ECLI:NL:RBAMS:2023:121

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 januari 2023
Publicatiedatum
16 januari 2023
Zaaknummer
13/300386-21 (onderzoek Chakwo I)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor cocaïnebezit en witwassen in georganiseerd verband

Op 16 januari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 68 kilogram cocaïne en witwassen van een bedrag van € 39.700,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 4 november 2021 in Amsterdam samen met anderen opzettelijk cocaïne aanwezig heeft gehad. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne in de woning die hij huurde. De verdachte werd vrijgesproken van het medeplegen van het aanwezig hebben van 2060 kilogram cocaïne, omdat er onvoldoende bewijs was dat deze hoeveelheid daadwerkelijk aanwezig was of vervoerd werd. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan opzetwitwassen, omdat hij niet kon verklaren waar het geld vandaan kwam en hij geen legale inkomsten had. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vijf jaar op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de georganiseerde drugshandel.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13.300386.21
[verdachte]
Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/300386-21 (onderzoek Chakwo I)
Datum uitspraak: 16 januari 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1996 in [geboorteplaats] ,
opgegeven verblijfadres: [verblijfadres] , [verblijfplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 29 en 30 november 2022, 1 en 2 december 2022 en 2 januari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. J.H. van der Meij en A.C. Kramer (hierna steeds gezamenlijk aangeduid als: officier van justitie), en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. E.G.S. Roethof naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft de zaak tegen verdachte gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld met de zaken tegen de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] .

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de zitting van 29 november 2022 – ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 4 november 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 68 kilogram cocaïne, althans (ongeveer) 68 pakketten cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
primair
hij op of omstreeks 4 november 2021 te Voorschoten en/of Den Haag en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervoerd en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 2060 kilogram cocaïne, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of een of meer ander(e) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, zijnde cocaïne en/of dat/die ander(e) middel(en) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair
hij op of omstreeks 3 en/of 4 november 2021 te Voorschoten en/of Den Haag en/of Amsterdam en/of Bussum en/of Hilversum, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van ongeveer 2060 kilogram cocaïne, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of een of meer ander(e) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, zijnde cocaïne en/of dat/die ander(e) middel(en) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad,
waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- met één of meerdere mededader(s) telefonisch en/of via chatberichten en/of spraakberichten contacten onderhouden en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over het vervoeren en/of afleveren van die cocaïne en/of dat/die ander(e) middel(en), en/of
- de beschikking gehad over een of meerdere loods(en)/woning(en)/garage(s) op/aan het [adres 1] , de [adres 2] , de [adres 3] , de [adres 4] , de [adres 5] , de [adres 6] , de [adres 7] , de [adres 8] en/of de [adres 9] en/of
-
een of meerdere telefoon(s) met chatberichten en/of spraakberichten en/of foto’s en/of adressen en/of instructies en/of aanwijzingen over het transport en/of vervoer van die cocaïne en/of dat/die ander(e) middel(en) en/of
- een of meerdere rol(len) (zwarte) tape en/of huishoudfolie en/of een of meerdere vacumeermachine(s) en/of een of meerdere handschoen(en) en/of een of meerdere (keuken)weegscha(a)l(en) en/of een of meerdere vacuümzak(ken) en/of een of meerdere gripzakje(s) en/of
- een of meerdere dozen met in elke doos tien, althans een of meerdere cocaïnetester(s) en/of
- een of meerdere koffer(s) en/of shopperbag(s) en/of (rug)tas(sen) en/of
- een of meer token(s), althans (een) betaalmiddel(en) en/of
- een of meer voertuig(en) (te weten een Volkswagen Polo gekentekend [kenteken] , een Mercedes Vito gekentekend [kenteken] , een Mercedes Benz gekentekend [kenteken] , een Mini Cooper gekentekend [kenteken] , een Volkswagen Crafter gekentekend [kenteken] en/of een Renault Traffic gekentekend [kenteken] , een Peugeot 308 gekentekend [kenteken] , een Peugeot 308 gekentekend [kenteken] , een Citroën C1 gekentekend [kenteken] D en/of een Renault Megane) en/of
- een of meerdere tag(s)/transponder(s) van/voor één of meer parkeergarage(s)
voorhanden gehad;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2020 tot en met 4 november 2021, te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een of meerdere voorwerp(en) te weten één of meerdere (contante) geldbedrag(en), te weten contante geldbedragen (betaalde huurpenningen voor de [adres 4] en/of de [adres 5] en/of de [adres 2] ) ten bedrage van in totaal (ongeveer) € 39.700,-, althans een hoeveelheid geld heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van die hoeveelheid geld gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich, overeenkomstig het door haar op schrift gestelde requisitoir, op het standpunt gesteld dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan en heeft daartoe, kort samengevat, het volgende aangevoerd.
Verdachte wist dat de woning aan de [adres 2] als opbergplaats voor verdovende middelen werd gebruikt. Hij heeft tenslotte de woning met dat doel zelf geregeld. De aangetroffen blokken cocaïne bevonden zich op 4 november 2021 dan ook binnen zijn machtssfeer. Bewezen kan worden dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk 68 kilo cocaïne aanwezig heeft gehad (onder 1 ten laste gelegde).
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de officier van justitie gewezen op onder andere chatberichten en locatiegegevens van de aangetroffen telefoons, afbeelding van tokens, GPS-gegevens van de betrokken voertuigen, camerabeelden en de onderlinge contacten tussen de verdachten. Ook heeft de officier van justitie gewezen op de gebeurtenissen op 8 december 2021 waarbij in dezelfde loods in Voorschoten een grote partij cocaïne is aangetroffen. Alle feiten en omstandigheden wijzen op de grootschalige en georganiseerde handel in cocaïne en kunnen tot geen andere conclusie leiden dan dat er die bewuste dag cocaïne dan wel een ander middel als bedoeld in lijst I van de Opiumwet is vervoerd. Verdachten heeft samen met de medeverdachten bewust en nauw samengewerkt. Bewezen kan worden dat verdachte wetenschap had van en betrokken is geweest bij het vervoeren in vereniging van een hoeveelheid van 2060 kilogram cocaïne. Subsidiair dienen de handelingen aangemerkt te worden als voorbereidingshandelingen.
Tot slot geldt dat, voor het onder 3 ten laste gelegde witwassen, bij uitblijven van een concrete min of meer verifieerbare verklaring van verdachte over de herkomst van het geld, kan worden uitgesloten dat het geld een legale herkomst heeft en kan worden gesteld dat dit afkomstig is uit enig misdrijf. Verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan opzetwitwassen.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft overeenkomstig zijn pleitnota integrale vrijspraak bepleit. Hij heeft daartoe - samengevat - het volgende aangevoerd.
Verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde wegens het ontbreken van wetenschap en beschikkingsmacht. De omstandigheid dat verdachte woningen huurde maakt nog niet dat hij wetenschap heeft gehad van de aangetroffen 68 kilo cocaïne en het maakt hem ook geen medepleger. Verdachte had de sleutels van de betreffende woning niet in zijn bezit en er zijn ook geen afgeluisterde en/of onderschepte gesprekken over de betrokkenheid van verdachte bij deze partij cocaïne.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman eveneens vrijspraak bepleit omdat niet is komen vast te staan dat het in deze ging om 2060 kilo cocaïne. Er is geen enkel objectief bewijsmiddel waaruit volgt dat het om cocaïne zou gaan.
Tot slot dient vrijspraak te volgen voor de witwasverdenking wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Niet kan worden vastgesteld dat de huurpenningen zijn betaald met drugsgeld of geld uit enig misdrijf afkomstig.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank leidt uit de inhoud van het dossier de volgende gang van zaken af.
Op 4 november 2021 omstreeks 07.00 uur zijn drie bussen, een Volkswagen Crafter, een Renault Trafic en een Mercedes Vito, vanuit een loods in Voorschoten richting Amsterdam gereden. Door middel van camerabeelden, GPS, informatie van transponders waarmee parkeergarages konden worden geopend en telefoons van verdachten is de gebruikte route achteraf in kaart gebracht.
De Mercedes Vito komt op 4 november 2021 om 07.52 uur aan bij de garage aan de [adres 3] en vertrekt daar omstreeks 08.45 uur.
De VW Crafter komt om 07.58 uur aan bij de garage aan de [adres 2] en rijdt niet de ondergrondse garage in, kennelijk omdat de bus te hoog is. Na een aantal minuten vertrekt de VW Crafter.
