ECLI:NL:RBAMS:2023:1163

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 maart 2023
Publicatiedatum
1 maart 2023
Zaaknummer
13/308615-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

ISD-maatregel opgelegd voor diefstal met geweld in Amsterdam

Op 28 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 25 november 2022 in Amsterdam etens- en drinkwaren heeft gestolen, waarbij hij geweld heeft gebruikt tegen een beveiliger. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een zitting op 14 februari 2023, waar de officier van justitie, mr. L. Bertels, en de raadsman, mr. A.M.V. Bandhoe, hun standpunten hebben gepresenteerd. De verdachte, geboren in 1990 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, is gedetineerd in een penitentiaire inrichting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de diefstal heeft gepleegd en dat deze is gevolgd door geweld tegen de beveiliger, die hem betrapte op de diefstal. De rechtbank heeft de verklaringen van de beveiliger als consistent en geloofwaardig beoordeeld, terwijl de verklaring van de verdachte niet werd ondersteund door bewijs.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/308615-22
Datum uitspraak: 28 februari 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1990 in [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de [naam PI] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 14 februari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. L. Bertels, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. A.M.V. Bandhoe, naar voren hebben gebracht.
Op de zitting is reclasseringswerker [naam 2] , verbonden aan GGZ Reclassering Inforsa, als deskundige gehoord.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte wordt – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op 25 november 2022 in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan diefstal van etens- en drinkwaren gevolgd van geweld tegen [aangever] .
De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het aan verdachte ten laste gelegde feit kan worden bewezen.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd ten aanzien van de diefstal, maar heeft aangevoerd dat op basis van het dossier niet bewezen verklaard kan worden dat die diefstal gevolgd is van geweld. Van dat onderdeel van de tenlastelegging moet verdachte vrijgesproken worden.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht, mede gelet op de bekennende verklaring van verdachte op de zitting, de ten laste gelegde diefstal bewezen.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het dossier kan worden vastgesteld dat deze diefstal is gevolgd van geweld. Uit het dossier volgt immers dat verdachte, nadat hij de diefstal had gepleegd en door beveiliger [aangever] was aangehouden, probeerde te vluchten en geweld pleegde tegen deze beveiliger toen hij werd tegengehouden. Redengevend daartoe is het volgende.
De beveiliger heeft in zijn aangifte verklaard dat hij verdachte nadat hij hem had betrapt op winkeldiefstal heeft meegenomen naar zijn kantoor en dat verdachte de gestolen goederen uit zijn jas pakte en op tafel legde. Vervolgens stopte verdachte weer een paar gestolen goederen terug in zijn jas. Toen de beveiliger de politie wilde bellen werd verdachte wild. Verdachte stormde op de deur af. De beveiliger ging voor de deur staan zodat verdachte niet kon vluchten. Verdachte kwam met een vaart op de beveiliger af waardoor zij allebei tegen de deur aan knalden. Hij raakte in een worsteling met verdachte en heeft verdachte op de grond kunnen werken. De beveiliger heeft daardoor letsel opgelopen.
De verklaring van de beveiliger wordt ondersteund door de bevindingen van de politie ter plaatse. De politie zag bij aankomst dat de beveiliger op verdachte lag en hem op de grond hield. De beveiliger zei direct tegen de politie dat verdachte goederen had gestolen en weg had willen komen. Dat was uitgelopen op een vechtpartij. De beveiliger heeft dus direct en ook consistent verklaard. De politie zag bovendien dat de beveiliger krassen in zijn nek had die helemaal rood waren en waar bloed bij zat. Daarbij komt dat verdachte zich volgens de politie ook daarna, tijdens het transport door de politie, steeds heeft verzet.
Op de zitting heeft verdachte over het geweld verklaard dat hij zich slechts heeft verdedigd tegen het geweld van de beveiliger door de beveiliger vast te houden. Deze verklaring wordt –
in tegenstelling tot de verklaring van de beveiliger – niet ondersteund door enig bewijsmiddel. Bovendien heeft verdachte in eerste instantie bij de politie verklaard dat hij zich niet kan herinneren wat er tussen hem en de beveiliger is gebeurd. De rechtbank acht deze verklaring die op de zitting is afgelegd dan ook niet geloofwaardig.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank verklaart op grond van de bewijsmiddelen in
bijlage IIbewezen dat verdachte
op 25 november 2022 te Amsterdam etenswaar en drinkwaren, te weten een bak Hertog ijs en een fles Desperados en een fles Warsteiner en blikken Red Bull, die aan winkelbedrijf Albert Heijn, locatie: [adres] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [aangever] gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- na de gestolen goederen uit zijn jas te hebben gepakt deze weer terug te stoppen in zijn jas en
- met grote snelheid op de deur af te lopen en
- met grote snelheid tegen die [aangever] op te lopen als gevolg waarvan beiden tegen de deur aan knalden en
- met die [aangever] te worstelen als gevolg waarvan die [aangever] een schaafwond en striemen heeft bekomen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering van de maatregel

7.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) zal worden opgelegd voor de duur van twee jaar, zonder aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht om aan verdachte een passende gevangenisstraf op te leggen. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen en meer subsidiair om de ISD-maatregel op te leggen voor de duur van één jaar met een tussentijdse toetsing binnen zes maanden.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen maatregel is in overeenstemming met de ernst van het bewezenverklaarde feit, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de persoon van verdachte, zoals daarvan op de zitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit dat naast overlast en schade voor de winkel ook hinder veroorzaakt voor winkeliers. Nadat verdachte was betrapt, heeft hij geweld gebruikt tegen de beveiliger van de winkel. Verdachte heeft hiermee inbreuk gemaakt op de lichamelijk integriteit van de beveiliger.
ISD-maatregel
Voldaan aan de harde criteria
Om een ISD-maatregel op te kunnen leggen, moet er worden voldaan aan bepaalde voorwaarden die volgen uit artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht (hierna Sr) en de ISD-richtlijn van het Openbaar Ministerie (de zogenaamde ‘harde criteria’). Zo moet verdachte een misdrijf hebben gepleegd waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Omdat de rechtbank in dit vonnis bewezen verklaart dat verdachte een diefstal met geweld heeft gepleegd, is aan deze voorwaarde voldaan. Ook moet verdachte in de afgelopen vijf jaar meer dan drie keer voor een misdrijf onherroepelijk zijn veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf. Uit het strafblad van verdachte van 24 januari 2023 blijkt dat ook aan deze voorwaarde is voldaan. Ook wordt voldaan aan de voorwaarde dat het in dit vonnis bewezenverklaarde feit is gepleegd na tenuitvoerlegging van die vrijheidsbenemende straffen. Zoals blijkt uit de reclasseringsrapportage van 27 januari 2023, moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan. De rechtbank stelt vast dat daarmee aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m Sr aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt.
De rechtbank heeft vervolgens gekeken of eveneens voldaan is aan de aanvullende voorwaarde die volgt uit de ‘Richtlijn Strafvordering bij meerderjarige veelplegers’ van het Openbaar Ministerie. Deze voorwaarde houdt in dat er in de afgelopen vijf jaar ten minste tien processen-verbaal moeten zijn opgemaakt voor misdrijven, waarvan ten minste één proces-verbaal in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit. Verder dient de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel te eisen, gezien de ernst en het aantal door de verdachte begane soortgelijke feiten. De rechtbank concludeert dat eveneens aan deze criteria is voldaan.
Voldaan aan de zachte criteria
Om een ISD-maatregel op te kunnen leggen, moet ook blijken dat er geen alternatief voor het opleggen van een ISD-maatregel bestaat. Daarbij wordt gekeken of er in het verleden dwangtrajecten hebben plaatsgevonden die niet hebben geleid tot een gedragsverandering, of dat verdachte heeft aangegeven hieraan niet mee te willen werken, of dat verdachte daar – gelet op zijn status – geen mogelijkheden toe heeft (de zogenaamde ‘zachte criteria’).
De rechtbank heeft kennis genomen van het reclasseringsrapport van 27 januari 2023, opgemaakt door [naam 1] . Uit het reclasseringsadvies blijkt dat de kans op de recidive door de reclassering als hoog wordt inschat vanwege de marginale leefomstandigheden, het ontbreken van een identiteitsbewijs, werk, inkomen en de vermoedelijke verslavingsproblematiek van verdachte. Deskundige [naam 2] , werkzaam bij de reclassering, heeft ter zitting dit advies bevestigd en in aanvulling daarop verklaard dat de kans op recidive hoog blijft zolang verdachte zijn alcohol-, cocaïne- en amfetaminegebruik niet aanpakt. Volgens [naam 2] onderschat verdachte zijn eigen verslavingsproblematiek. Om de kans op recidive te verlagen zijn aanvullende interventies nodig op de leefgebieden huisvesting, dagbesteding, inkomen en middelengebruik, maar deze interventies zijn niet uitvoerbaar. Verdachte is namelijk een EU-onderdaan en moet daarom zelfvoorzienend zijn in Nederland. Verdachte maakt geen aanspraak op sociale voorzieningen en heeft geen identiteitsbewijs. Het is mogelijk om een meldplicht aan verdachte op te leggen, maar die is zeer beperkt uitvoerbaar vanwege de instabiele leefomstandigheden en zal de kans op recidive niet beïnvloeden. Bovendien is verdachte niet bereid om mee te werken aan een ambulant of klinisch behandeltraject gericht op zijn middelengebruik. Verdachte heeft in Nederland wel toegang tot hulpverlening via AMOC en Stichting Barka maar heeft hier tot op heden onvoldoende van geprofiteerd omdat hij geen hulpvraag en een gebrekkige motivatie heeft. De reclassering ziet daarom geen mogelijkheden om in een voorwaardelijk kader met bijzondere voorwaarden verdachte te begeleiden en adviseert om aan verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen om op die manier de kans op recidive in te perken en de maatschappij te beschermen.
Gelet op deze omstandigheden oordeelt de rechtbank dat ook aan de ‘zachte criteria’ is voldaan.
Onvoorwaardelijke ISD-maatregel
De rechtbank overweegt in dit verband dat de door de verdediging verzochte oplegging van een voorwaardelijke ISD-maatregel, waarbij verdachte in de gelegenheid wordt gesteld Nederland (onder begeleiding van Stichting Barka) vrijwillig te verlaten onvoldoende garantie biedt dat verdachte dit ook daadwerkelijk zal doen. De raadsman heeft aangegeven dat verdachte naar [land van herkomst] wenst te vertrekken. Uit het dossier blijkt dat verdachte hierover wisselend verklaart. Ook ter zitting heeft verdachte verklaard er niet over uit te zijn of hij naar [land van herkomst] of naar België wil vertrekken. Bovendien is er onvoldoende duidelijk geworden welke concrete stappen er in de afgelopen periode zijn genomen om toe te werken naar een terugkeer naar [land van herkomst] . Er zijn door de verdediging geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat verdachte beschikt over woonruimte in [land van herkomst] en op welke wijze verdachte zal gaan werken aan zijn verslavingsproblematiek. Nu verdachte verslaafd lijkt te zijn aan verdovende middelen, bestaat het reële risico dat hij snel weer zijn toevlucht zal gaan zoeken tot verdovende middelen. De rechtbank heeft er dan ook geen vertrouwen in dat verdachte na het uitzitten van een gevangenisstraf naar [land van herkomst] zal vertrekken en geen strafbare feiten meer zal plegen.
Ook mevrouw [naam 2] heeft op de zitting verklaard dat dit geen goed alternatief is. Op het moment dat verdachte op eigen initiatief (onder begeleiding van stichting Barka) richting [land van herkomst] gaat, komt hij weer in verleiding om verdovende middelen te gebruiken en neemt hij zijn verslavingsproblematiek mee naar [land van herkomst] . Er wordt zo niets gedaan om zijn problematiek te doorbreken en er vindt zo geen gedragsverandering plaats. Binnen de ISD-maatregel kunnen de interventies worden ingezet die hij nodig heeft om zijn problematiek aan te pakken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat aan alle criteria voor het opleggen van een ISD-maatregel wordt voldaan. Met een ISD-maatregel kan een start worden gemaakt met de behandeling van zijn (middelen)problematiek. Ook kan worden gewerkt aan het motiveren van verdachte voor terugkeer naar [land van herkomst] . De rechtbank vindt de maatregel passend en geboden.
Bij een eventuele repatriëring wordt de ISD-maatregel door de minister van Justitie en Veiligheid opgeheven. De snelheid waarmee een dergelijke repatriëring met zachte landing kan worden georganiseerd is mede afhankelijk van de mate waarin verdachte ontvankelijk is voor de geboden interventies en inzicht zal geven in zaken. Verdachte heeft daarmee invloed op de duur van zijn maatregel.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, ziet de rechtbank geen mogelijkheid om te volstaan met een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf of voorwaardelijke ISD-maatregel.
Maximale duur en geen tussentijdse toetsing
De rechtbank vindt het van groot belang dat er voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Enerzijds dient de maatschappij optimaal te worden beschermd, moet de recidive van verdachte worden beëindigd en moet een bijdrage worden geleverd aan de oplossing van zijn problematiek, waaronder zijn middelenverslaving. Anderzijds is voldoende tijd nodig om een verantwoorde terugkeer naar [land van herkomst] mogelijk te maken. Ook kan onderzocht worden of het mogelijk is verslavingszorg, werk en woonruimte voor verdachte in [land van herkomst] voor te bereiden in een concreet stappenplan. De rechtbank zal de maatregel daarom voor de maximale duur van twee jaar opleggen. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht wordt niet van deze duur afgetrokken.
De rechtbank ziet op dit moment geen reden om te bepalen dat er een tussentijdse toetsing moet plaatsvinden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 38m, 38n en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Legt op
de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaar.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E. Akkermans, voorzitter,
mrs. A.S. Dogan en C.M. Mellema, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Post, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 februari 2023.