ECLI:NL:RBAMS:2023:1215

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 februari 2023
Publicatiedatum
6 maart 2023
Zaaknummer
C/13/717943 / JE RK 22-383
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarige in het kader van gezinsbegeleiding en ontwikkeling

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Amsterdam op 23 februari 2023 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige 1]. De Raad voor de Kinderbescherming Amsterdam heeft op 1 februari 2023 een verzoek ingediend voor een ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] voor de duur van negen maanden. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige 1], die recentelijk positieve stappen heeft gezet, maar nog steeds risico's loopt op schoolverzuim en problemen in de opvoeding door de ouders. De ouders hebben aangegeven dat zij de zorgen begrijpen en zijn bereid om samen te werken aan de opvoeding van [minderjarige 1]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie in het gezin is verbeterd ten opzichte van een eerdere zitting in juni 2022, waar de situatie als onveilig werd beschouwd. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling zijn vervuld en heeft de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] goedgekeurd, met de nadruk op het belang van schoolgang en samenwerking met hulpverleners. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Familie- en Jeugdrecht
Zaakgegevens : C/13/717943 / JE RK 22-383
datum uitspraak: 23 februari 2023

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING AMSTERDAM, hierna te noemen de Raad,

gevestigd te Amsterdam,
betreffende
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige 1]
,
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[de moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats 1] .
De kinderrechter merkt als informanten aan:

[de vader] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen de vader,
Jeugdbescherming Regio Amsterdam, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen JBRA,
Blijvend Veilig, als uitvoerende instantie namens JBRA, hierna tezamen te noemen de gecertificeerde instelling (de GI)

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 1 februari 2023.
Op 23 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [minderjarige 1] , die apart is gehoord,
- de moeder,
- de vader,
- mevrouw [naam 1] namens de Raad,
- de heer [naam 2] en mevrouw [naam 3] , namens JBRA.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] wordt uitgeoefend door de moeder.
[minderjarige 1] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 13 juni 2022 is een eerder verzoek van de Raad tot ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , zijn broertje [minderjarige 2] en zusje [minderjarige 3] aangehouden 13 januari 2023.

Het verzoek

Na onderzoek heeft de Raad geconcludeerd dat alleen een ondertoezichtstelling voor [minderjarige 1] nodig is. De Raad verzoekt een ondertoezichtstelling voor de duur van negen maanden.
Volgens de Raad hebben beide ouders stappen gezet, maar is een verplicht kader nog nodig om de ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige 1] op te heffen. [minderjarige 1] heeft een prille positieve ontwikkeling doorgemaakt, zo is hij recent gestopt met blowen en is hij recent gestart met behandeling bij de Waag. De zorgen over school bestaan echter nog steeds. De Raad is bezorgd dat [minderjarige 1] uitstroomt van school, ouders hun grip op hem verliezen en hij mogelijk afhaakt bij hulpverlening. Ouders hebben ook positieve stappen gezet, maar tegenover elkaar vervallen ze nog steeds in oude destructieve patronen. Het gaat dan over hun verschillende opvoedstijlen en hun relatie. De Raad vindt het nodig dat het zelfinzicht van ouders wordt vergroot als het gaat om wat voor impact hun dynamiek op de kinderen heeft. Blijvend Veilig kan [minderjarige 1] in het kader van de ondertoezichtstelling ondersteunen en aansturen. Ook kan Blijvend Veilig ouders ondersteunen bij de opvoeding van [minderjarige 1] .

Blijvend Veilig

Sinds de nieuwe gezinsmanagers in het gezin zijn gestart, is de communicatie en samenwerking met het gezin flink verbeterd. Er is geen wantrouwen meer en dat is te merken aan de dynamiek tussen de gezinsmanagers en de ouders. Blijvend Veilig sluit zich aan bij het verzoek van de Raad. De samenwerking is goed en in goed onderling overleg kan worden gewerkt aan de te bereiken doelen.

Het standpunt van [minderjarige 1] en de ouders

[minderjarige 1] heeft naar voren gebracht dat hij de zorgen over hem wel begrijpt. Hij gaat niet echt naar school, omdat hij niet gemotiveerd is. Hij wil liever iets met zijn handen gaan doen en meer praktijkgericht onderwijs volgen. De gesprekken bij de Waag vindt hij prima. Thuis gaat het veel beter gelukkig. Het is nu veel rustiger en er is niet veel ruzie. Met zijn ouders en zijn oudere broer heeft hij goed contact.
De vader is het eens met het verzoek. Hij ziet in dat het schoolverzuim van [minderjarige 1] een probleem is en dat de ouders daar hulp bij nodig hebben. Ook de moeder is het eens met het verzoek. Met het gedrag van [minderjarige 1] is niets aan de hand, het probleem is het schoolverzuim. Beide ouders vinden de samenwerking met de huidige gezinsmanagers goed. Het strakke kader van een ondertoezichtstelling en de druk van het voldoen allerlei afspraken vinden beide ouders lastig, maar ze zien in dat dit nodig is voor [minderjarige 1] . Beide ouders zien ook in dat het belangrijk is voor [minderjarige 1] dat zij op één lijn zitten wat zijn opvoeding betreft.

De beoordeling

Duidelijk is dat de situatie in dit gezin flink is verbeterd. Waar tijdens de vorige zitting in juni 2022 de thuissituatie voor [minderjarige 1] en zijn broer en zus door de Raad onveilig werd geacht, veel wantrouwen was richting de GI en beide ouders tegen een ondertoezichtstelling waren, is de situatie nu anders. Voor broertje [minderjarige 2] en zusje [minderjarige 3] wordt een ondertoezichtstelling door de Raad niet meer nodig geacht en de ouders hebben goed contact met de nieuwe vaste gezinsmanagers. Door de goede samenwerking is een opening ontstaan om met de ouders samen te werken aan de doelen om de ontwikkelingsbedreiging voor [minderjarige 1] weg te nemen. Beide ouders zien namelijk dat de zorgen over [minderjarige 1] terecht zijn en dat de ouders daar hulp voor nodig hebben. Voor nu is van groot belang dat [minderjarige 1] weer naar school gaat en de behandeling bij de Waag voortzet. Ook is van belang dat de ouders hulp wordt geboden om bij de opvoeding van [minderjarige 1] meer op één lijn te zitten. De vader is wat strenger en de moeder wat losser. De ouders zullen een manier moeten vinden om minder conflicten te laten ontstaan door hun verschillende opvoedstijlen. Het is belangrijk dat daar hulp voor komt, zodat [minderjarige 1] en zijn broertje en zusje daar geen last meer van hebben.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Op dit moment zijn de bedreigingen in de ontwikkeling van [minderjarige 1] waaraan in ieder geval gewerkt moet worden:
  • hij heeft gesprekken bij de Waag en toont daarbij inzet;
  • hij gaat naar school en blijft gebruikmaken van de door de school ingezette hulp;
  • hij krijgt voorlichting over cannabisgebruik;
  • de ouders en [minderjarige 1] werken mee met Blijvend Veilig en werken mee aan opvoedondersteuning;
  • de ouders blijven zich inzetten voor verbetering van hun samenwerking in de opvoeding van [minderjarige 1] ;
De kinderrechter zal [minderjarige 1] onder toezicht stellen voor de duur van negen maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [minderjarige 1] onder toezicht van Jeugdbescherming Regio Amsterdam, Amsterdam met ingang van 23 februari 2023 tot 23 november 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.K. Mireku, kinderrechter, in tegenwoordigheid van
mr. W.C. van Lavieren als griffier en in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2023.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 2 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Amsterdam