaring volgen.
Over het witwassen (feit 2): Voor de € 2.500 die bij de doorzoeking van de woning is aangetroffen is er geen witwasvermoeden, omdat het maar om een relatief klein bedrag gaat. Er is geen bewijs dat verdachte wist of had moeten weten dat de auto gekocht zou zijn met uit misdrijf afkomstig geld. De auto is met geld van zijn partner gekocht.
Voor de wapens en munitie (feit 3) geldt dat uit de foto’s en berichten waar de beschuldigingen op zijn gebaseerd op geen enkele manier blijkt dat er daadwerkelijk wapens en munitie zijn verkocht, geleverd of verstrekt of dat verdachte hierover beschikkingsmacht had.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht bewezen dat verdachte samen met anderen harddrugs aanwezig heeft gehad, heeft ingevoerd, heeft uitgevoerd en de invoer van harddrugs heeft voorbereid. Voor bepaalde onderdelen van feit 1 wordt verdachte vrijgesproken, zie hierna. Ook gewoontewitwassen van € 2.515.900 en een auto vindt de rechtbank bewezen. Ook bij deze beschuldiging (feit 2) wordt verdachte van onderdelen vrijgesproken. Verder vindt de rechtbank bewezen dat verdachte op 21 februari 2021 in het bezit is geweest van een vuurwapen Walter P22 en een geluiddemper. Van de andere onderdelen van feit 3 wordt hij vrijgesproken, ook van de pogingen.
De rechtbank acht dus bewezen dat verdachte de gebruiker is van de Sky ECC-accounts waar het hier om gaat. Die vaststelling wordt hieronder als eerste gemotiveerd. Daarna gaat de rechtbank in op twee algemene verweren van de verdediging. Vervolgens worden de feiten per onderdeel besproken.
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen in de voetnoten het volgende vast. [1]
4.3.1.
Identificatie van de gebruiker van Sky ECC-accounts [account 1] en [account 2]
Het Sky ECC-account [account 1] (hierna: [account 1] ) is gekoppeld aan cryptotelefoons met IMEI-nummers [imei-1] (hierna: * [imei-1] ) en [imei-2] (hierna: * [imei-2] ) en is actief geweest van 22 december 2020 tot en met 8 maart 2021. Het Sky ECC-account [account 2] (hierna: [account 2] ) is gekoppeld aan een cryptotelefoon met IMEI-nummer [imei-3] (hierna: * [imei-3] ) en is actief geweest van 3 juli 2020 tot en met 8 maart 2021. [2]
[account 1]
Een groot deel van de chats waar de gebruiker van [account 1] aan deelneemt, is in de Montenegrijnse taal. Op 24 februari 2021, 27 februari 2021 en 2 maart 2021 stuurt de gebruiker foto’s die van de maker van de foto’s zelf lijken te zijn, bijvoorbeeld van diens voeten. Op die foto’s staat vermoedelijk een man. [3] De gebruiker van [account 1] stuurt meerdere keren foto’s van dezelfde twee jonge kinderen. De oudste is een jongen en de jongste is een meisje. [4] Op verschillende data stuurt de gebruiker van [account 1] foto’s waarop de binnenzijde en de omgeving van vermoedelijk een appartement staan. In een chat op 4 februari 2021 stuurt de gebruiker van [account 1] een foto van een brief van de Belastingdienst met als geadresseerde: [naam 1] , [adres 2] . Uit onderzoek naar een woning op Funda op de [adres 2] bleek dat de omgeving van deze woning overeenkomt met de omgeving op de foto’s in de chats. [5]
Uit de Gemeentelijke Basisadministratie (hierna: GBA) blijkt dat er drie personen staan ingeschreven op [adres 2] : [naam 1] , een vrouw geboren in [geboortejaar] , [naam 2] , een meisje geboren in [geboortejaar] en [naam 3] , een jongetje geboren in [geboortejaar] . [verdachte] is volgens de GBA de vader van [naam 2] . [6] In de politiesystemen staat een registratie van [verdachte] waarbij op 14 mei 2020 [adres 2] als zijn adres is geregistreerd. In een aantal chats worden de namen [naam 2] en [naam 3] genoemd. [7]
De gebruiker van [account 1] stuurt meerdere keren foto’s waarop het interieur van een Volvo is te zien, waaronder foto’s die vanaf de bestuurdersstoel zijn genomen. Het interieur van die auto komt overeen met het interieur van een Volvo V90 uit 2018. [8] Uit het register van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (hierna: RDW) blijkt dat [naam 1] sinds 18 juni 2020 een zwarte Volvo V90 uit 2018 met kenteken [kenteken] op haar naam heeft staan. [9] In een chatbericht van 3 maart 2021 zegt de gebruiker van [account 1] : “Ik heb die V90 25.000 betaald. Het is een goed gezinsauto. Ik heb het op naam van mijn vrouw gezet”. [10]
In een chat van 23 februari 2021 stuurt de gebruiker van [account 1] een bericht met de volledige personalia van verdachte.
Van het IMEI-nummer * [imei-2] zijn registraties van 23 januari 2021 tot en met 9 maart 2021. In die periode werden op 46 dagen Cell-ID’s in Nederland gebruikt, waarvan op 44 dagen een Cell-ID werd gebruikt dat op ongeveer 240 meter afstand ligt van de [adres 2] . Op 45 dagen werden er ook ’s nachts Cell-ID’s gebruikt, waarvan 44 dagen op voornoemd Cell-ID. [11]
Tussenconclusie
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte de gebruiker is geweest van Sky ECC-account [account 1] .