Omstreeks 11.45 uur komt de Mercedes Vito aan bij de garage aan de [adres 2] . Op het moment dat de bus in de garage staat is beelden van de garage is te zien dat een aantal mannen de garagedeur forceert en dat één man een wapen richt op [medeverdachte 1] . Vervolgens rennen de mannen weg waarop de bus, met daarin [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] de garage uit rijdt.
Om 12.21 uur komt de Mercedes Vito aan bij de garage aan de [adres 3] en rijdt na korte tijd weg.
Later die middag worden de verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] aangehouden. De verdachte [medeverdachte 5] wordt op 9 november 2021 aangehouden en verdachte [medeverdachte 6] wordt op 8 februari 2022 aangehouden.
Op de telefoons die bij de verdachten in beslag zijn genomen zijn meerdere chatberichten aangetroffen. In die berichten staat onder ander dat in de drie bussen in totaal 2060 meegenomen moet worden waarvan 200 voor een andere groep is. Ook worden foto’s van tokens verstuurd en wordt gesproken over verschillende geldbedragen. Op diezelfde dag hebben er doorzoekingen plaatsgevonden in de verschillende woningen, waarbij naast ongeveer 68 kilogram cocaïne op de [adres 2] , ook verpakkingsmateriaal is aantroffen.
Verdachte heeft de woning aan de [adres 2] gehuurd en de huur werd contant betaald. De Mercedes Vito is in de nacht van 4 november 2021 gehuurd door medeverdachte [medeverdachte 2] . De VW Crafter is op 3 november 2021 gehuurd door de partner van de medeverdachte [medeverdachte 6] .
Vrijspraak ten aanzien van het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde
Hoewel het er, gelet op de onderzoeksbevindingen – waaronder de inhoud van de chatgesprekken, foto’s van onder meer van tokens, de huur van de verschillende woningen en busjes, camerabeelden en de aanwezigheid van een wapen – alle schijn van heeft dat er op 4 november 2021 vanuit Voorschoten illegale middelen zijn opgehaald, dat deze zijn verdeeld over diverse voertuigen en vervolgens zijn vervoerd, blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit het dossier onvoldoende dat het om cocaïne dan wel een ander middel als bedoeld in lijst van I van de Opiumwet ging. Dat er op de [adres 2] cocaïne is aangetroffen en een maand later in dezelfde loods in Voorschoten een partij cocaïne is onderschept, maakt dit niet anders. Hieruit kan niet met een voor een bewezenverklaring vereiste zekerheid worden afgeleid dat op 4 november 2021 vanuit Voorschoten eveneens cocaïne werd vervoerd of aanwezig heeft gehad.
Van de “2060” die op 4 november 2021 in Voorschoten zouden zijn opgehaald, is geen spoor aangetroffen. In de gebruikte voertuigen zijn geen (sporen van) verdovende middelen aangetroffen. Het adres [adres 3] is pas later uit onderzoek bekend geworden. Uit de camerabeelden van de bij dat pand behorende garage en telefoongegevens kan worden afgeleid dat op 4 november 2021 in de vroege ochtend verdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] en [verdachte] daar aanwezig waren en dat [medeverdachte 5] met een ander zware goederen met een karretje vanuit de garage naar de bovengelegen woning bracht. [medeverdachte 5] heeft verklaard in die woning te verblijven. Bij doorzoeking van de woning zijn geen (sporen van) verdovende middelen aangetroffen. Naar een aantal andere adressen is geen nader onderzoek gedaan. Niet is vastgesteld dat de in de woning aan de [adres 2] aangetroffen 68 pakketten cocaïne afkomstig zijn uit/aanwezig zijn geweest in een van de genoemde voertuigen op 4 november 2021.
Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van hetgeen hem onder 2 primair ten laste is gelegd.
De rechtbank is voorts van oordeel dat voor het onder 2 subsidiair ten laste gelegde evenmin een bewezenverklaring kan volgen. Hoewel vast staat dat er verschillende voertuigen zijn gehuurd, woningen ter beschikking zijn gesteld en dat tijdens de doorzoekingen op de verschillende adressen voorwerpen en attributen zijn aangetroffen, zoals genoemd in de tenlastelegging, kan niet met voldoende zekerheid de conclusie worden getrokken dat deze bestemd waren voor het voorbereiden van Opiumwetdelicten zoals tenlastegelegd, nu niet, zoals hierover is overwogen, buiten redelijke twijfel vaststaat dat het ging om cocaïne dan wel een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I. Dat het er weliswaar, zoals hierboven reeds overwogen, alle schijn van heeft dat deze voorwerpen en middelen bestemd waren voor illegale activiteiten en dat het bepaald niet uit te sluiten is dat het ging om grootschalige harddrugshandel, is voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde onvoldoende.
