ECLI:NL:RBAMS:2022:887

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 maart 2022
Publicatiedatum
2 maart 2022
Zaaknummer
81-312264-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor overtreden voorschrift met betrekking tot vuurwerk

Op 3 maart 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2001 en thans gedetineerd. De zaak betreft de overtreding van voorschriften met betrekking tot vuurwerk en het voorhanden hebben van een wapen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. H.H.M. Beune, en de verdediging door mr. S. Wirken. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk en een boksbeugel op 17 november 2017 en 2021. Tijdens de zitting op 17 februari 2022 werd vastgesteld dat de verdachte samen met anderen illegaal vuurwerk had opgeslagen en dat hij een boksbeugel in zijn auto had. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat er vuurwerk in de auto lag en dat hij dit opzettelijk voorhanden had gehad. De rechtbank achtte de feiten bewezen en oordeelde dat de verdachte strafbaar was. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 20 maanden, maar de rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 10 maanden op, met een voorwaardelijk deel van 3 maanden en bijzondere voorwaarden voor behandeling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet had nagedacht over de risico's van het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk en dat hij eerder was veroordeeld voor een soortgelijk feit. De rechtbank gelastte ook de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 81.312264.21
Parketnummer vordering tul: 84.042942.21
Datum uitspraak: 3 maart 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige economische kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 2001,
wonende op het adres [adres] ,
thans gedetineerd in [detentieadres] .

1.Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 februari 2022. Verdachte was via videoverbinding vanuit de penitentiaire inrichting,
tot en met het requisitoir, bij de behandeling van zijn strafzaak aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. H.H.M. Beune en van wat verdachte en zijn raadsman mr. S. Wirken naar voren hebben gebracht.

2.Beschuldiging (tenlastelegging)

