In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 11 januari 2022, is de verdachte, geboren in 1995 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, beschuldigd van meerdere feiten, waaronder diefstal en verduistering. De rechtbank heeft op basis van het onderzoek ter terechtzitting, dat plaatsvond op 28 december 2021, vastgesteld dat de tenlastelegging onvoldoende bewijs bood voor de diefstal van een fiets en pasjes, waardoor de verdachte voor deze feiten is vrijgesproken. Echter, de rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schuldheling van een fiets en verduistering van pasjes van meerdere personen. De verdachte had de fiets gekocht zonder de herkomst te verifiëren, wat leidde tot de conclusie dat hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het goed door misdrijf was verkregen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn dakloosheid en drugsgebruik, en heeft besloten om de ISD-maatregel voor de duur van twee jaar op te leggen. Daarnaast is er een vordering van de benadeelde partij, die materiële schade heeft geleden door de verduistering van haar pasjes. De rechtbank heeft deze vordering gedeeltelijk toegewezen, maar de vordering tot immateriële schade afgewezen, omdat deze niet voldoende was onderbouwd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot betaling van de toegewezen schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente.