Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 20 oktober 2021
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 17 januari 2022 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
veroordeeld;
een schikking aangegaan met het openbaar ministerie;
in aanraking geweest met politie of justitie?”
Op het ingediende Bibob-formulier is bij die vraag het vakje ‘nee’ aangekruist.
3.Het geschil
4.De beoordeling
intentiehad gehad om valsheid in geschrifte te plegen; het Bibob-formulier was op het onjuist beantwoorde onderdeel voor hem niet duidelijk geweest. De gemeente heeft de desbetreffende vraag op het formulier inmiddels ook daadwerkelijk verduidelijkt. De gemeente wist eveneens dat hij bij aangifte vrijwel zeker toch voor (
voorwaardelijke opzetop) het plegen van valsheid in geschrifte zou worden veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf, zoals ook inderdaad is gebeurd. De gemeente had daarom in zijn geval zorgvuldiger moeten onderzoeken of een dergelijke strafrechtelijke veroordeling niet onevenredig zware gevolgen voor hem zou hebben, zoals het verlies van zijn positie in een maatschap van belastingadviseurs. De gemeente had op grond van die onevenredige gevolgen vervolgens moeten afzien van het doen van aangifte. Er is daarom strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel. Ook heeft de gemeente bij het doen van aangifte bij de politie ten onrechte niet vermeld dat hij zélf spontaan het artikel uit de Groene Amsterdammer aan de gemeente had toegestuurd en dat daaruit blijkt dat hij niet de
intentiehad gehad om valsheid in geschrifte te plegen. Dat alles maakt dat de gemeente door het doen van aangifte onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld, aldus steeds [eiser] .
1.126,00(2,0 punten × tarief € 563,00 – tarief II)