Verdachte zal daarom ook worden vrijgesproken van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde.
Het oordeel ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Op 4 november 2021 is er een 112-melding binnengekomen naar aanleiding van een gewelddadig incident in de parkeergarage van de [adres 2] . Bij het incident was een witte Mercedes Vito bus betrokken. Op basis van camerabeelden en getuigenverklaringen is de witte Mercedes bus vervolgens gelokaliseerd. De personen in de bus zijn later herkend als verdachte [medeverdachte 2] (bestuurder), verdachte [medeverdachte 3] (bijrijder) en verdachte [medeverdachte 1] . [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] zijn blijkens camerabeelden in de parkeergarage van de [adres 2] in de bus gestapt. Tijdens de observatie werd gezien dat er zich later een Mercedes-taxi, bestuurd door verdachte [medeverdachte 4] , bij hen voegde, waarin verdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] overstapten vanuit de witte Mercedes bus. Korte tijd daarna zijn verdachte [medeverdachte 2] , bestuurder van de witte Mercedes bus, verdachte [medeverdachte 4] , bestuurder van de Mercedes-taxi, met verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [verdachte] als inzittenden, aangehouden. In de Mercedes-taxi zijn onder meer een sleutel en een tag aangetroffen afgegeven voor de woning aan het adres [adres 2] . In die woning heeft diezelfde dag nog een doorzoeking plaatsgevonden waarbij in één van de slaapkamers ongeveer 68 kilogram cocaïne is aangetroffen.
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het (medeplegen van het) opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 68 kilogram cocaïne.
De rechtbank stelt voorop dat voor het bewijs van ‘aanwezig hebben’ in de zin van de Opiumwet, nodig is dat de verdovende middelen zich binnen de machtssfeer van verdachte bevinden en dat verdachte wetenschap heeft van de aanwezigheid van de verdovende middelen, althans van de aanmerkelijke kans daarop. Niet doorslaggevend is aan wie de verdovende middelen toebehoren.
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat de iPhone 11 met het nummer eindigend op * [nummer] in gebruik was bij verdachte. De rechtbank acht daarbij van belang dat er veel privé foto’s, waaronder selfies, van verdachte op de telefoon zijn aangetroffen en er applicaties zijn geïnstalleerd met als gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam] ’. Uit de getuigenverklaring van de verhuurster van de woning aan de [adres 2] volgt dat zij de huurder van de woning kent onder de naam [gebruikersnaam] , met het telefoonnummer [nummer] . Zij herkent verdachte op de foto als de huurder die zij heeft gesproken. Hetzelfde nummer eindigend op * [nummer] wordt opgegeven bij de huur van de woning aan de [adres 5] . Het zou daar gaan om huurder [huurder 1] / [huurder 2] . Ook de verhuurder van de [adres 4] heeft de woning, blijkens zijn verklaring, verhuurd aan ene [huurder 2] . De verhuurder herkent verdachte op de foto direct als [huurder 2] aan wie hij de woning heeft verhuurd. Gelet op het voorgaande kan tevens worden vastgesteld dat verdachte, onder andere, de woning aan de [adres 2] , waar de drugs zijn aangetroffen, onder een valse naam heeft gehuurd. De rechtbank merkt verdachte, ten tijde van het tenlastegelegde, aan als huurder van de woning aan de [adres 2] . Gelet daarop, mede gelet op hetgeen hieronder onder het kopje “medeplegen” wordt overwogen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte wetenschap had van de in de woning aangetroffen cocaïne en dat deze cocaïne zich in de machtssfeer van verdachte bevond.
Medeplegen
De rechtbank is tevens van oordeel dat er sprake is van medeplegen. De aangetroffen cocaïne bevond zich immers binnen de machtssfeer van verdachte en medeverdachten. Uit het dossier en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] in de woning verbleven. Ook verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 4] kunnen worden gekoppeld aan de woning aan de [adres 2] . Verdachte heeft de woning onder de valse naam [gebruikersnaam] gehuurd en de huur steeds contant betaald. Verdachte was op 4 november 2021 in/bij de parkeergarage van de [adres 2] aanwezig. [medeverdachte 3] , [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] zaten op 4 november 2021 samen in de auto van medeverdachte [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] was in het bezit van een tag en sleutel behorend bij de woning en had daarmee toegang tot de woning. [medeverdachte 4] heeft in de ochtend in een Mini Cooper gereden en iemand bij de (garage van) de [adres 2] afgezet. [medeverdachte 4] heeft een man die geslagen was, vervolgens opgepikt.
Nu [medeverdachte 4] toegang had tot de woning aan de [adres 2] en verdachte de huurder van die woning was en vast staat dat de [medeverdachte 4] , [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] in relatie tot elkaar stonden stelt de rechtbank vast dat ten aanzien van deze verdachten sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking terzake het aanwezig hebben van de cocaïne in de [adres 2] .
Conclusie
Het voorgaande leidt er toe dat de rechtbank van oordeel is dat bewezen kan worden dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Het oordeel ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Aan verdachte is onder feit 3 ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen van € € 39.700,-.
Beoordelingskader
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van witwassen allereerst zal moeten worden vastgesteld of de feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Indien die situatie zich voordoet, mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van dat voorwerp. Deze verklaring dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn. Het ligt dan op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, mogelijke alternatieve herkomst van het voorwerp. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Witwasvermoeden
Allereerst zal moeten worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. De rechtbank stelt op grond van hetgeen hiervoor bij het oordeel ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde is overwogen vast dat verdachte de gebruiker is van het nummer eindigend op * [nummer] en als bijnaam [gebruikersnaam] heeft. Vaststaat dat verdachte betrokkenheid heeft bij de huur van de woningen aan de [adres 4] , de [adres 5] en de [adres 2] . Verdachte heeft in de periode 1 augustus 2020 tot en met 4 november 2021 een contant bedrag van in totaal € 39.700,- aan huurpenningen betaald voor deze drie woningen. Nu verdachte niet in Nederland staat inschreven en hij niet over legaal inkomen, bijvoorbeeld uit werk, beschikt is het vermoeden van witwassen gerechtvaardigd. Van verdachte mag onder de gegeven omstandigheden worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld, welke verklaring concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is.
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft eerst ter terechtzitting verklaard dat hij huizen regelde voor een aantal personen en dat hij de huur voor deze huizen contant betaalde. Verdachte, in de rol van bemiddelaar/makelaar, ontving daarvoor een kleine vergoeding.
Conclusie
Verdachte heeft zijn verklaring eerst op zitting afgelegd. De rechtbank is van oordeel dat, nu niet is gebleken dat verdachte over inkomen beschikte en verdachte geen concrete, min of meer verifieerbaar verklaring heeft gegeven voor de herkomst van het geldbedrag, er geen andere conclusie mogelijk is dan dat het geldbedrag onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is. Het voorgaande leidt ertoe dat het onder 3 ten laste gelegde is bewezen, namelijk dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen van € 39.700,-.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op 4 november 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 68 kilogram cocaïne;
3.
in de periode van 1 augustus 2020 tot en met 4 november 2021, te Amsterdam, voorwerpen te weten contante geldbedragen, (betaalde huurpenningen voor de [adres 4] en de [adres 5] en de [adres 2] ) ten bedrage van in totaal (ongeveer) €39.700,-, heeft voorhanden gehad, overgedragen en omgezet, terwijl hij wist, dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar, met aftrek van voorarrest.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, voor het geval de rechtbank tot een veroordeling komt, verzocht om de strafeis flink te matigen. Er bestaat geen rechtvaardiging voor de hoogte van de geëiste straf. De raadsman heeft daarbij gewezen op uitspraken in zaken met vergelijkbare beschuldigingen. Verzocht wordt om een straf op te leggen die de duur van het voorarrest niet te boven gaat.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met anderen in georganiseerd verband schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van ongeveer 68 kilo cocaïne. Bij deze hoeveelheid en gezien de omstandigheden waaronder de cocaïne is aangetroffen, kan het niet anders zijn dan dat de cocaïne bestemd was voor de drugshandel. De rechtbank leidt uit de chatberichten af dat verdachte een coördinerende rol had en contact onderhield met de Albanese medeverdachten. Daarnaast heeft verdachte een wezenlijke bijdrage geleverd aan de drugsactiviteiten door verschillende, niet door hemzelf bewoonde, woningen te huren. De handel in harddrugs gaat veelal gepaard met andersoortige criminaliteit, getuige ook het incident dat de aanleiding heeft gevormd voor het onderzoek Chakwo I. Daarnaast is de verspreiding van harddrugs een gevaar voor de volksgezondheid. Verdachte heeft zich in de drugshandel begeven, kennelijk gelokt door geldelijk gewin zonder zich te bekommeren om de schade die dit soort handel in de maatschappij aanricht. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan witwassen. Het witwassen van criminele gelden vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Door zich schuldig te maken aan witwassen, heeft verdachte eraan meegewerkt dat opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie worden onttrokken en bijgedragen aan de risico’s voor de financiële markt. Het witwassen van crimineel geld werkt bovendien het voortbestaan van verschillende vormen van criminaliteit in de hand.
Uit het strafblad van verdachte van 27 september 2022 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Deze gaan voor het aanwezig hebben van harddrugs in georganiseerd verband van meer dan 20 kilogram uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf vanaf 48 maanden. In deze zaak is sprake van ongeveer 68 kilogram. Ten aanzien van het witwassen heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor fraude. Deze gaan bij een benadelingsbedrag van € 10.000,- en 70.000,- uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee tot vijf maanden. Als de rechtbank het voorgaande als uitgangspunt neemt, dan komt een gevangenisstraf van enkele jaren in beeld.
Gelet op de aard en de ernst van de feiten en de rol daarbij van verdachte is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige straf dan een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Alles afwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend. Deze straf is lager dan door de officier van justitie gevorderd, omdat de rechtbank verdachte vrijspreekt van het onder 2 ten laste gelegde feit.
Voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van verdachte was tot aan de uitspraak geschorst, zodat hij in vrijheid het oordeel van de rechtbank in deze zaak af kon wachten. Nu de rechtbank het bezit van een grote hoeveelheid cocaïne en het witwassen bewezen acht en de verdachte daarvoor veroordeelt ziet de rechtbank, gelet op de ernst van de bewezen feiten, geen aanleiding om de voorlopige hechtenis op te heffen dan wel de schorsing te laten doorlopen zoals door de raadsman is verzocht.

8.Beslag

Onder verdachte zijn, blijkens de beslaglijst van 24 oktober 2022, de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1. 3 STK Sleutel, Silca (6164783)
2. 4 STK Sleutel, Jma (6164785)
3. 3 STK Sleutel (6164787)
4. 1 STK Videorecorder (6119985)
5. 1 STK Videorecorder (6119987)
6. 1 STK Fust (6119042)
7. 1 STK Telefoontoestel, Apple (6117534)
8. 1 STK Telefoontoestel, Apple (6117536)
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder de nummers 1, 2, 3, 7 en 8 in beslaggenomen voorwerpen dienen te worden verbeurd verklaard. De onder de nummers 4, 5, en 6 opgenomen voorwerpen zijn abusievelijk op de beslaglijst terecht gekomen. De verdediging heeft zich niet uitgelaten over het beslag.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Verbeurdverklaring
De onder nummer 1, 2, 3, 7 en 8 in beslaggenomen voorwerpen behoren aan verdachte toe en betreffen voorwerpen met betrekking tot welke het bewezen geachte is begaan. Deze voorwerpen zijn daarom vatbaar voor verbeurdverklaring en zullen dan ook worden verbeurdverklaard.
De rechtbank zal over de onder nummer 4, 5, en 6 in beslaggenomen voorwerpen, gelet op het standpunt van de officier van justitie, geen beslissing nemen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te straf is gegrond op de artikelen:
  • 33, 33a, 47, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht; en
  • 2 en 10 van de Opiumwet.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4. is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
-
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van feit 3:
-
witwassen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte] ,daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
1. STK Sleutel, Silca (6164783)
2. 4 STK Sleutel, Jma (6164785)
3. 3 STK Sleutel (6164787)
7. 1 STK Telefoontoestel, Apple (6117534)
8. 1 STK Telefoontoestel, Apple (6117536)
Dit vonnis is gewezen door
mr. G. Oldekamp, voorzitter,
mrs. C.P.E. Meewisse en S. Djebali, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.M.H. Stikkers, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 januari 2023.