Verdachte wordt er – na wijziging van de tenlastelegging op de zitting – van beschuldigd dat hij
1. op of omstreeks 17 november 2017 te Nieuw Vennep (gemeente Haarlemmermeer) en/of Velserbroek (gemeente Velsen), in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, al dan niet opzettelijk,
(in een witte Renault Express met kenteken [kenteken] )
  • 7200, althans een hoeveelheid, nitraten (knalvuurwerk, lijst IIb) en/of
  • 288, althans één of meer stuks, mortierbommen/shells (lijst III) en/of
(in een woning aan de [adres] )
- 2, 2, althans één of meer stuks, Cobra 6 (knalvuurwerk, lijst III)
in elk geval professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
2. op of omstreeks 17 november 2021 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, een wapen van categorie I, onder 1o of 3o, te weten een boksbeugel, voorhanden heeft gehad en/of heeft gedragen.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Inleiding
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Op 1 september 2021 is een onderzoek gestart naar de handel in professioneel vuurwerk door onder andere verdachte. Ten behoeve van dit onderzoek zijn voertuigen van een aantal verdachten in het ANPR systeem gezet, waaronder het voertuig van verdachte, een Fiat Punto met kenteken [kenteken] (hierna: de Fiat). Op 2 november 2021 is ook het voertuig van medeverdachte [medeverdachte 1] , een Renault Express met kenteken [kenteken] (hierna: de Renault), in het ANPR systeem gezet. Op 13 november 2021 is er een baken geplaatst onder de Fiat.
Om er zeker van te zijn dat verdachte de gebruiker was van de Fiat heeft op
17 november 2021 een observatie plaatsgevonden.
Tijdens deze observatie is gezien dat zowel de Fiat als de Renault vanaf een parkeerplaats in Wilnis naar een parkeerplaats in Nieuw-Vennep rijden. Verbalisanten zien de auto’s naast elkaar parkeren en verdachte en [medeverdachte 1] uitstappen. Verdachte en [medeverdachte 1] bewegen heen en weer tussen voertuigen. Ook zien verbalisanten personen bij de auto’s aankomen en weer weg gaan. Op een gegeven moment rijdt verdachte weg in de Fiat. Daarna rijdt ook de Renault met daarin medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] weg, waarna zij worden staande gehouden. In de Renault wordt illegaal vuurwerk aangetroffen: 7.200 bangers en 288 shells.
Verdachte wordt eveneens staande gehouden. In de middenconsole van zijn auto wordt een boksbeugel aangetroffen. In de schuur van de woning van verdachte worden twee Cobra’s 6 aangetroffen.
3.2.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat beide feiten bewezen kunnen worden verklaard.
3.3.
Standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich ten aanzien van het vuurwerk in de Renault op het standpunt dat hoogstens sprake kan zijn van voorwaardelijk opzet op het medeplegen van voorhanden hebben van het vuurwerk.
Verdachte erkent dat hij de boksbeugel en de Cobra’s 6 in bezit heeft gehad.
3.4.
Oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij wist dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] vuurwerk gingen halen.
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij dit jaar al zes keer gereden had en dat hij met verdachte en [medeverdachte 2] investeerde in vuurwerk. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij vuurwerk op de parkeerplaats heeft verkocht.
De rechtbank is op grond van deze verklaringen en de waarnemingen van de verbalisanten van oordeel dat kan worden vastgesteld dat verdachte wist dat er vuurwerk in de Renault lag (7.200 bangers en 288 shells). Daarom kan worden bewezen dat verdachte dit vuurwerk samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] opzettelijk voorhanden heeft gehad.
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte ten aanzien van de boksbeugel en de Cobra’s 6, acht de rechtbank het bezit daarvan eveneens bewezen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in de bijlage vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op 17 november 2017 te Nieuw Vennep (gemeente Haarlemmermeer),
tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk, in een witte Renault Express met kenteken [kenteken]
- 7.200 nitraten (knalvuurwerk, lijst IIb) en
288 mortierbommen/shells (lijst III)
voorhanden heeft gehad
en te Velserbroek (gemeente Velsen) (alleen) opzettelijk
in een woning aan de [adres]
2 stuks Cobra 6 (knalvuurwerk, lijst III)
voorhanden heeft gehad;
2.
op 17 november 2021 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, een wapen van categorie I, onder 3o, te weten een boksbeugel, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen en maatregelen

