ECLI:NL:RBAMS:2023:1006

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 februari 2023
Publicatiedatum
24 februari 2023
Zaaknummer
13-320424-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 februari 2023 uitspraak gedaan op een vordering ex artikel 23 Overleveringswet, ingediend door de officier van justitie. De vordering betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Radom, Polen, op 14 september 2022. De opgeëiste persoon, geboren in 1969 in Polen, is gedetineerd en wordt beschuldigd van diefstal met geweld, gepleegd door twee of meer verenigde personen. De rechtbank heeft op 31 januari 2023 de vordering behandeld, waarbij de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon aanwezig waren. De raadsman stelde dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering.

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Poolse nationaliteit heeft. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat heeft geleid tot de veroordeling. De overlevering wordt verzocht voor de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf van 2 jaren, waarvan nog 1 jaar, 11 maanden en 28 dagen resteert. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn. De rechtbank concludeert dat de overlevering kan worden toegestaan, aangezien het feit naar Nederlands recht als diefstal met geweld wordt gekwalificeerd.

De rechtbank heeft de relevante wetsbepalingen, waaronder artikelen 312 van het Wetboek van Strafrecht en de Overleveringswet, in acht genomen en heeft besloten de overlevering toe te staan. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/320424-22
RK nummer: 22/5064
Datum uitspraak: 14 februari 2023
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 9 december 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 14 september 2022 door
the Regional Court in Radom(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geoorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1969,
wonende op het adres: [adres],
gedetineerd in [detentieadres],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 31 januari 2023. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. C.L.E. McGivern. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. G.M. Terlingen, advocaat te Hoorn en door een tolk in de Poolse taal. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van weigeringsgronden.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
judgment of the District Court in Radom of 23 October 2018, ref. II K 1312/18.
In het EAB staat vermeld dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 2 jaren, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteren volgens het EAB nog 1 jaar, 11 maanden en 28 dagen. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.

4.Strafbaarheid

Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om diediefstal voor te bereiden, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 312 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van [opgeëiste persoon] aan
the Regional Court in Radom(Polen) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en B.M. Vroom-Cramer, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Rog, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 14 februari 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.