[account 2]
Aan Sky ECC-accounts kunnen gebruikersnamen worden toegevoegd. Bij zowel [account 2] als bij [account 1] staat [gebruikersnaam 1] als gebruikersnaam. Bij het account [account 2] staat ook de gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam 2] ’ wat een verwijzing kan zijn naar de Montenegrijnse nationaliteit van verdachte. [12] heeft 172 contacten en [account 1] heeft er 78. De accounts hebben 70 dezelfde contacten. [13] De chats van de gebruiker van [account 2] zijn net als die van [account 1] in de Montenegrijnse en de Engelse taal. Verder komen veel foto’s van [account 2] overeen met de foto’s van [account 1] . Het gaat om foto’s van dezelfde kinderen, een bakfiets, een fiets en een appartement. Op de foto’s van [account 2] van het appartement zijn een keuken, een TV meubel, een salontafel en een visgraatvloer te zien die erg lijken op de foto’s van [account 1] . [14] In een chat van 19 november 2020 stuurt [account 2] : “My daughter 1 birthday”. Uit de GBA blijkt dat de dochter van verdachte is geboren op [geboortedatum] . [15] Van het IMEI-nummer * [imei-3] zijn registraties van 3 juli 2020 tot en met 7 maart 2021. Op 144 dagen werden er Cell-ID’s in Nederland gebruikt, waarvan op 128 dagen het Cell-ID werd gebruikt dat op ongeveer 240 meter afstand ligt van [adres 2] . Op 131 dagen werden er ook ‘s nachts Cell-ID’s gebruikt, waarvan 105 dagen op voornoemd Cell-ID. [16] Verder heeft de politie onderzoek gedaan naar de reisbewegingen van de telefoons die aan beide accounts te koppelen zijn in de periode vanaf 13 december 2020 tot en met 7 maart 2021. Daarbij zijn de APN verkeersgegevens vergeleken van die telefoons. Hieruit is gebleken dat de telefoons tegelijk dezelfde reisbewegingen maakten. [17]
Tussenconclusie
Op basis van het voorgaande in combinatie met de vaststelling dat verdachte de gebruiker was van Sky ECC account [account 1] , vindt de rechtbank bewezen dat verdachte ook de gebruiker was van Sky ECC account [account 2] . Verdachtes ontkenning vindt de rechtbank niet aannemelijk en wordt weerlegd door het bewijs. Voor zover verdachte heeft willen suggereren dat mogelijk een andere persoon in zijn woning verbleef terwijl verdachte er niet was, die de gebruiker van de Sky ECC-accounts zou zijn, gaat de rechtbank daar niet in mee. Verdachte heeft zijn verklaring niet onderbouwd en in het dossier zijn geen aanknopingspunten te vinden voor een mogelijke andere gebruiker dan verdachte gedurende bepaalde perioden.
Voor de leesbaarheid van dit vonnis wordt hierna als het over berichten gaat gestuurd door of aan de gebruikers van [account 1] en [account 2] , gesproken over berichten van of aan verdachte. De andere, onbekend gebleven, Sky ECC gebruikers worden met hun account aangeduid. Bijvoorbeeld de gebruiker van Sky ECC-account [account 3] wordt aangeduid als ‘ [account 3] ’.
4.3.2.
Algemene verweren
De verdediging heeft aangevoerd dat niet aan het bewijsminimum is voldaan omdat het bewijs afkomstig is uit één bron, de Sky ECC-berichten van verdachte. De rechtbank verwerpt dit verweer. Voor het bewijs wordt gebruik gemaakt van meerdere berichten en afbeeldingen die verdachte op verschillende tijdstippen heeft verzonden. Daarnaast zijn er groepschats waarin niet alleen berichten van verdachte te lezen zijn, maar ook die van andere deelnemers aan de chats. Ook worden diverse processen-verbaal van politie voor het bewijs gebruikt. Er is dus sprake van meerdere bewijsmiddelen en meerdere bronnen, waarmee is voldaan aan het bewijsminimum.
De verdediging heeft aangevoerd dat Sky ECC berichten niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt, omdat vanwege de eenzijdige berichten de context van de conversaties ontbreekt. De rechtbank gaat daar niet in mee. De rechtbank is het met de raadsman eens dat als de berichten van de gesprekspartner ontbreken de context van de berichten soms niet helemaal duidelijk is. De rechtbank zal dan ook voorzichtig zijn met de interpretatie van dit soort berichten. Maar dat betekent niet dat de berichten niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt. De rechtbank beoordeelt de bewijswaarde van de berichten per onderdeel van de beschuldiging.
4.3.3. (
voorbereiding van) In-/uitvoer en aanwezig hebben harddrugs (feit 1)
4 kilogram cocaïne in de periode 9 juli 2020 tot en met 14 juli 2020
De rechtbank acht bewezen dat verdachte op 9 juli 2020 samen met een ander de invoer van cocaïne in Nederland heeft voorbereid.
In een chat van 9 juli 2020 geeft verdachte [account 3] informatie over de locatie van een schip uit Engeland. Hij stuurt een luchtfoto waarop de locatie van het schip is te zien. Verdachte zegt dat hij wil dat [account 3] morgenochtend beschikbaar is. Vervolgens stuurt verdachte: “2.700$ for 1kg cocaïne in Peru or for loading in port?”. Daarna verzendt hij een foto van de vertrek- en aankomsttijden van het schip. Het betreft een schip van Maersk met vertrekdatum 9 juli 2020 vanuit de haven van Southampton en aankomstdatum 10 juli 2020 in de haven van Antwerpen. [18] Uit de APN historische verkeergegevens van de telefoons blijkt dat IMEI * [imei-3] opvallend veel heen en weer van Nederland naar België is verplaatst in de periode 10 juli 2020 tot en met 14 juli 2020.
De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte aan het regelen is dat [account 3] in Antwerpen cocaïne uit het schip dat uit Engeland komt gaat halen.
Het is een feit van algemene bekendheid dat de haven van Antwerpen voor een zeeschip alleen bereikbaar is via het binnen de grenzen van Nederland gelegen gedeelte van de Westerschelde. Als je dus iets verscheept naar of van de haven van Antwerpen, moet het schip via de Nederlandse wateren. Volgens vaste rechtspraak levert een drugstransport van Engeland naar Antwerpen dan ook de invoer in Nederland op van die drugs. Het uithalen van de ingevoerde harddrugs levert ook (verlengde) invoer van die cocaïne in Nederland op.
De rechtbank kan niet vaststellen dat het om de 4 kilogram cocaïne gaat die in een latere chat wordt genoemd. De rechtbank kan niet vaststellen dat de chats van 9 juli 2020 en 13 juli 2020 over dezelfde partij drugs gaan, omdat uit het dossier blijkt dat verschillende partijen drugs soms kort na elkaar werden geleverd. In het dossier zit geen bewijs dat het plan de cocaïne in Antwerpen uit te halen waarover in de chat van 9 juli 2020 wordt gesproken, ook daadwerkelijk is uitgevoerd. Daarom is niet bewezen dat de invoer (in dit geval het uithalen) is voltooid.
1 kilogram cocaïne in de periode 17 juli 2020 tot en met 20 juli 2020
De rechtbank acht bewezen dat verdachte in de periode van 17 tot en met 20 juli 2020 samen met een ander de invoer van een cocaïne in Nederland heeft voorbereid.
In een chat van 17 juli 2020 tussen verdachte en [account 3] stuurt verdachte: “They are still there, came new ship tonight and to much light but they are trying now. lf not when this ship leave Saturday night they take out for sure”. Vervolgens stuurt verdachte een foto van een blok met vermoedelijk cocaïne. Daarna stuurt verdachte “They going with truck to 188”. [19] Uit een chat op 18 december 2020 blijkt dat met 188 een kade in de haven van Antwerpen wordt bedoeld. [20] Een dag later, op 18 juli 2020, laat verdachte aan [account 3] weten dat hij alle groepen kent die uithalen bij 188. Op 19 juli 2020 wordt er een foto verstuurd van vermoedelijk een schip in de haven. Daarna stuurt verdachte aan [account 3] de volgende berichten:
  • Tonight again just no ship now the take out direct
  • lf this ship finish loading they take out
  • Yes they go but if ship is there tonight and probably it is Sunday then we wait just one more nights. And tomorrow night my guy is going inside with them and I tolked with him, my guy gonna risk and he will go direct to container
  • And if they don't go my guy go direct but if my guy take out I don't give them 25%
  • We share this
  • I give to my guy something and rest we share
  • I will have 2 guys, they will bring them with truck also
Uit de historische verkeergegevens blijkt dat het IMEI-nummer * [imei-3] in de nacht van 16 op 17 juli 2020 gebruikt heeft gemaakt van Cell-ID’s in Nederland en in België. [22]
De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte samen met anderen aan het regelen was dat cocaïne uit het schip in Antwerpen werd gehaald. Dat sprake is van cocaïne volgt uit de foto van het blok dat wit van kleur is en waarop een stempel zichtbaar is. [23] In het dossier zit geen bewijs dat het plan ook daadwerkelijk is uitgevoerd. De overwegingen hiervoor over invoeren in Nederland bij het verschepen naar Antwerpen en de verlengde uitvoer bij het uithalen van cocaïne gelden hier ook.
20 kilo cocaïne op 18 en 19 september 2020
De rechtbank acht bewezen dat verdachte in de periode van 18 tot en met 19 september 2020 20 kilogram cocaïne aanwezig heeft gehad.
Op 18 en 19 september 2020 heeft verdachte deelgenomen aan de groepschat [groepschat] . In deze groepschat geeft verdachte de opdracht aan [account 4] om de volgende dag een kilo te halen om door te geven. Het adres waar die kilo opgehaald moet worden zal verdachte de volgende ochtend geven. Even later stuurt verdachte een foto met het adres [adres 3] . Vervolgens stuurt verdachte aan [account 5] dat ‘ [gebruikersnaam 3] ’ een deel zal geven en dat het de beste kwaliteit Colombia flex is. [account 6] zegt dat [gebruikersnaam 3] met een blok komt. De volgende ochtend op 19 september 2020 geeft [account 5] het codewoord ‘ [codewoord] ’ door . Dan vraagt [account 5] aan verdachte hoeveel meer hij nog heeft waarop verdachte antwoordt “19kg”. Daarop stuurt verdachte een foto van meerdere blokken waarvan één met daarop een afbeelding met meerdere verwijzingen naar Pablo Escobar. [account 5] antwoordt “if it’s good I take all”. Verdachte antwoordt “It is best that came last 3-4 months”, “You will see” met daarbij een foto van wit poeder. [24]
Uit de chats leidt de rechtbank af dat verdachte in Nederland de overdracht van 1 kilogram coördineerde en daar dus over kon beschikken en dat hij nog 19 kilogram cocaïne in Nederland op voorraad had. Dat het cocaïne betreft volgt uit de verwijzingen naar Colombia, een blok met een vermelding van Pablo Escobar en de foto van wit poeder. De rechtbank ziet onvoldoende aanknopingspunten voor het medeplegen van het aanwezig hebben van deze drugs en spreekt verdachte daarvan vrij.
2,75 kilogram heroïne in de periode 25 februari 2021 tot en met 1 maart 2021
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte samen met anderen 2,75 kilogram heroïne heeft uitgevoerd naar Oostenrijk.
Op 25 februari 2021 stuurt verdachte aan [account 7] “Heb je misschien heroïne voor Wenen nodig?” met daarbij een foto van vermoedelijk een opengesneden blok heroïne. Hij zegt dat er morgenochtend een vrachtwagen vanuit Nederland naar Wenen vertrekt en stuurt “Er is 2.5 van zuivere voor 8-8.2 waarschijnlijk en er is 250 gram wat apart is en wat slechter”. Vervolgens stuurt verdachte de volgende berichten: “Als je wilt kan 1 kg op jou risico gaan en de rest neem je voor een prijs”, “Ok. Laat het mij binnen een paar uur weten omdat het later in de vrachtwagen geladen zal worden. Het is mogelijk dat je op deze goederen wacht die met deze vrachtwagen gaan. Er wordt veel heroïne voor Wenen ingeladen”. Op 1 maart 2021 geeft verdachte aan dat de vrachtwagen over een paar uur in Wenen aan zal komen. Verdachte stuurt dat de vrachtwagen van hem is en dat hij van “iemand hier” een paar kilo aangeboden heeft gekregen om zo zijn schuld af te lossen. [25] De rechtbank ziet hierin voldoende bewijs dat verdachte samen met anderen 2,75 kilogram heroïne in zijn bezit had en heeft laten uitvoeren naar Wenen.
Overige onderdelen feit 1
De rechtbank vindt dat de andere onderdelen van feit 1 niet kunnen worden bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij. Voor een deel daarvan had ook de officier van justitie om vrijspraak gevraagd. Voor de onderdelen bij het derde en vijfde sterretje van feit 1 heeft de officier van justitie wel bewezenverklaring gevraagd. Bij het derde sterretje is het de rechtbank onvoldoende duidelijk waar het in de chats over gaat, mede gelet op het ontbreken van de berichten van de gesprekspartner. Bij het vijfde sterretje is het aannemelijk dat het in de chats over drugs gaat, maar kan de rechtbank niet vaststellen dat het om cocaïne gaat.
4.3.4.
Gewoontewitwassen (feit 2)
De rechtbank acht bewezen dat verdachte een aantal geldbedragen en een auto heeft witgewassen, en dat hij daarvan een gewoonte heeft gemaakt. Voor sommige onderdelen van de beschuldiging van feit 2 wordt hij vrijgesproken.
Voor alle bedragen en voor de auto op de tenlastelegging geldt dat verdachte (onder andere) wordt verweten dat hij ze voorhanden heeft gehad terwijl ze uit misdrijf afkomstig waren en hij dat wist. Ook deze beschuldiging berust op de inhoud van de Sky ECC berichten. De rechtbank beoordeelt eerst per onderdeel of verdachte het bedrag of de auto voorhanden heeft gehad. Daarvoor is nodig dat hij van het geld / de auto wist en dat hij er over kon beschikken. Daarna beoordeelt de rechtbank of het geld / de auto van misdrijf afkomstig was en of verdachte dat wist.
Om redenen van efficiëntie zal de rechtbank als het voorhanden hebben kan worden vastgesteld vervolgens niet ook nog beoordelen of verdachte de andere tenlastegelegde handelingen met het geld of de auto heeft verricht. De rechtbank vindt dat de gedraging voorhanden hebben het meest past bij de hierna bewezen handelingen. Deze werkwijze levert geen nadeel op voor verdachte en is niet van invloed op de strafmaat.
Voorhanden hebben
€ 40.000 op 11 september 2020
De rechtbank acht bewezen dat verdachte op 11 september 2020 € 40.000 voorhanden heeft gehad.
In een chatbericht op 10 september 2020 heeft verdachte de volgende berichten verstuurd: “Can we investe something in that? I prepare this money soon, 30-40.000€ 1 have after tomorrow” en “40.000€ 1 have tomorrow in Hollan, but will fix more till Sunday”. [26] Hieruit blijkt dat verdachte wetenschap had van het geldbedrag en dat hij er de beschikkingsmacht over had.
€ 108.000 in de periode 7 december 2020 tot en met 9 december 2020
De rechtbank acht ook bewezen dat verdachte in de periode van 7 december 2020 tot en met 9 december 2020 samen met anderen € 108.000 voorhanden heeft gehad.
In een chatbericht van 7 december 2020 vraagt verdachte of er morgen misschien € 108.000 naar [naam 4] verzonden kan worden. Hij geeft aan dat hij nu € 108.000 nodig heeft en de rest van 1 ‘mill’ in 15-20 dagen tot zij het eerste deel van het werk hebben gedaan. Vervolgens stuurt verdachte “Money is ready in Amsterdam, just tell me when you can pick up”. Op 8 december 2020 om 15.25 uur vraagt verdachte “What time?” en op 9 december 2020 om 00.21 uur stuurt hij “Is it done?” en daarna “O good. Thank you and good night”. [27] Hieruit blijkt dat verdachte de overdacht van € 108.000 coördineerde en samen met anderen de beschikkingsmacht over het geld had.
€ 400.000 in de periode van 21 december 2020 tot en met 23 december 2020
De rechtbank acht eveneens bewezen dat verdachte in de periode van 21 december 2020 tot en met 23 december 2020 samen met anderen € 400.000 voorhanden heeft gehad.
In een chat tussen verdachte en [account 8] op 21 december 2020 gaat het over een bedrag van € 340.000 dat in Amsterdam moet worden overgedragen. Op 22 december 2020 om 14.35 uur stuurt verdachte een foto van een Pesos biljet. Verdachte zegt dat het geld in Amsterdam is en dat hij een aantal dagen geleden naar Spanje is vertrokken. Op 22 december 2020 om 14.48 uur stuurt verdachte “Can your guy pick up the money 19:00 o'clock?” Het adres [adres 4] wordt doorgegeven en vervolgens het bericht “same adress”. Om 17.17 uur stuurt verdachte “My guy is in Amsterdam in 15min”. Uit de chat blijkt vervolgens dat er in totaal “1 million” naar [naam 5] moet en dat verdachte het tijdstip wil weten voor het bedrag van € 340.250. Verdachte stuurt een foto van een groot aantal biljetten van € 500,- en € 200,- en vermeldt direct daarna het bedrag van € 340.425. Daarna wordt er afgestemd wanneer het geld kan worden afgegeven. [28]
Op 23 december 2020 om 11.56 uur laat verdachte weten dat zijn man misschien wat later is. Verdachte informeert of hij voor [naam 5] nog een token nodig had of dat het betaald zou gaan worden op hetzelfde token. Daarna stuurt hij een Pesos biljet. Om 12.32 uur laat verdachte weten dat zijn man er over twee minuten zal zijn en om 12.41 uur geeft hij aan dat zijn man er is. Uit de berichten die daarna volgen kan worden afgeleid dat de man van verdachte degene die hij moet ontmoeten niet kan vinden. Om 12.44 uur laat verdachte weten dat zijn man de ander heeft gevonden. Er wordt direct daarna een foto van een vijf euro biljet gestuurd met nummer V84069509454, en de berichten: “It is done”, “Yes 400.00€” en “Let me know when is payed in [naam 5] ”. [29]
Op 23 december 2020 is er eveneens een chat tussen verdachte en [account 9] . Uit deze chat blijkt dat [account 9] op 23 december 2020 de geldkoerier van verdachte is geweest. Om 12.34 uur stuurt verdachte “VB 4069509454- (combo van black Guy is there for 400k)”. Dit nummer komt overeen met het nummer van het vijf euro biljet op de foto die verdachte om 12.45 uur aan [account 8] heeft gestuurd. Verdachte geeft de instructie dat [account 9] het token mee moet nemen, er een foto van moet maken en het niet moet verliezen. In de minuten die daarop volgen blijkt dat [account 9] degene aan wie het geld moest worden overgedragen in eerste instantie niet kon vinden. Om 12.44 uur moet [account 9] van verdachte een foto van het token maken. Hieruit blijkt dat degene die elkaar zouden ontmoeten elkaar hebben gevonden. Dit komt overeen met de inhoud van de chat op hetzelfde tijdstip met [account 8] . [30]
Uit deze feiten en omstandigheden blijkt dat verdachte de overdacht van € 400.000 coördineerde en samen met anderen de beschikkingsmacht over het geldbedrag had.
€ 250.000 op 6 januari 2021
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte op 6 januari 2021 samen met anderen € 250.000 voorhanden heeft gehad.
Verdachte heeft op 6 januari 2021 deelgenomen aan groepschat [groepschat] . In deze chat geeft verdachte opdracht aan [gebruikersnaam 3] om € 250.000 klaar te maken voor een overdracht die zal plaatsvinden als [gebruikersnaam 3] weer terug is in Amsterdam. Door [account 10] wordt token [token] doorgegeven. [account 10] geeft vervolgens aan [account 9] door dat hij er is en stuurt foto's welke auto het betreft. [account 9] stuurt direct daarop een foto van een veel verschillende euro biljetten en voegt daaraan toe ‘250k’. Deze geldpakketten zijn verpakt in doorzichtig plastic. Ongeveer een kwartier later wordt er door [account 9] een foto van een biljet gestuurd met nummer [token] met de toevoeging “Done!”. [31] Het nummer komt overeen met het nummer dat eerder door [account 10] is gedeeld. De rechtbank stelt op grond hiervan vast dat verdachte iemand aanstuurt om € 250.000 over te dragen. Dat betekent dat verdachte van dat geld wist en daar ook samen met die ander over kon beschikken.
€ 1.715.400 in de periode 20 februari 2021 tot en met 27 februari 2021
De rechtbank acht bewezen dat verdachte op 20 februari 2021 € 1.715.400 voorhanden heeft gehad.
Verdachte heeft op 27 februari 2021 deelgenomen aan de groepschat [groepschat] . Op 27 februari 2021 deelt verdachte in de chat een foto van een woning en zegt dat hij vermoedt dat de politie hem vanuit deze bijna leegstaande woning in de gaten houdt. Vervolgens stuurt verdachte dat hij een keer een tas vol met geld eruit heeft gehaald, dat op dat moment iemand keek en Kocka de gordijnen toen dicht heeft gedaan. Dan stuurt verdachte een foto waarop vier tassen met veel geld staan. Iedere tas is voorzien van een briefje met daarop vermoedelijk het bedrag in euro's, te weten € 387.000, € 288.650, € 522.250, en € 517.500. Verder is nog een briefje te zien met het opschrift “Novinar 20.02.2021”. Novinar is Montenegrijns voor journalist. Verder blijkt dat de tassen met geld op het moment dat de foto werd gemaakt aanwezig waren in de woning van verdachte. Op de foto is namelijk een visgraatvloer te zien met hoge witte plinten. Bij doorzoeking van de woning blijkt dat die vloer overeenkomt met de vloer op de foto’s die verdachte stuurde. [32] Na verzending van de foto met de tassen geld stuurt verdachte: “Dit heb ik een tijd geleden aan ‘journalist’ gestuurd. Ze moesten ergens geld inleggen. Ik dacht dan hebben ze het tenminste op de foto”. Vervolgens zegt verdachte dat als ze bij hem een inval gaan doen hij de klos is. [33]
De rechtbank stelt op grond hiervan vast dat verdachte op 20 februari 2021 wist van het geld in de tassen op de foto en daar ook over kon beschikken. Het gaat om een bedrag van € 1.715.400.
€ 2.500 op 2 maart 2022
De rechtbank acht bewezen dat verdachte op 2 maart 2022 € 2.500 voorhanden heeft gehad.
Bij de doorzoeking op 2 maart 2022 in de woning van verdachte aan de [adres 2] is onderin een kledingkast een laptoptas aangetroffen. In deze laptoptas zat onder een aantal plastic tassen € 2.500 bestaande uit vijftig eurobiljetten met een elastiekje eromheen. [34]
De rechtbank stelt op grond hiervan vast dat verdachte wist van het geld en dat hij daar over kon beschikken.
Een personenauto merk Volvo in de periode 18 juni 2020 tot en met 1 maart 2022
De rechtbank acht bewezen dat verdachte in deze periode een personenauto merk Volvo, kenteken [kenteken] met handelswaarde € 22.489 voorhanden heeft gehad.
Uit de gegevens van iRVI-rapportage van iCOV volgt dat de vrouw van verdachte, [naam 1] , sinds 18 juni 2020 een Volvo type V90 uit 2018 met kenteken [kenteken] op haar naam heeft staan. Deze auto heeft een handelswaarde van € 22.489. Op de bankrekeningen van [naam 1] is geen betaling te zien voor de aanschaf van een auto van deze waarde. [35] Verdachte schrijft in een chatbericht van 23 maart 2021 dat hij voor die V90 25.000 heeft betaald, dat het een goede gezinsauto is en dat hij het op naam van zijn vrouw heeft gezet. [36] Dat verdachte ook de gebruiker was van de Volvo volgt uit de chats waarin hij foto’s stuurde vanaf de bestuurdersstoel in een Volvo V90 uit 2018 [37] en uit het feit dat hij op 14 december 2021 en op 18 februari 2022 door de politie is aangehouden terwijl hij in deze Volvo reed. [38]
Tussenconclusie
Verdachte heeft totaal een bedrag van € 2.515.900 en een auto ter waarde van € 22.489 voorhanden gehad.
Van misdrijf afkomstig en dat weten
De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen uit welk specifiek misdrijf of misdrijven dit geld en de auto afkomstig zijn. Ook als zo’n specifiek misdrijf niet vast te stellen is, kan witwassen worden bewezen. Daarvoor is vereist dat (in dit geval) het geld en de auto onder zodanige omstandigheden zijn aangetroffen dat daaruit een ernstig vermoeden volgt dat het geld en de auto van misdrijf afkomstig zijn. Als van zo’n vermoeden sprake is, mag van verdachte worden verwacht dat hij een min of meer verifieerbare, niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring over de legale herkomst van het geld geeft. Als hij zo’n verklaring geeft, is het aan het Openbaar Ministerie om nader onderzoek naar die verklaring te doen. Als verdachte geen verklaring geeft die aan de eisen voldoet, kan de rechtbank tot de conclusie komen dat het niet anders kan zijn dan dat het geld en de auto van misdrijf afkomstig zijn.
De rechtbank vindt dat er een zeer ernstig vermoeden is dat het geld en de auto van misdrijf afkomstig zijn. Verdachte heeft geen BSNnummer en er zijn geen financiële gegevens van hem beschikbaar. [39] Er is niet gebleken van legale inkomsten die dit soort geldbedragen en de uitgave aan de auto kunnen verantwoorden. Verdachte communiceerde over het geld en de auto in versleutelde berichten verzonden met cryptotelefoons. Hij hield zich bezig met de handel in harddrugs. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit zeer lucratief is. Het overhandigen van grote geldbedragen met zogenoemde tokens is een bekend betaalsysteem in het criminele milieu. [40] Voor het witwasvermoeden van de € 2.500 speelt ook een rol dat het geld was verborgen in een laptoptas die ook te zien is op een foto in een chat met daarin een grote hoeveelheid geld. [41]
Verdachte heeft geen verklaring afgelegd over de herkomst van de geldbedragen. Pas op de zitting heeft verdachte verklaard dat zijn vrouw de Volvo heeft gekocht. Dit staat haaks op de chat van 23 maart 2021 dat verdachte de auto heeft betaald en op naam van zijn vrouw heeft gezet. Die verklaring wordt dus weerlegd door het bewijs. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat de geldbedragen en de Volvo uit misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte dit wist. Daar waar verdachte de bedragen samen met een ander voorhanden heeft gehad, vindt de rechtbank bewezen dat sprake is van medeplegen. Ook de ander moet gezien de omstandigheden hebben geweten of hebben moeten vermoeden dat het om uit misdrijf verkregen geld ging.
Gelet op de lange periode en de frequentie van het witwassen en de omvang van de witgewassen geldbedragen komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van medeplegen van gewoontewitwassen.
Overige onderdelen feit 2
De rechtbank vindt dat de andere onderdelen van feit 2 niet kunnen worden bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij. Voor een deel daarvan had ook de officier van justitie om vrijspraak gevraagd. Voor het achtste en negende gedachtestreepje heeft de officier van justitie wel bewezenverklaring gevraagd. De rechtbank kan echter op basis van het dossier niet vaststellen wanneer deze foto’s van het geld zijn gemaakt. Daarom kan niet worden bewezen dat verdachte het geld op de tenlastegelegde data voorhanden heeft gehad of dat sprake is van een andere witwasgedraging genoemd in de tenlastelegging.
4.3.5.
Handel / bezit wapens en munitie (feit 3)
Vuurwapen met geluiddemper (zesde en zevende gedachtesterretjes)
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte op 21 februari 2021 een pistool met een bijpassende geluiddemper voorhanden heeft gehad.