7.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden met aftrek van voorarrest.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte de feiten heeft begaan uit onnadenkendheid en puberaal gedrag. De eis van de officier van justitie vindt hij niet passen bij dit gedrag. Gelet op de jonge leeftijd van verdachte, het feit dat hij zijn leven op orde heeft en hij ruim 90 dagen in voorlopige hechtenis zit, verzoekt de raadsman verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die niet langer is dan de duur van het voorarrest en daarnaast een taakstraf of een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden op te leggen.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid illegaal vuurwerk, waarvan het particulier gebruik verboden is.
Het is algemeen bekend dat professioneel vuurwerk (ernstig) gevaar kan opleveren omdat het meestal een zwaardere explosieve lading bevat dan het vuurwerk dat in Nederland aan consumenten verkocht mag worden. Voor het aanwezig hebben van dergelijk vuurwerk gelden strenge regels en is specialistische kennis vereist. Verdachte beschikte niet over deze kennis. Verdachte lijkt niet over deze risico’s te hebben nagedacht.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 17 januari 2022. Hieruit blijkt dat verdachte niet lang voor het begaan van onderhavige feiten is veroordeeld voor een soortgelijk feit, waarvoor hij nog in een proeftijd liep.
Over verdachte is een reclasseringsrapport opgemaakt. De reclassering vindt het zorgelijk dat verdachte binnen de proeftijd is gerecidiveerd en adviseert verdachte te laten meewerken aan verdiepingsdiagnostiek en een eventueel daaruit voortvloeiende behandeling.
De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk. Het betreft een ernstig feit en in vergelijkbare zaken worden ook gevangenisstraffen opgelegd.
Bovendien is verdachte in 2021 al voor vuurwerkhandel veroordeeld. Toen is aan verdachte een voorwaardelijk strafdeel opgelegd van maar liefst 259 dagen. Verdachte heeft toen dus een uitzonderlijke kans gekregen om zijn leven te beteren door zich niet meer met illegaal vuurwerk bezig te houden. Verdachte heeft deze kans niet benut omdat hij zich opnieuw schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid illegaal vuurwerk.
De rechtbank neemt verdachte dit kwalijk.
De rechtbank schat in dat de kans op herhaling wel verkleind kan worden als er verdiepingsdiagnostiek over verdachte wordt verkregen en hij een eventueel daaruit voortvloeiende behandeling gaat volgen. De rechtbank zal verdachte daarom een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met als bijzondere voorwaarde een behandeling, conform het advies van de reclassering.
Vanwege de jeugdige leeftijd van verdachte en straffen die in soortgelijke zaken door rechtbanken worden opgelegd is de straf die de rechtbank oplegt lager dan de eis van de officier van justitie.
7.4.
Beslag
Onder verdachte is een slagwapen/boksbeugel in beslag genomen. Nu daarmee het onder feit 2 bewezen geachte is begaan en het ongecontroleerde bezit van deze boksbeugel in strijd is met de wet of het algemeen belang, wordt dit voorwerp onttrokken aan het verkeer.
Het onder verdachte in beslaggenomen geldbedrag van € 1.450,- en een telefoon, Apple iPhone zullen aan verdachte worden geretourneerd.
7.5.
Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevindt zich de op 18 januari 2022 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 84.042942.21, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 19 augustus 2021 van de meervoudige economische strafkamer van de rechtbank Overijssel, waarbij verdachte is veroordeeld tot onder meer een gevangenisstraf voor de duur van 270 dagen, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 259 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op drie (3) jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tevens bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het voorwaardelijk opgelegde strafdeel volledig ten uitvoer gelegd moet worden.
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het voorwaardelijk strafdeel niet tenuitvoergelegd moet worden, maar dat de proeftijd moet worden verlengd tot na januari 2025, overeenkomstig het voorstel van de reclassering.
Oordeel van de rechtbank
Uit het strafblad van verdachte en dit vonnis volgt dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit. De rechtbank Overijssel heeft in haar vonnis een groot voorwaardelijk deel opgelegd, kennelijk om verdachte een kans te geven om te laten zien dat hij zijn leven zou verbeteren. Deze kans heeft verdachte niet benut doordat hij tijdens de proeftijd weer in de fout is gegaan met illegaal vuurwerk. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van dat voorwaardelijke strafdeel te gelasten.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 47, 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissingen.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4, onder het kopje Bewezenverklaring, is weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1
Medeplegen van het opzettelijk overtreden van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer
en
Opzettelijk overtreden van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer;
Feit 2
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
tien (10) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
drie (3) maandenvan deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijdvan
drie (3) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Veroordeelde moet zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd melden bij Reclassering Nederland, Oostvest 60 te Haarlem. Hij blijft zich melden op afspraken met de reclassering zo vaak en zo lang de reclassering dit nodig vindt.
Veroordeelde moet meewerken aan het verkrijgen van verdiepingsdiagnostiek en laat zich indien geïndiceerd behandelen door De Waag Nederland of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Voorwaarde daarbij is dat de veroordeelde gedurende de proeftijd ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij genoemd vonnis van 19 augustus 2021 met parketnummer 84.042942.21, namelijk een gevangenisstraf voor de duur van
259 dagen.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
Een slagwapen/boksbeugel (item G1316835).
Gelast de teruggave aan verdachte van:
Een geldbedrag van € 1.450,- (item G1316800),
Een telefoon, Apple iPhone (item 1316687).
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.W. Pieters, voorzitter,
mrs. A. