ECLI:NL:RBAMS:2022:911

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 februari 2022
Publicatiedatum
2 maart 2022
Zaaknummer
AMS 21/5201
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid bestuursrechter inzake Interpol-signalering en bezwaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 februari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en het Openbaar Ministerie. De rechtbank ontving op 25 oktober 2021 een beroepschrift van de eiser, die bezwaar maakte tegen een signalering bij Interpol die door verweerder was uitgezet. De eiser stelde dat deze signalering in strijd was met de Interpol-constitutie en dat de beslissing van verweerder op basis van valse en misleidende informatie was genomen. Verweerder had op 30 december 2021 een verweerschrift ingediend en de relevante stukken overgelegd.

De rechtbank heeft het onderzoek in de zaak gesloten, omdat voortzetting niet nodig was. De bestuursrechter verklaarde zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen, aangezien de kwestie niet onder de reikwijdte van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) viel. De rechtbank benadrukte dat de signalering door Interpol geen juridische status creëert en dat de bepalingen van de Awb niet van toepassing zijn op de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Eiser had geen griffierecht hoeven betalen en er was geen reden voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens waren met de uitspraak. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een Wob- of inzageverzoek, en dat de bestuursrechter zich onbevoegd verklaarde om van het beroep kennis te nemen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/5201

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te Amsterdam, eiser,

en

het Openbaar Ministerie, verweerder.

Procesverloop

De rechtbank heeft op 25 oktober 2021 een beroepschrift van eiser ontvangen.
Verweerder heeft op 30 december 2021 een verweerschrift ingediend en de op de zaak betrekking hebbende stukken ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank sluit het onderzoek in de zaak omdat voortzetting van het onderzoek niet nodig is. De rechtbank doet uitspraak zonder dat een zitting wordt gehouden, omdat de bestuursrechter kennelijk onbevoegd is om van het beroep kennis te nemen. [1] De rechtbank ziet daarom geen reden deze uitspraak uit te stellen zoals eiser in zijn e-mail van 18 januari 2022 heeft verzocht.
2. Eiser heeft in het beroepschrift het volgende geschreven. Verweerder heeft op
17 oktober 2018 een signalering bij Interpol uitgezet. Op 23 september 2019 heeft verweerder de signalering verlengd en eisers politieke voorkeur doorgegeven. Dat is in strijd met de Interpol-constitutie. Op 27 augustus 2021 heeft eiser kennis genomen van de op zijn persoon betrekking hebbende signalering.
Eiser heeft op 9 september 2021 bezwaar gemaakt tegen deze signalering. Verweerder heeft eiser bij schrijven van 5 oktober 2021 bericht dat eisers bezwaarschrift ter behandeling wordt doorgezonden naar de Landelijke eenheid van politie. Eiser heeft zich op het standpunt gesteld dat het schrijven van 5 oktober 2021 als een beslissing op bezwaar moet worden aangemerkt. Eiser heeft aangevoerd dat uit het dossier dat hij bij defensie heeft ingezien, blijkt dat verweerder tot de signalering heeft beslist. Eiser heeft verwezen naar de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Verweerders beslissing is op basis van valse en misleidende informatie genomen.
3.1
Partijen hebben de rechtbank onder meer een op 1 november 2021 gedateerde brief van verweerder toegezonden. In deze brief heeft verweerder gereageerd op eisers standpunt dat de signalering door verweerder zou zijn gelast. Verweerder heeft erkend dat hij toestemming heeft gegeven voor de signalering. Eisers bezwaarschrift is aangemerkt als een klacht. Deze is ter behandeling doorgezonden. De Landelijke eenheid van politie moet op eisers klacht reageren.
3.2
Uit de door verweerder toegezonden stukken blijkt verder dat eiser verweerder per e-mail van 5 oktober 2021 heeft verzocht een beslissing op zijn bezwaarschrift te nemen. Eiser heeft verweerder op 22 oktober 2021 een ingebrekestelling gestuurd.
4. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een besluit. Bezwaar en beroep is om die reden niet mogelijk. Een Interpol-signalering creëert geen juridische status noch wordt deze teniet gedaan. [2] Verweerder heeft verder gewezen op de beperking van het beroepsrecht in de Awb voor zover het geschil betrekking heeft op de opsporing en vervolging van strafbare feiten.
Beoordeling
Is sprake van een Wob- of inzageverzoek?
5. De rechtbank stelt vast dat het beroep van eiser geen betrekking heeft op een Wob-verzoek. [3] Evenmin is sprake van een inzageverzoek. Het bezwaarschrift van eiser is gericht tegen de Interpol-signalering.
Bevoegdheid
6. Een Interpol-signalering is een internationaal verzoek om samenwerking of een waarschuwing in het kader van de opsporing en vervolging van strafbare feiten. In de Awb is bepaald dat de hoofdstukken 2 tot en met 8 en 10 van de Awb niet van toepassing zijn op de opsporing en vervolging van strafbare feiten. [4] Dat betekent dat eisers grief over de afhandeling van zijn bezwaar of klacht niet kan leiden tot een beroepsprocedure waarvan de bestuursrechter bevoegd is kennis te nemen. De bestuursrechter zal zich dan ook onbevoegd verklaren.
7. Van eiser is geen griffierecht geheven. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. Dondorp, rechter, in aanwezigheid van
M.P. Osinga Sanders, de griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
16 februari 2022
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Bent u het niet eens met deze uitspraak, dan kunt u een verzetschrift opsturen naar deze rechtbank. U kunt een verzetschrift opsturen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. In het verzetschrift kunt u vragen om te worden gehoord. In dat geval vindt alsnog een zitting plaats.
Coll: M.P.O.
D: B

Voetnoten

1.artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
2.verweerder doelt hiermee op de vraag of sprake is van een rechtsgevolg
3.Wob is de afkorting van de Wet openbaarheid van bestuur
4.artikel 1:6, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb