Op 2 maart 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Landgericht Detmold in Duitsland. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 5 januari 2023 en betreft een vrijheidsstraf van zeven jaar, waarvan nog circa twee jaar en zes maanden resteert. De opgeëiste persoon, geboren in 1988 in Duitsland, heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland en is momenteel gedetineerd.
De behandeling van de vordering vond plaats op 16 februari 2023, waarbij de opgeëiste persoon werd vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. L.M.E. Kleczewski. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat hij de Duitse nationaliteit heeft. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat leidde tot de veroordeling, die rechtsgeldig is sinds 20 oktober 2017.
De rechtbank heeft de grondslag en inhoud van het EAB beoordeeld en vastgesteld dat de feiten waarvoor overlevering wordt verzocht, vallen onder de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet (OLW). De rechtbank heeft ook de dubbele strafbaarheid van de feiten onderzocht en geconcludeerd dat aan de vereisten is voldaan. De rechtbank heeft geen weigeringsgronden gevonden die zich verzetten tegen de overlevering en heeft besloten de overlevering toe te staan, conform de eisen van de OLW. De uitspraak is gedaan door mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter, en mrs. G.M. Beunk en J.H. Beestman, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. C.W. van der Hoek.