ECLI:NL:RBAMS:2023:1243

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 maart 2023
Publicatiedatum
6 maart 2023
Zaaknummer
AMS 22/1776
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslagen parkeerbelasting door eisers ongegrond verklaard

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 7 maart 2023, is het beroep van eisers tegen de naheffingsaanslagen parkeerbelasting ongegrond verklaard. De zaak betreft vijf naheffingsaanslagen die aan eiser 2 zijn opgelegd voor het parkeren van een aanhangwagen zonder betaling van parkeerbelasting. Eisers stelden dat er geen sprake was van parkeren, maar van laden en lossen, en dat de aanhangwagen meerdere keren was verplaatst. De rechtbank oordeelde echter dat de heffingsambtenaar voldoende bewijs had geleverd dat de aanhangwagen geparkeerd stond zonder dat daarvoor parkeergeld was betaald. De rechtbank benadrukte dat het aan eisers was om aan te tonen dat er sprake was van laden en lossen, wat zij niet konden doen.

Eisers voerden verder aan dat zij de aanhangwagen gebruikten na een calamiteit en dat de regelgeving van de gemeente niet rechtvaardig was. De rechtbank stelde vast dat de regels omtrent parkeerbelasting objectief zijn en geen rekening houden met persoonlijke omstandigheden. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslagen terecht waren opgelegd, aangezien de aanhangwagen op vijf verschillende dagen los van de auto was geparkeerd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om terugbetaling van griffierecht af. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid van hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/1776

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 maart 2023 in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiser 2] , uit Amsterdam, eisers

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: mr. N.M. Kell).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen één uitspraak op bezwaar van verweerder van 23 maart 2022 en vier uitspraken op bezwaar van verweerder van 24 maart 2022.
1.2.
Verweerder heeft aan [eiser 2] vijf naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd.
1.3.
Verweerder heeft het bezwaar van eisers tegen de naheffingsaanslagen ongegrond verklaard en de naheffingsaanslagen gehandhaafd.
1.4.
Eisers hebben tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 9 februari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [eiser 1] en de gemachtigde van verweerder.

Feiten en omstandigheden

2.1.
Aan [eiser 2] zijn 5 naheffingsaanslagen opgelegd voor het parkeren met een voertuig, een aanhangwagen met [kenteken] , ter hoogte van [adres]
zonder daarvoor parkeerbelasting betaald te hebben, op de volgende dagen:
  • [medio 1] 2022 om 22:21;
  • [medio 2] 2022 om 13:51 uur;
  • [medio 3] 2022 om 11:25 uur;
  • [medio 4] 2022 om 15:59 uur en
  • [medio 5] 2022 om 12:47 uur.
2.2.
Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslagen. Met de bestreden uitspraak van 23 maart 2022 is het bezwaar op de aanslag van [medio 1] 2022 ongegrond verklaard. Met de bestreden uitspraken op bezwaar van 24 maart 2022 is het bezwaar op de overige aanslagen ongegrond verklaard.
Beoordeling door de rechtbank
3.1.
De rechtbank beoordeelt of verweerder terecht de naheffingsaanslagen heeft opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
3.2.
.De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Was sprake van parkeren?
4.1.
Eisers voeren aan dat geen sprake was van parkeren, maar van laden en lossen. Volgens eisers hadden controleurs van verweerder dit ook kunnen vaststellen, omdat de aanhanger drie keer verplaatst is en steeds voller werd.
4.2.
De rechtbank overweegt dat het op de weg van de heffingsambtenaar ligt om aannemelijk te maken dat de aanhangwagen geparkeerd stond zonder dat daarvoor parkeergeld was betaald. De heffingsambtenaar heeft dossiers van de naheffingsaanslagen overgelegd met scangegevens en foto’s. De rechtbank stelt aan de hand van die gegevens en foto's vast dat in dit geval sprake is van parkeren. Als eisers stellen dat sprake was van laden en lossen, is het aan hen om dat aannemelijk te maken. Daarin zijn zij niet geslaagd. Niet gebleken is dat de aanhangwagen alleen stil stond gedurende de tijd die nodig is voor het onmiddellijk laden en lossen. De beroepsgrond slaagt dan ook niet.
Had parkeergeld moeten worden betaald?
5.1.
Eisers stellen dat zij de aanhangwagen moesten gebruiken na een calamiteit. Hun meubels moesten worden afgevoerd na een lekkage. Eisers voeren aan dat zij op de website van de gemeente hebben gekeken naar de mogelijkheden van ontheffingen, maar dat in de lijst van objecten waar een melding voor kan worden gedaan de aanhangwagen ontbreekt. Het enige alternatief was het betalen van parkeergeld. Eisers voeren aan dat het binnen de huidige regelgeving van verweerder zeer moeilijk en onbetaalbaar is om calamiteiten het hoofd te bieden. Volgens eiser is de regelgeving niet rechtvaardig en dient deze te worden aangepast. Verder vinden eisers het onbegrijpelijk dat zij vijf keer een naheffingsaanslag hebben gekregen. Volgens hen hadden de parkeercontroleurs ook een waarschuwing kunnen geven.
5.2
Volgens verweerder kan alleen een uitzondering worden gemaakt voor het betalen van parkeergeld wanneer onomstotelijk wordt aangetoond dat geparkeerd is in een (levensbedreigende) noodsituatie of een spoedsituatie die direct gepaard is gegaan met een (spoedeisende) ziekenhuisopname of een huisartsenbezoek. Dat is in deze zaak niet het geval. Verder gaat verweerder ervan uit dat bij wijze van coulance waarschijnlijk al niet meer dan vijf naheffingsaanslagen zijn opgelegd.
5.3
De rechtbank stelt vast dat op de website van de gemeente staat vermeld dat voor een aanhangwagen die vastgekoppeld is aan een auto niet apart hoeft te worden betaald. Als een aanhangwagen los geparkeerd staat van de auto moet wel parkeergeld betaald worden. De rechtbank vindt dat niet onredelijk, ook al stellen eisers dat er doorgaans geen parkeerplekken vrij zijn voor een auto met daaraan een vastgekoppelde aanhangwagen.
De rechtbank stelt verder vast dat, zoals verweerder ook stelt, parkeerbelasting een objectieve belasting is waarbij geen rekening wordt gehouden met persoonlijke omstandigheden van belastingplichtigen. Dat eisers beschadigde meubels hebben moeten afvoeren met de aanhangwagen na een lekkage in de woning, neemt daarom niet weg dat toch parkeergeld moet worden betaald. Omdat vastgesteld is dat de aanhangwagen op vijf verschillende dagen los van de auto was geparkeerd, heeft de heffingsambtenaar terecht vijf naheffingsaanslagen opgelegd. De rechtbank volgt eisers niet in hun stelling dat parkeercontroleurs hen een waarschuwing had kunnen geven. Het blijft de eigen verantwoordelijkheid van parkeerders om te parkeren in overeenstemming met de geldende parkeerregels. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder de naheffingsaanslagen terecht heeft opgelegd. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.S. Man, rechter, in aanwezigheid van
mr. I.G.A. Karregat, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
7 maart 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Amsterdam waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Amsterdam vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.