Op 2 maart 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Landgericht Dortmund in Duitsland. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 5 januari 2022 en de behandeling vond plaats op 16 februari 2022. De opgeëiste persoon, geboren in Duitsland in 1965, was gedetineerd in Nederland en heeft verklaard de Duitse nationaliteit te bezitten.
Het EAB was gebaseerd op een vonnis van 25 januari 2021, dat rechtsgeldig was sinds 15 december 2021, en betrof een levenslange vrijheidsstraf. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon in persoon was verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, valt onder de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet (OLW), namelijk moord en doodslag, zware mishandeling.
De rechtbank concludeerde dat het EAB voldeed aan de eisen van artikel 2 OLW en dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering. De beslissing om de overlevering toe te staan werd genomen door de voorzitter en twee andere rechters, en de uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, OLW.