In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 10 maart 2023, staat de vraag centraal of er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen [bedrijf], een payrollonderneming, en [gedaagde 1], een inlener. De curator van [bedrijf] vordert betaling van vier facturen, die samen een bedrag van € 7.709,58 bedragen, van [gedaagde 1]. De curator stelt dat de vorderingen van [bedrijf] op [gedaagde 1] zijn verpand aan ABN AMRO Commercial Finance N.V. (ABF) en dat [gedaagde 1] in verzuim is omdat zij de facturen niet heeft voldaan. [gedaagde 1] betwist echter dat er een overeenkomst met [bedrijf] is gesloten en stelt dat zij enkel facturen heeft betaald op verzoek van Smartmatch, een uitzendbureau dat als tussenpersoon fungeerde.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen schriftelijke overeenkomst bestaat tussen [bedrijf] en [gedaagde 1] en dat [gedaagde 1] geen contact heeft gehad met [bedrijf]. De rechter concludeert dat de vorderingen van [bedrijf] op [gedaagde 1] niet bestaan, omdat er geen overeenkomst tot stand is gekomen. De vordering van de curator wordt afgewezen, evenals de verzoeken om verklaringen voor recht. De curator c.s. wordt veroordeeld in de proceskosten van [gedaagden].