Op 11 januari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Landgericht Traunstein in Duitsland. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Syrië in 1983, die wordt verdacht van hulp bij illegale binnenkomst en illegaal verblijf in Duitsland. De behandeling van het EAB vond plaats op 28 december 2022, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. A.M. Timorason, en een tolk in de Arabisch-Syrische taal. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak met 30 dagen verlengd, zoals voorgeschreven door de Overleveringswet (OLW).
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 van de OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit dat onder Duits recht valt en waarvoor een vrijheidsstraf van ten minste drie jaar kan worden opgelegd. Dit betekent dat er geen onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit nodig is.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering van de opgeëiste persoon aan Duitsland toe te staan, conform de verzoeken van de uitvaardigende justitiële autoriteit. De uitspraak is gedaan door de voorzitter, mr. J.G. Vegter, en de rechters mrs. J.A.A.G. de Vries en E.G.M.M. van Gessel, in aanwezigheid van griffier mr. C.W. van der Hoek. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, van de OLW.