In een chat van 21 februari 2021 stuurt verdachte een foto van een vuurwapen met een geluiddemper en direct daarna de tekst “Wat een pistool heb ik hier net gekocht”, “Klein, als die ene Glock 26”, “Walther”, “Ik heb hem zo net geprobeerd”, “Een geluiddemper is gemaakt”, “Die is niet origineel”. [42] Uit het wapenrapport blijkt dat het wapen op de foto een vuurwapen is, te weten een semiautomatisch pistool Walther P22 (omgebouwd) van het merk Umarex. Het betreft een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3°, gelet op artikel 2 lid 1, categorie III onder 1° van de Wet wapens en munitie. De geluiddemper is onder meer herkend aan de vorm en relatieve afmetingen mede in verhouding tot de Umarex Walther P22. De geluiddemper is een voorwerp als bedoeld in artikel 2 lid 1 onder f van de regeling Wapens en Munitie gelet op artikel 2, lid 1 categorie I onder 3°, van de Wet Wapens en Munitie. [43] Uit de historische verkeersgegevens van het aan [account 1] gekoppelde IMEI-nummer * [imei-2] blijkt dat op 21 februari 2021 Cell-ID's in Nederland werden gebruikt. [44]
Overige onderdelen feit 3
De rechtbank acht dat de andere onderdelen van feit 3, ook de pogingen, niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij. Voor een deel daarvan had ook de officier van justitie om vrijspraak gevraagd. Voor het vierde en vijfde sterretje heeft de officier van justitie wel bewezenverklaring gevraagd. De rechtbank vindt dat alleen een chat waarin verdachte spreekt over “die ene Colt van mij” onvoldoende is om tot een bewezenverklaring van het voorhanden van een wapen van categorie II of III te komen. De chats “Ik heb een pistool en de kogels nodig. En ook kogels voor Kalasjnikov.” leveren geen poging voorhanden hebben munitie op, omdat er geen begin van uitvoering is.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank vindt op grond van de bewijsmiddelen in de voetnoten bewezen dat verdachte
Feit 1
in de periode van 18 september 2020 tot en met 1 maart 2021 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland hebben gebracht, zulks al dan niet op een wijze zoals bedoeld in artikel 1 van de Opiumwet, en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid cocaïne en/of een hoeveelheid heroïne, bestaande uit:
* in de periode van 18 september 2020 tot en met 19 september 2020 20 blokken/kilogram cocaïne en
* in de periode van 25 februari 2021 tot en met 1 maart 2021 2,75 kilogram (bestaande uit 2,5 kilogram en 250 gram) heroïne
en
in de periode van 9 juli 2020 tot en met 20 juli 2020 in Nederland en/of in België, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid cocaïne bestaande uit:
* op 9 juli 2020 een hoeveelheid cocaïne, en
* omstreeks de periode van 17 juli 2020 tot en met 20 juli 2020 een hoeveelheid cocaïne,
voor te bereiden,
 anderen heeft getracht te bewegen om die feiten mede te plegen en
 zich en/of anderen inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft getracht te verschaffen en
voorwerpen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededaders, wisten dat deze bestemd waren tot het plegen van die feiten,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s):
  • cryptotelefoons voorhanden gehad,
  • op die cryptotelefoons een Sky ECC chatapplicatie gebruikt,
  • aan encrypted Sky ECC chats deelgenomen die betrekking hebben op de (internationale) handel in verdovende middelen,
  • foto's van hoeveelheden verdovende middelen verzonden,
  • encrypted Sky ECC chatgesprekken gevoerd met betrekking tot het invoeren van
  • (handels)hoeveelheden verdovende middelen,
  • informatie verstrekt over vervoersmogelijkheden en locaties en tijdstippen van aankomst en vertrek van een schip/container en
  • uithalers geregeld en aangestuurd.
Feit 2
in de periode van 11 september 2020 tot en met 2 maart 2022 in Nederland 2.515.900,- euro voorhanden heeft gehad bestaande uit:
  • op 11 september 2020 40.000,- euro,
  • in de periode van 7 december 2020 tot en met 9 december 2020 tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en) 108.000,- euro,
  • in de periode van 21 december 2020 tot en met 23 december 2020 tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en) 400.000,- euro,
  • op 6 januari 2021 tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en) 250.000,- euro,
  • in periode van 20 februari 2021 tot en met 27 februari 2021 1.715.400,- euro (bestaande uit 387.000,- euro, 288.650,- euro, 522.250,- euro en 517.500,- euro) en
  • op 2 maart 2022 2.500,- euro,
en
in de periode van 18 juni 2020 tot en met 1 maart 2022 een auto - Volvo V90 - (kenteken [kenteken] - met een handelswaarde van 22.489,- euro) voorhanden heeft gehad,
terwijl verdachte (en zijn mededader(s)) wist(en) dat die voorwerpen afkomstig waren uit misdrijf en verdachte van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Feit 3
in Nederland op 21 februari 2021 een wapen van categorie III, onder 1, van de Wet wapens en munitie, te weten een omgebouwd semiautomatisch pistool van het merk Umarex, model Walther P22, (origineel) kaliber 9mm P.A.K./kaliber (na ombouw) projectiel verschietend, en een bij voornoemd vuurwapen behorend wapen van categorie I, onder 3, van de Wet wapens en munitie, te weten een geluiddemper voor bovengenoemde Walther P22, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

6.Motivering van de straf

6.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat verdachte moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar. Daarbij heeft hij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van verdachte, de hoeveelheid harddrugs en witgewassen geld en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De officier van justitie heeft bij het bepalen van zijn strafeis gekeken naar de richtlijnen van het Openbaar Ministerie voor strafoplegging bij drugszaken, witwassen en wapenbezit en straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de eis van de officier van justitie veel te hoog is, gelet op straffen die in andere omvangrijkere zaken worden opgelegd. De eis past bij grote jongens die in veel grotere hoeveelheden drugs handelen en ervoor zorgen dat zij zelf niet met geld hoeven te sjouwen. Als de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, past daar gelet op de rol van verdachte hooguit een gevangenisstraf van drie tot vier jaar bij.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich over een langere periode beziggehouden met internationale handel in harddrugs en het voorbereiden daarvan, gewoontewitwassen en het bezit van een vuurwapen met geluidsdemper.
De internationale drugshandel heeft een groot ondermijnend effect op de samenleving. Verdachte is, zoveel mogelijk buiten het zicht van autoriteiten, met criminele drugszaken bezig die een enorm negatief effect hebben op de samenleving, namelijk op de gezondheid van (jonge) mensen, op de veiligheid van personen en op uitbuiting van personen die snel geld denken te kunnen verdienen. Dat verdachte ook een wapen met geluiddemper in bezit heeft, maakt al duidelijk dat de kring waar hij in verkeert er een is van bedreiging en agressie. Verdachte heeft met dit wapenbezit de veiligheid van mensen in gevaar gebracht. Daarnaast zorgt witwassen voor ontwrichting van het economische en financiële verkeer. Verdachte heeft kennelijk een bewuste keuze gemaakt voor dit leven en dit gedrag. De rechtbank ziet hem als een belangrijke aanstuurder. Dit maakt de feiten bijzonder kwalijk.
Persoon van de verdachte
Verdachte is vader van twee jonge kinderen, en heeft geen relevant strafblad in Nederland. Zijn persoonlijke omstandigheden zijn voor de rechtbank geen reden voor strafvermindering. Daarvoor zijn de feiten te ernstig.
Straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf gekeken naar de afspraken die de rechtbanken onderling over straffen hebben gemaakt. Voor het aanwezig hebben van meer dan 20 kilogram harddrugs, de hoogste categorie in de huidige oriëntatiepunten, is het uitgangspunt een gevangenisstraf van 36 maanden of meer. Voor het gewoontewitwassen sluit de rechtbank aan bij de uitgangspunten voor fraudezaken. Voor een bedrag van € 1.000.000,- en hoger, ook de hoogste categorie, is een gevangenisstraf van 24 maanden of meer het uitgangspunt. Voor het voorhanden hebben van een pistool in een woning wordt een gevangenisstraf 4 maanden vermeld. Een geluiddemper is daarbij strafverzwarend. De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf ook gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd.
Gelet op het voorgaande vindt de rechtbank een gevangenisstraf van vijf jaar passend.

7.Beslag

Onder verdachte zijn 2.500 euro en een personenauto van het merk Volvo in beslag genomen. Omdat het gewoontewitwassen (feit 2) met betrekking tot het geld en de auto is begaan, worden deze voorwerpen verbeurd verklaard.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
  • 33, 33a, 47, 57 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht;
  • 2, 10 en 10a van de Opiumwet;
  • 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1
medeplegen van het voorbereiden of bevorderen van een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door een ander trachten te bewegen om dat feit mede te plegen en door zich/een ander gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en door voorwerpen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd
en
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod
Feit 2
medeplegen van gewoontewitwassen
en
gewoontewitwassen
Feit 3
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 5 (vijf) jaar.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Verklaart
verbeurd:
  • 2.500 EUR (6157879)
  • 1 STK personenauto, merk: Volvo V90 (6157811)
Dit vonnis is gewezen door
mr. N.J. Koene, voorzitter,
mrs. J. Huber en C. Wildeman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Madiol, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 maart 2023.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen uit dossier met nummer 2021247732 (onderzoek Mankok), volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij steeds om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen SKY-ID: [account 1] en [account 2] in gebruik bij [verdachte] (p. A0007-A0026), p. A007 en A0021.
3.Zie noot 2, p. A0018-A0019.
4.Zie noot 2, p. A0011.
5.Zie noot 2, p. A0012-A0017.
6.Zie noot 2, p. A0019.
7.Zie noot 2, p. A0020.
8.Zie noot 2, p. A0010-00011.
9.Zie noot 2, p. A0019.
10.Proces-verbaal van bevindingen chats [account 1] / [account 2] (p. A0027-A0082), p. A0077 onderaan.
11.Zie noot 2, p. A0021.
12.Zie noot 2, p. A0021, onderaan.
13.Zie noot 2, p. A0022, tweede alinea.
14.Zie noot 2, p. A0023-A0024.
15.Zie noot 2, p. A0025 en p. A0019.
16.Zie noot 2, p. A0021.
17.Zie noot 2, p. A0022.
18.Zie noot 10, p. A0030-A0031.
19.Zie noot 10, p. A0034-A0035.
20.Zie noot 10, p. A0038.
21.Zie noot 10, p. A0035-A0036.
22.Zie noot 10, p. A0035-A0036.
23.Proces-verbaal herkenning van cocaïne, p. C0006-C006A
24.Zie noot 10, p. A0066-A0072.
25.Zie noot 10, p. A0074-A0075.
26.Zie noot 10, p. A0046.
27.Zie noot 10, p. A0049.
28.Zie noot 10, p. A0050-A0053.
29.Zie noot 10, p. A0054-A0055.
30.Zie noot 10, p. A0056-A0058.
31.Zie noot 10, p. A0058-A0060.
32.Proces-verbaal vergelijking foto’s Sky telefoon met woning [adres 2] (p. E0018 ev)
33.Zie noot 10, p. A0061-A0066.
34.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming (p. E009-E0015), p. E0010.
35.Proces-verbaal van bevindingen verstrekking gegevens ABN Amro Bank (p. D0010-D0011) p. D0011.
36.Zie noot 10, p. A0077, onderaan.
37.Zie noot 10, p. A0010-A0011.
38.Processen-verbaal van bevindingen staandehouding [verdachte], p. C0045 en C0054.
39.Proces-verbaal Financiële gegevens [naam 1] , p. D0012.
40.Zie voor de bewijsmiddelen, de noten bij feit 1.
41.Proces-verbaal van bevindingen (E0039-E0041), p. E0041.
42.Zie noot 10, p. A0076.
43.Proces-verbaal van onderzoek herkenning (C0001-C0005), p. C0001-C004.
44.Zie noot 10, p. A0077.