ECLI:NL:RBAMS:2023:126

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 januari 2023
Publicatiedatum
16 januari 2023
Zaaknummer
13/024094-22 (onderzoek Chakwo I)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor het medeplegen van het aanwezig hebben van 2060 kilo cocaïne en witwassen

Op 16 januari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van het aanwezig hebben van 2060 kilo cocaïne en witwassen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten. De zaak kwam ter terechtzitting na een uitgebreid onderzoek dat plaatsvond op 4 november 2021, waarbij verschillende voertuigen en woningen werden onderzocht. De officier van justitie voerde aan dat er voldoende bewijs was, waaronder chatberichten en camerabeelden, die de betrokkenheid van de verdachte bij de cocaïnehandel zouden aantonen. Echter, de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk cocaïne had vervoerd of aanwezig had gehad. De rechtbank concludeerde dat de onderzoeksbevindingen niet met de vereiste zekerheid konden aantonen dat de verdachte betrokken was bij de handel in cocaïne.

Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van witwassen, waarbij het Openbaar Ministerie stelde dat de verdachte contante stortingen had gedaan die niet konden worden verklaard uit legale inkomsten. De rechtbank oordeelde echter dat het financieel onderzoek niet volledig was en dat de verdachte niet op voorhand als ongeloofwaardig kon worden beschouwd. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat de geldbedragen uit misdrijf afkomstig waren, wat leidde tot vrijspraak van de beschuldiging van witwassen. De rechtbank besloot tot teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte, aangezien deze niet in relatie stonden tot enig strafbaar feit.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13.024094.22 [verdachte]
Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/024094-22 (onderzoek Chakwo I)
Datum uitspraak: 16 januari 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres 1] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 29 en 30 november 2022, 1 en 2 december 2022 en 2 januari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. J.H. van der Meij en A.C. Kramer (hierna steeds gezamenlijk aangeduid als: officier van justitie), en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. M.G. van Wijk naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft de zaak tegen verdachte gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld met de zaken tegen de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , en [medeverdachte 6] .

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de zitting van 29 november 2022 – ten laste gelegd dat
1.
primair
hij in of omstreeks de periode van 4 november 2021 tot en met 6 november 2021 te Voorschoten en/of Den Haag en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervoerd en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 2060 kilogram cocaïne, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of een of meer ander(e) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, zijnde cocaïne en/of dat/die ander(e) middel(en) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 4 november 2021 tot en met 6 november 2021 te Voorschoten en/of Den Haag en/of Amsterdam en/of Bussum en/of Hilversum, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van ongeveer 2060 kilogram cocaïne, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of een of meer ander(e) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, zijnde cocaïne en/of dat/die ander(e) middel(en) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad,
waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- met één of meerdere mededader(s) telefonisch en/of via chatberichten en/of spraakberichten contacten onderhouden en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over het vervoeren en/of afleveren van die cocaïne en/of dat/die ander(e) middel(en), en/of
- de beschikking gehad over een of meerdere loods(en)/woning(en)/garage(s) op/aan het [adres 2] , de [adres 3] , de [adres 4] , de [adres 5] , de [adres 6] , de [adres 7] , de [adres 8] , de [adres 9] en/of de [adres 10] en/of
-
een of meerdere telefoon(s) met chatberichten en/of spraakberichten en/of foto’s en/of adressen en/of instructies en/of aanwijzingen over het transport en/of vervoer van die cocaïne en/of dat/die ander(e) middel(en) en/of
- een of meerdere rol(len) (zwarte) tape en/of huishoudfolie en/of een of meerdere vacumeermachine(s) en/of een of meerdere handschoen(en) en/of een of meerdere (keuken)weegscha(a)l(en) en/of een of meerdere vacuümzak(ken) en/of een of meerdere gripzakje(s) en/of
- een of meerdere dozen met in elke doos tien, althans een of meerdere cocaïnetester(s) en/of
- een of meerdere koffer(s) en/of shopperbag(s) en/of (rug)tas(sen) en/of
- een of meer token(s), althans (een) betaalmiddel(en) en/of
- een of meer voertuig(en) (te weten een Volkswagen Polo gekentekend [kenteken] , een Mercedes Vito gekentekend [kenteken] , een Mercedes Benz gekentekend [kenteken] , een Mini Cooper gekentekend [kenteken] , een Volkswagen Crafter gekentekend [kenteken] en/of een Renault Traffic gekentekend [kenteken] , een Peugeot 308 gekentekend [kenteken] , een Peugeot 308 gekentekend [kenteken] , een Citroën C1 gekentekend [kenteken] en/of een Renault Megane) en/of
- een of meerdere tag(s)/transponder(s) van/voor één of meer parkeergarage(s)
voorhanden gehad;
2.
hij in of omstreeks de periode van 4 april 2017 tot en met 28 april 2022 te Hilversum, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een voorwerp, te weten een (contant) geldbedrag van in totaal (ongeveer) €92.565,-, althans een hoeveelheid geld heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van die hoeveelheid geld gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf,
en/of
hij in of omstreeks de periode van 4 april 2017 tot en met 28 april 2022 te Hilversum, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
van een of meer voorwerp(en), te weten een geldbedrag van in totaal (ongeveer) €53.360,-, althans een hoeveelheid geld en/of een geldbedrag van (ongeveer) €7.330,- en/of crypto munten/eenheden ter waarde van (ongeveer) €7.330,-
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of
- heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op de/een voorwerp(en), te weten een
geldbedrag van (ongeveer) €53.360,- en/of een geldbedrag van (ongeveer) €7.330,- en/of crypto munten/eenheden ter waarde van (ongeveer) €7.330,-, was en/of
- heeft verborgen en/of verhuld wie een voorwerp, te weten een geldbedrag van €53.360,- en/of een geldbedrag van (ongeveer) €7.330,- en/of crypto munten/eenheden ter waarde van (ongeveer) €7.330,-, voorhanden heeft gehad,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

3.Vrijspraak

3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich, overeenkomstig het door haar op schrift gestelde requisitoir, op het standpunt gesteld dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan en heeft daartoe, kort samengevat, het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft de officier van justitie gewezen op onder andere chatberichten in en locatiegegevens van de aangetroffen telefoons, aangetroffen afbeeldingen van tokens, GPS-gegevens van de betrokken voertuigen, camerabeelden en de onderlinge contacten tussen de verdachten. Ook heeft de officier van justitie gewezen op de gebeurtenissen op 8 december 2021 waarbij in dezelfde loods in Voorschoten een grote partij cocaïne is aangetroffen. Alle feiten en omstandigheden wijzen op de grootschalige en georganiseerde handel in cocaïne en kunnen tot geen andere conclusie leiden dan dat er op 4 november 2021 cocaïne dan wel een ander middel als bedoeld in lijst I van de Opiumwet is vervoerd. Verdachte heeft met zijn broer en de andere medeverdachten bewust en nauw samengewerkt op 4 november 2021. Verdachte was samen met de medeverdachten [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] volledig op de hoogte van het gehele plan en de totale hoeveelheid die met de busjes werd vervoerd. Bewezen kan worden dat verdachte betrokken is geweest bij het vervoeren in vereniging van een hoeveelheid van 2060 kilogram cocaïne. Subsidiair dienen de handelingen aangemerkt te worden als voorbereidingshandelingen.
Voor het onder 2 ten laste gelegde witwassen geldt dat, gezien de vermogenspositie van verdachte, het niet duidelijk is geworden uit welke legale geldstromen het vermogen kan zijn opgebouwd. Uit de analyse van de bankrekeningen valt af te leiden dat deze contante stortingen niet afkomstig kunnen zijn uit eerdere contante opnames. De contante transacties staan niet in verhouding tot de (legale) inkomsten van verdachte. Ten aanzien van het geldbedrag van € 7.330,- waarmee cryptomunten zijn aangekocht heeft verdachte geen concrete verifieerbare verklaring gegeven. Derhalve kan worden uitgesloten dat de geldbedragen een legale herkomst hebben en kan worden gesteld dat deze afkomstig zijn uit enig misdrijf. Verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan witwassen.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. Hij heeft daartoe – samengevat – het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde kan niet worden vastgesteld dat er op 4 november 2021 cocaïne dan wel een ander middel als bedoeld op lijst I van de Opiumwet in de busjes heeft gezeten, zodat zowel voor het onder 1 primair als subsidiair ten laste gelegde vrijspraak dient te volgen.
Voor het onder 2 ten laste gelegde witwassen dient eveneens vrijspraak te volgen. De raadsman heeft zich, onder verwijzing naar enkele ter terechtzitting overgelegde bankafschriften, op het standpunt gesteld dat het financieel onderzoek aantoonbaar onjuist is. Het Openbaar Ministerie heeft nagelaten om de verklaring van verdachte verder te onderzoeken.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank leidt uit de inhoud van het dossier de volgende gang van zaken af.
Op 4 november 2021 omstreeks 07.00 uur zijn drie bussen, een Volkswagen Crafter, een Renault Trafic en een Mercedes Vito, vanuit een loods in Voorschoten richting Amsterdam gereden. Door middel van camerabeelden, GPS, informatie van transponders waarmee parkeergarages konden worden geopend en telefoons van verdachten is de gebruikte route achteraf in kaart gebracht.
De Mercedes Vito komt op 4 november 2021 om 07.52 uur aan bij de garage aan de [adres 4] en vertrekt daar omstreeks 08.45 uur.
De VW Crafter komt om 07.58 uur aan bij de garage aan de [adres 3] en rijdt niet de ondergrondse garage in, kennelijk omdat de bus te hoog is. Na een aantal minuten vertrekt de VW Crafter.
Omstreeks 11.45 uur komt de Mercedes Vito aan bij de garage aan de [adres 3] . Op het moment dat de bus in de garage staat is beelden van de garage is te zien dat een aantal mannen de garagedeur forceert en dat één man een wapen richt op [medeverdachte 1] . Vervolgens rennen de mannen weg waarop de bus, met daarin [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] de garage uit rijdt.
Om 12.21 uur komt de Mercedes Vito aan bij de garage aan de [adres 4] en rijdt na korte tijd weg.
Later die middag worden de verdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] aangehouden. De verdachte [medeverdachte 6] wordt op 9 november 2021 aangehouden en verdachte wordt op 8 februari 2022 aangehouden.
Op de telefoons die bij de verdachten in beslag zijn genomen zijn meerdere chatberichten aangetroffen. In die berichten staat onder ander dat in de drie bussen in totaal 2060 meegenomen moet worden waarvan 200 voor een andere groep is. Ook worden foto’s van tokens verstuurd en wordt gesproken over verschillende geldbedragen. Op diezelfde dag hebben er doorzoekingen plaatsgevonden in de verschillende woningen, waarbij naast ongeveer 68 kilogram cocaïne op de [adres 3] , ook verpakkingsmateriaal is aantroffen.
De medeverdachte [medeverdachte 5] heeft de woning aan de [adres 3] gehuurd en de huur werd contant betaald. De Mercedes Vito is in de nacht van 4 november 2021 gehuurd door medeverdachte [medeverdachte 2] . De VW Crafter is op 3 november 2021 gehuurd door de partner van de verdachte.
Vrijspraak ten aanzien van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde
Hoewel het er gelet op de onderzoeksbevindingen – waaronder de inhoud van de chatgesprekken, foto’s van onder meer van tokens, de huur van de verschillende woningen en busjes, camerabeelden en de aanwezigheid van een wapen – alle schijn van heeft dat er op 4 november 2021 vanuit Voorschoten illegale middelen zijn opgehaald, dat deze zijn verdeeld over diverse voertuigen en vervolgens zijn vervoerd, blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit het dossier onvoldoende dat het om cocaïne dan wel een ander middel als bedoeld in lijst van I van de Opiumwet ging. Dat er op de [adres 3] cocaïne is aangetroffen en een maand later in dezelfde loods in Voorschoten een partij cocaïne is onderschept, maakt dit niet anders. Hieruit kan niet met een voor een bewezenverklaring vereiste zekerheid worden afgeleid dat op 4 november 2021 vanuit Voorschoten eveneens cocaïne werd vervoerd of aanwezig heeft gehad.
Van de “2060” die op 4 november 2021 in Voorschoten zouden zijn opgehaald, is geen spoor aangetroffen. In de gebruikte voertuigen zijn geen (sporen van) verdovende middelen aangetroffen. Het adres [adres 4] is pas later uit onderzoek bekend geworden. Uit de camerabeelden van de bij dat pand behorende garage en telefoongegevens kan worden afgeleid dat op 4 november 2021 in de vroege ochtend verdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] daar aanwezig waren en dat [medeverdachte 6] met iemand anders zware goederen met een karretje vanuit de garage naar de bovengelegen woning bracht. [medeverdachte 6] heeft verklaard in die woning te verblijven. Bij doorzoeking van de woning zijn geen (sporen van) verdovende middelen aangetroffen. Naar een aantal andere adressen is geen nader onderzoek gedaan. Niet is vastgesteld dat de in de woning aan de [adres 3] aangetroffen 68 pakketten cocaïne afkomstig zijn uit/aanwezig zijn geweest in een van de genoemde voertuigen op 4 november 2021.
Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van hetgeen hem onder 1 primair ten laste is gelegd.
De rechtbank is voorts van oordeel dat voor het onder 1 subsidiair ten laste gelegde evenmin een bewezenverklaring kan volgen. Hoewel vast staat dat er verschillende voertuigen zijn gehuurd, woningen ter beschikking zijn gesteld en dat tijdens de doorzoekingen op de verschillende adressen voorwerpen en attributen zijn aangetroffen, zoals genoemd in de tenlastelegging, kan niet met voldoende zekerheid de conclusie worden getrokken dat deze bestemd waren voor het voorbereiden van Opiumwetdelicten zoals tenlastegelegd, nu niet, zoals hierover is overwogen, buiten redelijke twijfel vaststaat dat het ging om cocaïne dan wel een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I. Dat het er weliswaar, zoals hierboven reeds overwogen, alle schijn van heeft dat deze voorwerpen en middelen bestemd waren voor illegale activiteiten en dat het bepaald niet uit te sluiten is dat het ging om grootschalige harddrugshandel, is voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde onvoldoende.
Verdachte zal daarom ook worden vrijgesproken van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde.
Vrijspraak ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Aan verdachte is onder feit 2 ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen.
Beoordelingskader
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van witwassen allereerst zal moeten worden vastgesteld of de feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Indien die situatie zich voordoet, mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van dat voorwerp. Deze verklaring dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn. Het ligt dan op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, mogelijke alternatieve herkomst van het voorwerp. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Witwasvermoeden
Allereerst zal moeten worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Uit financieel onderzoek naar verdachte volgt dat in de periode 4 april 2017 tot en met 28 april 2022 contante stortingen hebben plaatsgevonden van in totaal € 92.565,-. Van dit bedrag is in diezelfde periode € 53.360,- overgemaakt naar de bankrekening van de broer van verdachte. Tot slot heeft verdachte voor € 7.330,- aan cryptovaluta aangekocht. Gelet op de vermogenspositie van verdachte en zijn partner is het vermoeden van witwassen gerechtvaardigd. Van verdachte mag onder de gegeven omstandigheden worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld, welke verklaring concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is.
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft verklaard dat een deel van de contante stortingen bestaat uit geld dat hij eerder van zijn bankrekening heeft gehaald omdat hij liever contant geld voorhanden heeft dan giraal geld. Verder heeft hij verklaard dat zijn broer hem weleens contant geld gaf waarna hij het stortte op zijn rekening en dan overmaakte naar zijn broer. De cryptovaluta heeft verdachte naar eigen zeggen gekocht van het geld dat hij extra verdiende.
Conclusie
De rechtbank stelt vast dat uit de door de verdediging op zitting overgelegde bankafschriften volgt dat het financieel onderzoek (in ieder geval) op het punt van de contante transacties niet volledig is geweest. Dit leidt er toe dat de rechtbank de door verdachte afgelegde verklaring niet op voorhand als ongeloofwaardig terzijde kan en mag schuiven. Los van de door de verdachte ter zitting overgelegde bescheiden had het, naar het oordeel van de rechtbank, op de weg van het Openbaar Ministerie gelegen om naar aanleiding van de door verdachte afgelegde verklaring verder onderzoek te doen naar feiten en omstandigheden die de legale herkomst van het geld met een voldoende mate van zekerheid zouden kunnen uitsluiten. Nu dergelijk onderzoek achterwege is gebleven, zijn er geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden op grond waarvan kan worden vastgesteld dat het niet anders kan zijn dan dat de geldbedragen uit misdrijf afkomstig zijn. Naar oordeel van de rechtbank is dan ook niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan witwassen zodat hij ook van die beschuldiging zal worden vrijgesproken.

4.Beslag

Onder verdachte zijn, blijkens de beslaglijst van 15 november 2022, de volgende voorwerpen in beslag genomen:
3. 1 STK Personenauto [kenteken] Renault Trafic, wit (6149311)
4. 1 STK Geluidsdrager, radio/cd speler auto Renault (6152933)
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder de nummers 3 en 4 in beslaggenomen voorwerpen dienen te worden verbeurd verklaard. De verdediging heeft geen opmerkingen geplaatst bij het beslag.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Retour rechthebbende
De onder nummer 3 en 4 in beslaggenomen voorwerpen, toebehorende aan verdachte, dienen aan hem te worden geretourneerd, nu deze voorwerpen niet in relatie staan tot enig strafbaar feit, althans daarvan is uit het onderzoek niet gebleken.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
3. 1 STK Personenauto [kenteken] Renault Trafic, wit (6149311)
4. 1 STK Geluidsdrager, radio/cd speler auto Renault (6152933)
Dit vonnis is gewezen door
mr. G. Oldekamp, voorzitter,
mrs. C.P.E. Meewisse en S. Djebali, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.M.H. Stikkers, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 januari 2023.