Op 17 februari 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de Centrale Onderzoeksrechtbank nr. 5 van Madrid, Spanje. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar drugshandel. De opgeëiste persoon, geboren in Marokko in 1976, werd verdacht van betrokkenheid bij de handel in cocaïne in Spanje in augustus en oktober 2018.
Tijdens de openbare zitting op 3 februari 2022 werd de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en zijn raadsman, mr. R.J.M. Oerlemans, voerde aan dat het EAB niet genoegzaam was en dat er vragen gesteld moesten worden aan de Spaanse autoriteiten. De officier van justitie betoogde echter dat het EAB voldeed aan de vereisten en dat er geen reden was om de zaak aan te houden. De rechtbank oordeelde dat het EAB voldoende informatie bevatte over de strafbare feiten en dat de opgeëiste persoon duidelijk was geïnformeerd over de redenen voor zijn overlevering.
De rechtbank concludeerde dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering en dat de opgeëiste persoon, die de Nederlandse nationaliteit heeft, zijn straf in Nederland kan ondergaan indien hij in Spanje wordt veroordeeld. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, waarbij de relevante artikelen van de Overleveringswet zijn toegepast. De uitspraak is gedaan door mr. M. van Mourik als voorzitter, bijgestaan door mrs. M. Snijders Blok-Nijensteen en A. Pahladsingh, en is openbaar uitgesproken op 17 februari 2022.