ECLI:NL:RBAMS:2023:1153

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
1 maart 2023
Zaaknummer
C/13/708987 / HA ZA 21-945
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van vennootschap jegens natuurlijk persoon wegens betrokkenheid bij lastercampagne - bewijsopdracht

In deze zaak vordert de vennootschap Revealrox DMCC, gevestigd in Dubai, schadevergoeding van een natuurlijk persoon, aangeduid als [gedaagde], wegens vermeende betrokkenheid bij een lastercampagne. De procedure is gestart op 28 juli 2021 en betreft een vordering op grond van onrechtmatige daad, zoals vastgelegd in artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft op 8 februari 2023 een tussenuitspraak gedaan waarin de betrokkenheid van [gedaagde] bij de lastercampagne wordt onderzocht. De lastercampagne zou bestaan uit valse beschuldigingen die het beeld scheppen dat Revealrox en haar zakenrelaties betrokken zijn bij criminele activiteiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende aanwijzingen zijn dat [gedaagde] betrokken was bij het faciliteren van deze campagne, maar dat dit nog bewezen moet worden. De zaak is aangehouden voor bewijslevering door Revealrox, waarbij zij moet aantonen dat [gedaagde] actief heeft bijgedragen aan de lastercampagne. De rechtbank heeft ook de procedurele stappen voor de bewijsvoering vastgesteld, waaronder het horen van getuigen en het indienen van bewijsstukken. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijs in zaken van onrechtmatige daad en de rol van de rechtbank in het waarborgen van een eerlijk proces.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/708987 / HA ZA 21-945
Vonnis van 8 februari 2023
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
REVEALROX DMCC,
gevestigd te Dubai (Verenigde Arabische Emiraten),
eiseres,
advocaat mr. P.L. Reeskamp te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. G. Werger te ’s-Gravenhage (voorheen mr. S.K. Tuithof te Haarlem).
Partijen worden hierna Revealrox en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit
  • de dagvaarding van 28 juli 2021,
  • de akte overlegging producties behorend bij de dagvaarding,
  • kopieën van het exploot betekening instellen eis in de hoofdzaak aan derde ex artikel 721 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv),
  • het vonnis in incident van 9 maart 2022, inzake de door [gedaagde] ingestelde incidentele eis tot onbevoegdverklaring en de incidentele eis strekkende tot zekerheidsstelling, en de overige in dit vonnis genoemde stukken in het incident,
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie, met producties,
  • de conclusie van antwoord in reconventie, met producties,
  • het tussenvonnis van 28 september 2022, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
  • het proces-verbaal van de op 12 december 2022 gehouden mondelinge behandeling en de daarin genoemde stukken, waaronder de akte houdende nadere producties 20 tot en met 25 aan de zijde van Revealrox en de schriftelijke spreekaantekeningen van de raadslieden.
1.2.
[gedaagde] heeft zijn eis in reconventie tijdens de mondelinge behandeling ingetrokken. Daardoor zijn hierna nog slechts de ingestelde vorderingen van Revealrox in conventie aan de orde.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat deze procedure over?

2.1.
Deze procedure gaat over de vraag of [gedaagde] betrokken is geweest bij een (mede) tegen Revealrox gevoerde lastercampagne.

3.De feiten

3.1.
Revealrox is een in Dubai gevestigde handelsmaatschappij. Zij heeft een
trading licensevan de autoriteiten in Dubai onder licentienummer DMCC-318406 en is geregistreerd in het handelsregister aldaar onder DMCC89997. Revealrox houdt zich bezig met de distributie van (exclusief) natuursteen, afkomstig uit steengroeven in Iran van de Iraanse bedrijven van [naam 1] (hierna: [naam 1] ).
3.2.
