ECLI:NL:RBAMS:2023:1032
Rechtbank Amsterdam
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vordering tot behandeling van een Europees aanhoudingsbevel
Op 16 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de rechtbank te Bordeaux, Frankrijk. De officier van justitie had op 23 november 2022 verzocht om het EAB in behandeling te nemen, dat strekte tot de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in 1996. De behandeling van het EAB vond plaats op 31 januari 2023, waarbij de officier van justitie, mr. W.H.R. Hogewind, aanwezig was. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door haar raadsvrouw, mr. E. Kolokatsi.
Tijdens de zitting werd besproken dat de opgeëiste persoon recent een baby had gekregen, wat leidde tot vragen over de beschikbaarheid van 'moeder-kind'-plekken in Franse detentie. De rechtbank verlengde de termijn voor de uitspraak met 30 dagen en schorste de gevangenhouding. De behandeling werd hervat op 16 februari 2023, waarbij de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes, opnieuw aanwezig was. De opgeëiste persoon bevestigde haar identiteit en Nederlandse nationaliteit.
De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de vordering, omdat het EAB was ingetrokken. De rechtbank volgde het standpunt van de officier van justitie en verklaarde deze niet-ontvankelijk in de vordering tot behandeling van het EAB. Tevens werd de geschorste overleveringsdetentie opgeheven. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter, mr. M.E.M. James-Pater, en de rechters mrs. G.M. Beunk en J.H. Beestman, in aanwezigheid van griffier mr. C.W. van der Hoek.