De beoordeling in conventie en reconventie
7.Gelet op de samenhang zullen de vorderingen in conventie en in reconventie gezamenlijke worden behandeld.
8. Dat in de aanhangige hoger beroepsprocedure bij wijze van incident een vordering tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de beschikking kan worden ingesteld, staat er niet aan in de weg dat een dergelijke vordering ook in kort geding kan worden ingesteld. Omdat in de beschikking geen beslissing is genomen over de uitvoerbaarverklaring bij voorraad, is [eiser] ontvankelijk in zijn vordering. Een vordering tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de beschikking, zoals door [eiser] gevorderd, is in dit kort geding niet mogelijk. De kantonrechter begrijpt de vordering van [eiser] aldus dat hij vordert een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van gelijke inhoud als die van de beschikking.
9. Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de vordering.
10. Uitgangspunt is dat een uitgesproken veroordeling, hangende een hogere voorziening, uitvoerbaar dient te zijn en zonder de voorwaarde van zekerheidstelling ten uitvoer kan worden gelegd. Afwijking van dit uitgangspunt kan worden gerechtvaardigd door omstandigheden die meebrengen dat het belang van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand zolang niet op het door hem ingestelde rechtsmiddel is beslist, of diens belang bij zekerheidstelling, ook gegeven dit uitgangspunt, zwaarder weegt dan het belang van degene die de veroordeling in de ten uitvoer te leggen uitspraak heeft verkregen, bij de uitvoerbaarheid bij voorraad daarvan of bij deze uitvoerbaarheid zonder dat daaraan de voorwaarde van zekerheidstelling wordt verbonden. Bij de toepassing van deze maatstaf moet worden uitgegaan van de beslissingen in de ten uitvoer te leggen uitspraak en van de daaraan ten grondslag liggende vaststellingen en oordelen, en blijft de kans van slagen van het tegen die beslissing aangewende rechtsmiddel buiten beschouwing, met dien verstande dat de rechter in zijn oordeelsvorming kan betrekken of de ten uitvoer te leggen beslissing(en) berust(en) op een kennelijke misslag. Opmerking daarbij verdient dat het hier gaat om een geval waarin een gemotiveerde beslissing van de kantonrechter over het al dan niet uitvoerbaar bij voorraad verklaren van de beschikking ontbreekt, doordat [eiser] in eerste aanleg geen uitvoerbaarverklaring bij voorraad heeft gevorderd, zodat moet worden aangenomen dat nog geen afweging van de belangen van partijen heeft plaatsgevonden aan de hand van de daarvoor van belang zijnde feiten en omstandigheden. Die belangenafweging zal in dit kort geding alsnog worden gemaakt.
11. De kantonrechter heeft in de beschikking overwogen dat de vrijheid van ondernemerschap niet in de weg staat aan de terugkeer van [eiser] in het filiaal in Amsterdam. Zoals hiervoor overwogen moet worden uitgegaan van de beslissingen in de ten uitvoer te leggen uitspraak en van de daaraan ten grondslag liggende vaststellingen en oordelen
12. Geoordeeld wordt dat het belang van [eiser] bij het ten uitvoer leggen van de beschikking hangende de hoger beroepsprocedure zwaarder weegt dan het belang van Primark bij behoud van de bestaande toestand. Daarvoor is het volgende redengevend.
13. Het belang van [eiser] om snel terug te keren in het filiaal van Primark in Amsterdam is evident. De non-actiefstelling werkt diffamerend. [eiser] staat sinds 7 juli 2022 op non-actief. Indien de non-actiefstelling langer voortduurt, raakt hij nog meer uit beeld bij collega’s en zal het voor hem welllicht onmogelijk worden om terug te keren. Verder is niet uitgesloten dat pas in het eerste kwartaal van 2024 in de hoger beroepsprocedure wordt beslist. Als [eiser] al die tijd op non-actief blijft staan, zal hij tegen die tijd anderhalf jaar thuiszitten. Dit zal zijn terugkeer bij Primark zodanig bemoeilijken dat de kans reëel is dat zijn vertrek tegen die tijd een voldongen feit is.
14. Primark heeft aangevoerd dat de gemoederen na het wijzen van de beschikking hoog zijn opgelopen, omdat werknemers bang zijn dat [eiser] zal terugkeren op de werkvloer en hun veiligheid dan niet kan worden gegarandeerd. Die angstgevoelens zijn echter niet objectief gerechtvaardigd gebleken. Uit de bevindingen van Hoffmann Bedrijfsrecherche komt naar voren dat een groot aantal punten dat door melders naar voren is gebracht niet kan worden beschouwd als grensoverschrijdend, of anderszins verwijtbaar gedrag. Ten aanzien van de overgebleven meldingen heeft de kantonrechter overwogen dat die in de gegeven omstandigheden niet kunnen worden gezien als verwijtbaar handelen van [eiser] . Het had op de weg van Primark gelegen om naar aanleiding van het rapport van Hoffmann Bedrijfsrecherche en de beschikking van de kantonrechter het personeel dat angstgevoelens heeft wat meer tegengas te geven en duidelijk te maken dat er geen aanwijzingen zijn voor seksueel overschrijdend gedrag door [eiser] , te meer omdat de kantonrechter heeft overwogen dat er aanwijzingen zijn dat sprake is van samenspanning tegen [eiser] met een twijfelachtig motief.
15. Ook in dit kort geding zijn geen feiten naar voren gekomen die de angstgevoelens van het personeel van Primark op enige wijze objectief rechtvaardigen. De in het geding gebrachte verklaringen van de area manager en de centrale vertrouwenspersoon werpen geen ander licht op deze kwestie. Volgens Primark zijn deze angstgevoelens mede door [eiser] veroorzaakt, omdat hij (na het wijzen van de beschikking) steunbetuigingen onder het personeel in het filiaal in Amsterdam heeft gezocht. Niet gebleken is dat dit heeft bijgedragen aan de angstgevoelens die leven binnen het filiaal in Amsterdam. Het lijkt erop dat die angstgevoelens door Primark in stand worden gehouden door deze niet te ontkrachten naar aanleiding van het rapport van Hoffman Bedrijfsrecherche en de beschikking van de kantonrechter.
16. De kantonrechter begrijpt dat Primark het van zeer groot belang vindt dat de rust wederkeert op de werkvloer. Daarbij kan echter niet uit het oog verloren worden dat die onrust in de eerste plaats is ontstaan door de onjuist gebleken aantijgingen van grensoverschrijdend gedrag waarvan [eiser] het slachtoffer is geworden. Om die onrust weg te nemen zal Primark hoe dan ook, of [eiser] nou terugkeert of niet, veel gesprekken met werknemers moeten gaan voeren om het vertrouwen en het gevoel van veiligheid van haar personeel in het filiaal in Amsterdam te herstellen. Enerzijds met het personeel dat zich zorgen maakt over grensoverschrijdend gedrag. Anderzijds met het personeel dat zich zorgen maakt over een werkklimaat waarin mensen het slachtoffer kunnen worden van onterechte aantijgingen van grensoverschrijdend gedrag.
17. Primark heeft tot nu toe niet geprobeerd in aanwezigheid van [eiser] het gesprek aan te gaan met het personeel dat bang voor hem is. [eiser] heeft van zijn kant te kennen gegeven dat hij het gesprek met hen wil aangaan en dat hij snapt dat dit nodig is om weer samen door een deur te kunnen. Omdat dergelijke gesprekken, al dan niet onder leiding van een mediator, nog niet hebben plaatsgevonden, kan niet bij voorbaat met zekerheid worden gezegd dat dit geen succes zal hebben.
18. Dat [eiser] de hoogste managersfunctie heeft in het filiaal in Amsterdam en in het kader van zijn werkzaamheden (functionerings)gesprekken en overleg dient te voeren met ondergeschikten, staat aan zijn terugkeer op de werkvloer niet in de weg. Van Primark wordt verwacht dit zo te organiseren dat een gevoel van veiligheid wordt gegarandeerd, bijvoorbeeld door iemand van personeelszaken bij die gesprekken aanwezig te laten zijn.
19. Bovenstaande betekent dat de vorderingen van [eiser] worden toegewezen. Omdat Primark de terugkeer van [eiser] zal moeten voorbereiden zal de termijn waarop hij weer tot het werk moet worden toegelaten in goede justitie worden bepaald op twee weken na het wijzen van dit vonnis. Verder betekent bovenstaande dat de vorderingen van Primark worden afgewezen.
20. Als de in het ongelijk gestelde partij in conventie zal Primark worden veroordeeld in de proceskosten.
21. Als de in het ongelijk gestelde partij in reconventie zal Primark eveneens worden veroordeeld in de proceskosten. Deze kosten worden tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op nihil, omdat niet aannemelijk is dat hij voor de vordering in reconventie apart kosten heeft gemaakt.