Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
flat fee) van € 700.000,-, voor het beschikbaar stellen van artikelen uit haar dagbladen en kreeg voor dat bedrag ook inzage in de gebruikersaantallen.
3.Het geschil
content, zoals bedoeld in de licentieovereenkomst 2021 en onder dezelfde voorwaarden, althans door de voorzieningenrechter te bepalen voorwaarden, tot één maand na het eindvonnis in de bodemprocedure tussen partijen;
content, als bedoeld in de licentieovereenkomst 2021 en onder dezelfde voorwaarden voor een periode van twaalf, althans zes maanden na dit vonnis;
contentte verwijderen binnen een termijn van zes, althans drie maanden na de onder II bepaalde termijn;
contentte verwijderen binnen zes, althans drie maanden, althans een andere termijn na dit vonnis;
contentuit verschillende dagbladen en tijdschriften met audioversies van artikelen aanbiedt aan consumenten (B), en een wholesalemarkt voor dagbladen
content, waarop Blendle haar
contentinkoopt en waarop DPG als vrijwel enige dagbladuitgever die nog aan Blendle verkoopt – waarmee zij een aandeel van 90% heeft in de door Blendle verkochte dagblad
content– een economische machtspostitie heeft (C). Door op deze laatste markt C, waarop DPG dominant is, levering te weigeren drukt zij Blendle van markt B om die vervolgens zelf te gaan bedienen via Topics en tijdschrift.nl.
Aan geen van deze twee eisen is voldaan.
4.De beoordeling
In de loop der jaren daalde echter de omzet uit losse artikelen, en toen Blendle het abonnementsmodel Premium lanceerde werd de opbrengst voor de dagbladen aanzienlijk minder. Bovendien werd Blendle eerder concurrent voor de dagbladen dan een aanvullend distributiekanaal. Voor NRC, De Telegraaf en een aantal andere partijen was dat reden om de samenwerking met Blendle te beëindigen. Een van hen lichtte de beslissing als volgt toe:
‘Waarom zouden lezers een abonnement bij ons nemen als ze bij Blendle ook nog toegang krijgen tot andere tijdschriften?’.
online contentverkoopt. Diezelfde
online contentis ook langs tal van andere kanalen beschikbaar voor de consument. Uitgevers zoals DPG verkopen hun
contentimmers ook zelf online.
De laatste jaren gebeurt dat bovendien op steeds grotere schaal. Zo’n bundel kan dan ook alleen een relevante markt vormen, als afnemers daarvan niet zouden overstappen naar afname van de losse onderdelen, in reactie op een kleine maar significante duurzame verhoging van de prijs van de bundel ten opzichte van de prijzen van de losse onderdelen. Dat zou het geval kunnen zijn als de door Blendle aangeboden dienst een voldoende uniek en onderscheidend karakter heeft, maar daarvan is niet gebleken. In inhoud of vorm van de aangeboden
contentkan dat niet zitten, want die is niet van haarzelf afkomstig. DPG heeft in dit verband onweersproken gesteld dat het om precies dezelfde artikelen gaat, inclusief opmaak en vermelding van het merk en de naam van de uitgever, als die uitgevers zelf verkopen. Het zou dan moeten gaan om de wijze van aanbieden, door combinatie en redactionele selectie van bestaande
contenten door audioversies, maar DPG heeft daartegenover gesteld dat het in de huidige markt voor iedere uitgever noodzakelijk is om zijn
contentop innovatieve wijze aan te bieden, een stelling die voorshands plausibel voorkomt. Als de selectie en combinatie van verschillende bronnen al een wezenlijk verschil zouden vormen met het online aanbod van vele anderen, dan heeft Blendle niet aangetoond dat haar dienst als gevolg daarvan niet ook zou concurreren met het online aanbod van die anderen.
contentop haar platform, zoals Blendle meer subsidiair heeft gevorderd, bestaat ook geen aanleiding. DPG heeft immers de licentieovereenkomst verlengd tot 1 april 2022, zodat Blendle voldoende tijd heeft om de
contentte verwijderen.
1.016,00