[naam 1] is concessie- en licentiehouder van de steengroeven. Tot de groep van vennootschappen van [naam 1] behoren onder meer Solidnature B.V. (Solidnature), ATRH Holding B.V. (ATRH) en een eveneens in Dubai gevestigde vennootschap genaamd Revealrox HQ. Revealrox behoort niet tot deze groepsvennootschappen. [naam 2] , de broer van [naam 1] , was voorheen salesmanager van Revealrox.
3.3.
Tot mei 2017 werden de Iraanse steengroeven geëxploiteerd door een joint venture van [naam 1] en [naam 3] . Deze samenwerking is met een conflict geëindigd. [naam 3] heeft een kort geding tegen [naam 1] aangespannen, waarin op 15 november 2017 de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. Bij vonnis van 29 november 2017 heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van [naam 3] afgewezen.
3.4.
[gedaagde] heeft van 1 mei 2017 tot 17 november 2017 als teammanager operationele zaken gewerkt bij ATRH. Zijn directe leidinggevende was de heer [naam 4] . In 2017 waren ook bij ATRH werkzaam mevrouw [naam 5] (als personal assistent van [naam 1] ) en de heer [naam 6] .
3.5.
Van 1 september tot en met 24 november 2017 heeft de heer [naam 7] gewerkt bij Revealrox als verkoper.
3.6.
In november 2017 heeft [naam 7] werknemers van ATRH, Solidnature en Revealrox benaderd met de mededeling dat [naam 1] bij criminele activiteiten betrokken was - waaronder drugshandel, witwassen, oplichting en afpersing - en op die manier zijn geld verdiende.
3.7.
Op 16 november 2017 heeft [gedaagde] aan [naam 1] het volgende whatsappbericht gestuurd:
“ [naam 1] bel me ff (spoed) Moet tussen ons blijven, zeer gevoelige kwestie!!! Cancel je afspraken!!! Mega probleem”.
3.8.
Op 19 november 2017 heeft [gedaagde] met [naam 1] gesproken over [naam 7] . In de transcriptie van het opgenomen gesprek staat dat [gedaagde] onder meer heeft gezegd:
“(..) [naam 7] die heeft zoveel bevoegdheid die kan door middel van een (angst?) bericht de sterke arm van Nederland gewoon aansturen en ook nog daarbuiten. Dat houdt in als hij zegt van (angst?) bericht ik wil controle van Solid Nature dan komt ie de FIOD in, dan komt de arbeidsinspectie in dan komt ie alles in. Zoveel macht heeft ie. Na en dan hebben we gewoon een probleem, want dan kun je wel opdoeken want wat gaat ie daarna doen, is dan gaat ie gewoon de media inschakelen. Dat moeten we dus voorkomen. Ehm de media gaat zeggen belasting ontduiking, witwassen, schijn constructies, de Iranees, president, geheime dienst, Iran. (..)
Wat ik voor jou kan betekenen in deze. Tenzij je dat niet wilt maar andere weg, ik kan hier een veiligheidsarchitectuur zetten onder leiding van diensten, onder mijn leiding. Ga ik doen (..)
(..) Wat ik voor jou kan doen is die hele teringzooi opruimen. (..) We gaan de inkomsten stroomlijnen, kijken waar het in gaat hoe het terugkomt en waar de lekken zitten. Ik ga speciale opdrachten voor jou uitvoeren ik wil wat dingen weten van het bedrijf, ik wil rekeningen weten, wat staat zn saldo d’r op. Wat gaan we doen. Ik ga het regelen.
(..)
Ik heb een telefoonlijst van al je medewerkers met telefoonnummer, met alle emailadressen alles. (..)”
3.9.
Vervolgens heeft [naam 1] in overleg met zijn advocaten onderzoeksbureaus ingeschakeld die onder meer de gangen van [gedaagde] hebben onderzocht.
3.10.
Een overgelegde transcriptie van een gesprek tussen [naam 4] ( [naam 4] ) en [gedaagde] ( [gedaagde] ) van 20 november 2017 luidt - voor zover hier relevant - als volgt:
“(..) [naam 4] : [naam 1] heeft mij gebeld.
