ECLI:NL:RBAMS:2023:1254

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 maart 2023
Publicatiedatum
6 maart 2023
Zaaknummer
13/045800-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van valselijk opmaken jaarrekening in strafzaak 13Hailsam

In de strafzaak 13Hailsam heeft de Rechtbank Amsterdam op 2 maart 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het valselijk opmaken van de jaarrekening van 2014 van [bedrijf 1] B.V. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De zaak kwam voort uit een onderzoek waarbij het vermoeden bestond dat de verdachte, in opdracht van medeverdachte [medeverdachte], als boekhouder de jaarrekening valselijk had opgemaakt. De officier van justitie stelde dat de verdachte de jaarrekening had vervalst, wat leidde tot misleiding van woningeigenaren die op basis van deze jaarrekening een huurovereenkomst met medeverdachte sloten. De verdediging betwistte de beschuldigingen en stelde dat er geen bewijs was dat de verdachte de jaarrekening had opgemaakt of dat deze vals was. De rechtbank oordeelde dat de cijfers in de jaarrekening niet konden worden beschouwd als cijfers van [bedrijf 1] B.V. en dat de beschuldiging van valsheid in geschrifte niet kon worden bewezen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/045800-22
Datum uitspraak: 2 maart 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1939,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) op het adres:
[adres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 februari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A. Kerkhoff en van wat verdachte en zijn raadsman mr. I. Appel naar voren hebben gebracht.

2.Inleiding

Binnen het onderzoek 13Hailsam is bij het onderzoeksteam het vermoeden ontstaan dat verdachte in opdracht van medeverdachte [medeverdachte] als diens boekhouder valselijk de jaarrekening van 2014 van [medeverdachte] bedrijf [bedrijf 1] B.V. heeft opgemaakt. [medeverdachte] zou deze jaarrekening hebben gebruikt om woningeigenaren ervan te overtuigen dat hij een geschikte huurder was.

3.Beschuldiging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij in de periode van 11 maart 2015 tot en met 12 maart 2015 in Amsterdam en/of Houten samen met een ander, of alleen, een jaarrekening van 2014 van [bedrijf 1] B.V. valselijk heeft opgemaakt.
De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

4.Standpunten

4.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat het ten laste gelegde feit kan worden bewezen.
Verdachte heeft de jaarrekening van 2014 van [bedrijf 1] B.V. valselijk opgemaakt in opdracht van medeverdachte [medeverdachte] . Uit de belastinggegevens blijkt dat de cijfers zoals vermeld in de jaarrekening niet kloppen. Het document is met de begeleidende brief op de computer van verdachte aangetroffen. Het bestand is op 12 maart 2015 voor het laatst door verdachte gewijzigd. Vanwege de samenwerking met medeverdachte is er sprake van medeplegen.
Verdachte heeft zijn positie als boekhouder misbruikt. Mensen moeten kunnen uitgaan van de juistheid van dit soort stukken en dienen er op te kunnen vertrouwen dat deze worden opgesteld door integere personen. Door zo te handelen heeft verdachte de woningeigenaren misleid, omdat die mede op basis van de jaarrekening overgingen tot het sluiten van een huurovereenkomst met medeverdachte. De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een taakstraf van 100 uren wordt opgelegd, te vervangen door 50 dagen hechtenis wanneer deze niet naar behoren wordt verricht.
4.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
Het feit kan om meerdere redenen niet bewezen worden. Allereerst is er geen sprake van een “jaarrekening”. Verder is er geen bewijs dat deze valse of vervalste “jaarrekening” door verdachte is gemaakt in de tenlastegelegde periode. Evenmin kan bewezen worden dat er opzet aan de kant van verdachte in het spel is en dat dit een geschrift is dat bestemd is of was om tot bewijs van enig feit te dienen. Verder kan niet worden bewezen dat in strijd met de waarheid op genoemd geschrift is vermeld dat het bedrijf [bedrijf 1] B.V. een eindbalans had of een brutomarge van de omzet van € 365.334,76 en een nettoresultaat van € 134.647,85. In het document worden deze cijfers genoemd in relatie tot [bedrijf 2] B.V., niet tot [bedrijf 1] B.V.. Tot slot is er geen bewijs dat dit geschrift voorzien is van een handtekening en dat het is ondertekend ter bevestiging van de juistheid van de daarin gedane opgaven.
Als de rechtbank toch tot een bewezenverklaring komt, wijst de raadsman in strafmatigende zin op de leeftijd van verdachte, het gebrek aan een relevant strafblad en de overschrijding van de redelijke termijn die niet voor rekening van de verdediging kan komen.

5.Vrijspraak

De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachte zich – al dan niet samen met een ander – heeft schuldig gemaakt aan het vervalsen van de jaarrekening van 2014 van [bedrijf 1] B.V.. Zij overweegt daarover het volgende.
Op de eerste pagina van het document waar het in deze zaak om gaat, staat vermeld: “ [bedrijf 1] B.V.
[bedrijf 3] B.V. voorheen [bedrijf 2]
JAARREKENING 2014”.
De pagina’s 3 en 4 van het document vermelden cijfers opgenomen in een balans onder de kop “BALANS PER 31 DECEMBER 2014 VAN [bedrijf 1] B.V.”
Pagina 5 vermeldt cijfers opgenomen in een resultatenrekening onder de kop “RESULTATENREKENING OVER 2014 VAN [bedrijf 2] B.V.”
In de voettekst onderaan de pagina’s 1 tot en met 5 van het document staat vermeld “ [bedrijf 1] 2014”.
[bedrijf 1] B.V. en [bedrijf 2] B.V. zijn verschillende rechtspersonen.
De beschuldiging is dat in de jaarrekening van 2014 van [bedrijf 1] B.V. in strijd met de waarheid is opgenomen dat deze vennootschap op 31 december 2013 een eindbalans had en/of in 2014 een brutomarge van de omzet had van € 365.334,76 en een nettoresultaat (nettowinst voor belastingen) van € 134.647,85, terwijl in werkelijkheid [bedrijf 1] B.V. pas op 24 november 2014 is opgericht en de omzet en/of het nettoresultaat in 2014 in werkelijkheid fors lager waren/was.
De rechtbank stelt vast dat deze in de tenlastelegging genoemde cijfers in het document zijn opgenomen onder de kop “RESULTATENREKENING OVER 2014 VAN [bedrijf 2] B.V.”
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de cijfers – ongeacht de vermelding van “ [bedrijf 2] B.V.” in de kop – door de vermelding “ [bedrijf 1] 2014” in de voettekst onderaan de pagina, toch als cijfers van [bedrijf 1] B.V. zijn gepresenteerd. Omdat de cijfers niet kloppen voor [bedrijf 1] B.V. is de jaarrekening valselijk opgemaakt, vindt de officier van justitie.
Anders dan de officier van justitie en met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de cijfers in het document onder de kop “RESULTATENREKENING OVER 2014 VAN [bedrijf 2] B.V.” niet kunnen worden beschouwd als over [bedrijf 1] B.V. gepresenteerde cijfers. Dat betekent dat in het document niet staat dat [bedrijf 1] B.V. in 2014 een brutomarge had van € 365.334,76 en een nettoresultaat van € 134.647,85. De beschuldiging van valsheid in geschrifte gaat ervan uit dat dat er wel staat en dat dat vals is, maar die beschuldiging kan dus niet worden bewezen. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij.

6.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. C. Wildeman en R.K. Pijpers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. van Breukelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 maart 2023.
[..]