[gedaagde] : Ok morgen om 10.00 uur.
[naam 4] : Ja, morgen om 10.00 uur staan we bij hem (..)
[gedaagde] : (..) ik heb contact gehad
[naam 4] : Ja, met?
[gedaagde] : (..) met ehm… de Dienst.
(..)
[gedaagde] : Ik heb toestemming om jou alle documenten te laten zien.
(..)
[gedaagde] : Met alles d’r bij. Met met het hele verhaal, omdat we, en effe tussen ons, ik kan nu niet teveel zeggen, maar eh… omdat we weten waartoe hij in staat is
(..)
[gedaagde] : en ehh.. wie hij is en wij gaan alles openleggen wat er nu speelt, het hele verhaal (..) Jij krijgt alles te zien.”
3.11.
Op 1 december 2017 heeft [naam 1] een e-mail ontvangen van een afzender genaamd Global Advisory Board Middle East (GABME), waarin werd gesproken over een “international fraud investigation” met betrekking tot zijn ondernemingen. GABME is een niet-bestaande organisatie. Kort daarna is een rapport met de naam ‘International Security and Fraud Alert - Iranian Fraud’ (hierna: het GABME-rapport) op het internet gepubliceerd. In dit rapport, dat is opgesteld door [naam 7] , worden [naam 1] , zijn broer en een aantal andere gelieerde personen beschreven als criminelen en fraudeurs, die investeerders in en schuldeisers van hun wereldwijde netwerk van ondernemingen niet betalen. In het rapport staat onder meer het volgende:
“(...)
Targeted suspects:
The [naam 1] brothers
(...)
Businesses
A fraud is perpetrated through a global network of more than 100 scam companies. Solid Nature, RevealRox, ATRH Holding are main parts of the chains, all have office and or operations in The Netherlands.
SOLID NATURE
(...)
REVEALROX
(...) established in Dubai (...) DMCC nr: 318406
(...)
ATRH
(...)
Revealrox exploits several Marble mines in (…) IRAN. Led by [naam 2] . Straw man for Revealrox is a former internationally renowned business man (…)
Modus Operandi. Funded by Fraudulent and criminal money gained by scam, Iranian criminal investments and duped global investors. (…) Primal duped investor is the fortuned Dutch business man [naam 3] (…)”
3.12.
In het rapport wordt verder verslag gedaan van een extravagante levensstijl van [naam 1] . Een foto van [naam 1] wordt getoond en ook foto’s van anderen, die met een zwarte balk voor hun ogen zijn afgebeeld.
3.13.
Op 2 december 2017 hebben diverse werknemers van Solidnature en Revealrox een mail van GABME ontvangen waarin staat dat [naam 3] is opgelicht door [naam 1] en dat investeerders, leveranciers, werknemers door zijn luxeleven met lege handen achterbleven. De werknemers worden in die mail opgeroepen om de hun bekende vermogensbestanddelen van [naam 1] door te geven, waarbij een beloning in het vooruitzicht wordt gesteld.
3.14.
Vanaf 4 december 2017 zijn via Twitter onder de naam GABME berichten gepost met een link naar een website waarop het GABME-rapport was gepubliceerd. Het rapport is ook toegezonden aan de redactie van het tijdschrift Quote. In dit tijdschrift is op 4 december 2017 een artikel verschenen over het geschil tussen [naam 1] en [naam 3] .
3.15.
Het GABME-rapport op de website van Wordpress heeft hoog in de zoekresultaten van Google gestaan. Google heeft de Europese zoekresultaten op verzoek van onder meer [naam 1] na het aanhangig maken van een kort geding verwijderd. Bij verstekvonnis van 5 januari 2018 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank op vordering van onder meer [naam 1] Wordpress.com en Twitter Inc. veroordeeld om (links naar) het GABME-rapport te verwijderen.
3.16.
De broers [naam 1] , Solidnature en Revealrox HQ (Revealrox HQ e.a.) hebben na verkregen verlof op 31 januari 2018 conservatoir bewijsbeslag doen leggen ten laste van [gedaagde] op diverse (digitale) bescheiden. De beslagen gegevens zijn vanwege geheimhouding in een alleen voor [gedaagde] beschikbaar proces-verbaal opgenomen en in gerechtelijke bewaring gegeven aan DigiJuris B.V. te Amersfoort.
3.17.
Op 7 februari 2018 heeft [naam 1] een e-mail ontvangen van een persoon onder de naam “ [naam 8] ” met een link naar een website die de foto van [naam 1] toont met het bijschrift ‘ [naam 1] Scam Company’ en een aftelmechanisme naar de datum van de publicatie om Quote. Een link naar deze website verscheen ook op een Twitter-account op naam van “ [naam 8] /DNMSC”.
3.18.
Quote heeft op 20 februari 2018 een artikel gepubliceerd dat is gewijd aan de zakelijke activiteiten van [naam 1] . In het artikel is het GABME-rapport als volgt genoemd:
“Er verschijnen obscure websites waarop de Solid Nature-voorman wordt uitgemaakt voor fraudeur en oplichter die met schimmige trawanten en constructies investeerders-miljoenen zou wegsluizen naar het buitenland. Daarnaast zou een deel verdampt zijn door een exuberant uitgavenpatroon.
Harde bewijzen voor de vuige aantijgingen ontbreken en de [naam 1] zegt zelf dat hij het slachtoffer is van een ‘lastercampagne’.”
3.19.
Eveneens op 20 februari 2018 heeft [naam 8] /DNMSC weer een e-mailbericht verstuurd naar [naam 1] en werknemers van Solidnature en Revealrox met als onderwerp “Quote Magazine exposes the criminal and thief [naam 1] ”. Bij het e-mailbericht is als bijlage het Quote-artikel gevoegd en in de e-mail wordt aangekondigd dat het artikel wereldwijd in zes talen zal worden verstuurd aan meer dan 10.000 geadresseerden. Ook op 3 en 6 maart 2018 zijn e-mailberichten aan [naam 1] en werknemers van Solidnature en Revealrox gezonden over [naam 1] .
3.20.
In dezelfde periode zijn op Twitter-accounts van GABME en [naam 8] /DNMSC berichten gepost met links naar het artikel van Quote.
3.21.
De berichten van “ [naam 8] /DNMSC” zijn feitelijk opgesteld door (in ieder geval) [naam 7] .
3.22.
Het Openbaar Ministerie en de FIOD hebben in december 2019 beslag laten leggen onder [naam 1] en hem in voorlopige hechtenis laten nemen op verdenking van oplichting en witwassen. In het strafrechtelijk onderzoek was de verdenking dat [naam 1] geen steengroeven had verworven. Op 6 juli 2020 is de voorlopige hechtenis opgeheven, omdat vast was komen te staan dat [naam 1] wel degelijk steengroeven had aangekocht en geëxploiteerd.
3.23.
Een transcriptie van een opgenomen gesprek op 4 februari 2020 tussen [naam 7] ( [naam 7] ), [naam 1] ( [naam 1] ) en een derde luidt - voor zover hier relevant - als volgt:
“ [naam 7] : (..) Het is vooropgezet plan. Ik ben benaderd in (..) ongeveer april 2017 om, ik deed klusjes in het buitenland, dit is mijn werk, mensen kapot maken. (..) Dit is de opdracht. En dat was jij. (..) Toen heb ik daar lang over nagedacht, de opdracht was kapot maken bedrijven, [..] out of business, daarnaast het hele ecosysteem, je partnersysteem, zakendoen, leveranciers, etc en daarna jij en jezelf, je familie, je moeder vrouw (..).
(..)
[naam 1] : Je hebt 750.000 euro gekregen voor deze opdracht.
[naam 7] : Ja, voor fase 1.
[naam 1] : Dus je zou in totaal 2,1 krijgen?
[naam 7] : Nee meer, veel meer. Wel 7,5 miljoen.
(..)
[naam 7] : En die [gedaagde] die wel interessant, want was eh.. die heeft wat dingen gedaan. (..) En ik zei kom eens hier jij. Hier heb je anderhalve ton, nou eventjes doen en ja dan help ik je [..].
(..)
[naam 1] : Maar over wie heb je het nu?
[naam 7] : Ja, [naam 3] . (..)
[naam 1] : Dus hij heeft één op één aan jou de opdracht gegeven zeg je.
[naam 7] : Eén op één. We hebben hem drie keer gesproken. Eén keer ik. Johan twee keer. (..)
[naam 1] : […] wie heeft de FIOD geactiveerd? Jij? Jij hebt de FIOD geactiveerd?
[naam 7] : Deels. Samen met Johan. (..)
3.24.
Revealrox HQ e.a. hebben tegen [gedaagde] een inzagevordering als bedoeld in artikel 843a Rv met betrekking tot de onder het bewijsbeslag vallende bescheiden ingesteld (hierna: de inzageprocedure). Nadat de rechtbank Overijssel deze vordering bij vonnis van 6 november 2019 had afgewezen, heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in hoger beroep deze vordering bij arrest van 22 juni 2021 alsnog gedeeltelijk toegewezen. Revealrox HQ e.a. hebben in deze procedure cassatie ingesteld.
3.25.
Op 12 mei 2021 is [naam 5] veroordeeld tot betaling van een boete van € 2.500 aan ATRH voor het in strijd met een geheimhoudingsovereenkomst aan [naam 7] verstrekken van informatie van onder meer namen van investeerders, cliënten en/of andere relaties van Solidnature en het verstrekken van een foto van [naam 1] die [naam 7] voor de lastercampagne heeft gebruikt.
3.26.
In een procedure bij de rechtbank Overijssel hebben [naam 1] en Solidnature tegen [gedaagde] (nagenoeg) dezelfde vorderingen als de vorderingen in de onderhavige procedure ingesteld, namelijk een verklaring voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de (schade door) de lastercampagne wegens betrokkenheid bij de campagne. In deze procedure, waarin [gedaagde] is verschenen en verweer heeft gevoerd, heeft de rechtbank bij vonnis van 23 juni 2021 de vorderingen tegen [gedaagde] afgewezen.
3.27.
In het hoger beroep van deze procedure, waarin verstek is verleend tegen [gedaagde] , heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bij arrest van 4 oktober 2022 het vonnis vernietigd en de vorderingen van [naam 1] en Solidnature alsnog toegewezen. [gedaagde] is onder meer veroordeeld om aan [naam 1] en Solidnature een schadevergoeding te betalen, nader op te maken bij staat en daarnaast tot betaling van € 35.000 aan advocaatkosten om de lasterlijke websites, accounts en berichten offline te halen en € 754.845 aan kosten van een door [naam 1] en Solidnature ingeschakeld onderzoeksbureau.
3.28.
Op 1 juli 2021 heeft Revealrox na daartoe verleend verlof conservatoir beslag gelegd op onder meer de woning van [gedaagde] te [woonplaats] .
3.29.
In een procedure van [naam 1] tegen [naam 7] heeft de rechtbank Amsterdam bij vonnis van 13 april 2022 voor recht verklaard dat [naam 7] jegens [naam 1] aansprakelijk is voor de schade die door [naam 1] is geleden als gevolg van de lastercampagne. In die procedure heeft [naam 7] erkend dat hij achter de websites, e-mails en twitter-accounts van GABME, [naam 8] en DNMSC zit. De zaak is verwezen naar de schadestaatprocedure.

4.Het geschil in de hoofdzaak (in conventie)

4.1.
Revealrox vordert - kort samengevat - dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
verklaart voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de door Revealrox geleden schade op grond van artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek (BW) wegens onrechtmatig handelen jegens Revealrox als omschreven in de dagvaarding;
[gedaagde] veroordeelt tot vergoeding van de dientengevolge door Revealrox geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
4.2.
Revealrox legt aan deze vordering kort gezegd het volgende ten grondslag.
4.3.
[gedaagde] heeft onrechtmatig jegens Revealrox gehandeld. Tegen Revealrox, haar zakenrelatie [naam 1] en zijn vennootschappen is een lastercampagne gevoerd, bestaande onder meer uit valse beschuldigingen om het beeld te creëren dat zij zaken doen met criminelen en onderdeel zijn van een crimineel netwerk. [gedaagde] heeft de lastercampagne tegen Revealrox gefaciliteerd en hieraan actief uitvoering gegeven.
4.4.
De lastercampagne heeft geleid tot vermogensschade en ander nadeel. Door de steeds weer opduikende beschuldigingen haakten allerlei zakelijke partijen af, met als gevolg dat potentiële transacties niet of veel later tot stand kwamen. Op basis van de jaarrekeningen van Revealrox en de entiteiten waarin de activiteiten van de Iraanse steengroeven zijn gestructureerd heeft de onderneming over de periode 2018 en 2019 een verlies op EBITDA-niveau geleden van € 2,8 miljoen respectievelijk € 3,7 miljoen. Minimaal 20% van dit verlies is te wijten aan de lastercampagne die mede door [gedaagde] is gevoerd zodat de schade minimaal € 1,3 miljoen bedraagt.
4.5.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van Revealrox althans afwijzing van het gevorderde. Kort gezegd betwist [gedaagde] iedere betrokkenheid bij de hem verweten gedragingen.
4.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

internationale bevoegdheid en toepasselijk recht
5.1.
Aangezien sprake is van internationale aspecten moeten eerst de rechtsmacht en het toepasselijk recht worden beoordeeld.
5.2.
In het vonnis in incident van 9 maart 2022 is al beslist dat deze rechtbank bevoegd is om kennis te nemen van de tegen [gedaagde] ingestelde vorderingen.
5.3.
Het toepasselijk recht moet in dit geval, nu sprake is van vorderingen op grond van onrechtmatige daad, worden bepaald aan de hand van de Rome II Verordening [1] (hierna: Rome II). Op grond van artikel 14 Rome II kunnen partijen een rechtskeuze maken. De rechtbank stelt vast dat [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling bij nader inzien heeft gekozen voor Nederlands recht als toepasselijk recht. Ook Revealrox gaat uit van toepasselijkheid van Nederlands recht. Dat merkt de rechtbank aan als een (impliciete) rechtskeuze voor de toepasselijkheid van Nederlands recht die voldoende blijkt uit de omstandigheden van het geval.
conflicterende vorderingen, misbruik van procesrecht
5.4.
[gedaagde] betwist allereerst dat Revealrox een eigen vordering heeft, omdat [naam 1] als aandeelhouder al zelfstandig vergoeding heeft gevorderd voor de vermeende schade, en dus kennelijk meent een zelfstandige aanspraak als aandeelhouder te hebben. Deze gevorderde schade is door het gerechtshof toegewezen. Hierdoor is volgens [gedaagde] ook sprake van conflicterende vorderingen en een situatie als bedoeld in het arrest ABP/Poot (Hoge Raad 2 december 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1564), op grond waarvan om redenen van proceseconomie de vorderingen van Revealrox moeten worden afgewezen. Ook voert [gedaagde] aan dat misbruik van procesrecht wordt gemaakt door een andere entiteit eenzelfde soort procedure te laten voeren tegen [gedaagde] .
5.5.
De rechtbank overweegt als volgt. Hoewel Revealrox op zitting niet heeft kunnen uitleggen waarom zij een van [naam 1] en Solidnature afzonderlijke procedure tegen [gedaagde] is gestart, is van de door [gedaagde] bepleite conflicterende vorderingen is geen sprake. Evenmin is sprake van een situatie zoals aan de orde in het ABP/Poot-arrest (nog daargelaten dat volgens Revealrox geen sprake is van een aandeelhoudersrelatie tussen haar en [naam 1] ). In de onderhavige zaak is onrechtmatig handelen aan de vorderingen ten grondslag gelegd waarvan wordt gesteld dat dit handelen zowel gericht is geweest tegen [naam 1] persoonlijk, als tegen zijn vennootschappen en tegen Revealrox. Daarin ligt besloten dat deze (rechts)personen ook ieder voor zich een vordering op grond van onrechtmatig handelen kunnen hebben. Het instellen van een procedure door Revealrox levert dan ook niet (zonder meer) misbruik van procesrecht op. Dat neemt niet weg dat de verschillende (vermeend) betrokken partijen goed van elkaar moeten worden onderscheiden bij de beantwoording van de vraag of er daadwerkelijk sprake is van onrechtmatig handelen jegens de betreffende partij, en of en zo ja tot welke vergoedbare schade bij die partij dit eventueel leidt. Daarbij geldt overigens dat onnodig (of dubbel) gemaakte kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen.
lastercampagne
5.6.
Revealrox stelt dat [gedaagde] jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld door een lastercampagne die mede tegen Revealrox werd gevoerd, te faciliteren en daar actief uitvoering aan te geven. De stelplicht en de bewijslast van feiten en omstandigheden die dit verwijt kunnen onderbouwen rusten op Revealrox.
5.7.
Vooropgesteld wordt dat niet ter discussie staat dat inderdaad sprake is geweest van een lastercampagne die was gericht tegen [naam 1] en zijn vennootschappen. Daarnaast is onvoldoende weersproken dat deze campagne zich mede uitstrekte tot Revealrox. Revealrox is immers één van de bedrijven die vermeld worden in het GABME-rapport. De lastercampagne bestond onder meer uit valse beschuldigingen om het beeld te creëren dat Revealrox onderdeel is van een crimineel netwerk.
betrokkenheid [gedaagde]
5.8.
De vraag die voorligt, is of [gedaagde] deze lastercampagne heeft gefaciliteerd en daar actief uitvoering aan heeft gegeven, zoals Revealrox stelt.
5.9.
Revealrox onderbouwt haar stelling dat [gedaagde] betrokken is geweest bij de lastercampagne met onder meer de volgende argumenten en wijst daarbij onder meer naar de onderzoeken van twee onderzoeksbureaus en naar overgelegde schriftelijke verklaringen:
  • Vanaf december 2017 hebben [gedaagde] en [naam 7] valse gefabriceerde berichtgevingen over Revealrox verspreid bij zakenrelaties, personeel, klanten, financiers en betrokken instanties.
  • Op 20 november 2017 heeft [gedaagde] aan [naam 4] meegedeeld: “wij gaan alles openleggen nu wat er speelt, het hele verhaal, hoe het is gekomen, we d’r op zit”, blijkens het transcript. Met “het hele verhaal” doelde [gedaagde] op de GABME-berichtgeving.
  • [gedaagde] hielp [naam 7] bij het rekruteren van [naam 5] , wat volgt uit een opgenomen gesprek tussen [naam 9] en [naam 7] op 26 november 2017.
  • [naam 7] heeft verklaard dat [gedaagde] voor het meewerken aan het opzetten en verspreiden van de lastercampagne een bedrag van € 150.000 heeft ontvangen, wat blijkt uit het opgenomen gesprek tussen [naam 7] , [naam 1] en een derde.
  • De heer M. Daamen, die van maart 2018 tot januari 2019 met [naam 7] en [gedaagde] heeft samengewerkt bij het bedrijf GeoSecureCorp, heeft verklaard dat [naam 7] en [gedaagde] bezig waren met het kapot maken van [naam 1] en zijn bedrijf.
  • [naam 9] heeft verklaard dat [naam 7] , [gedaagde] en [naam 5] hebben samengewerkt bij de GABME-campagne.
5.10.
[gedaagde] heeft de gestelde betrokkenheid bij de lastercampagne betwist. Ter motivering hiervan heeft hij het volgende aangevoerd. [gedaagde] kent [naam 7] vanwege zijn werk voor [naam 1] . Weliswaar heeft hij later samen met [naam 7] geprobeerd een bedrijf op te zetten en hebben zij om die reden contact gehad, maar dat bewijst niet dat [gedaagde] betrokken is geweest bij de gestelde lastercampagne. Van een betaling door [naam 7] aan [gedaagde] voor de lastercampagne is geen sprake. Uit de verklaring van [naam 7] blijkt niet dat hij in zijn verklaring op [gedaagde] doelt. [gedaagde] heeft met [naam 3] gesproken, na zijn vertrek bij ATRH, maar dat gesprek ging niet over lastercampagnes.
De door Revealrox overgelegde schriftelijke verklaring van [naam 9] is nep, [gedaagde] heeft deze man nog nooit gezien. In reactie op een door Revealrox overgelegde schriftelijke verklaring van Van der Linden, een headhunter en relatie van Revealrox, wijst [gedaagde] erop dat hij een audio-opname heeft waarin Van der Linden heeft verklaard nog nooit een verklaring te hebben afgelegd.
Er is inzage geweest in allerlei gegevens van [gedaagde] geweest, maar dat heeft geen enkele link tussen [gedaagde] en de lastercampagne opgeleverd, aldus steeds [gedaagde] .
5.11.
Met het voorgaande heeft [gedaagde] de stelling van Revealrox concreet en gemotiveerd betwist. Gelet daarop zal Revealrox worden toegelaten tot het bewijs van haar stelling dat [gedaagde] heeft meegewerkt aan het opzetten en verspreiden van een lastercampagne die mede is gericht tegen Revealrox, een en ander op de wijze zoals onder de beslissing is vermeld.
5.12.
Indien Revealrox slaagt in het bewijs van haar stelling, komt daarmee de onrechtmatige betrokkenheid van [gedaagde] bij de lastercampagne en zijn aansprakelijkheid voor de schade die daarvan het gevolg is vast te staan. De rechtbank acht de mogelijkheid dat Revealrox hierdoor schade heeft geleden voldoende aannemelijk, gelet op hetgeen Revealrox daarover heeft toegelicht (zie hiervoor onder 4.4). Dat betekent dat als het onrechtmatig handelen van [gedaagde] komt vast te staan de gevorderde verwijzing naar de schadestaatprocedure in beginsel toewijsbaar zou zijn. Indien Revealrox niet slaagt in het bewijs, moeten de vorderingen worden afgewezen.
5.13.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
draagt Revealrox op te bewijzen dat [gedaagde] de lastercampagne die mede was gericht tegen Revealrox heeft gefaciliteerd en hieraan actief uitvoering heeft gegeven,
6.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
22 februari 2023voor uitlating door Revealrox of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/ of door een ander bewijsmiddel,
6.3.
bepaalt dat Revealrox, indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
6.4.
bepaalt dat Revealrox, indien zij
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden maart tot en met mei 2023 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
6.5.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting in het gerechtsgebouw te Amsterdam aan Parnassusweg 280,
6.6.
bepaalt dat
alle partijenuiterlijk tien dagen voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
6.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bakker, rechter, bijgestaan door mr. P.C.N. van Gelderen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2023.

Voetnoten

1.Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen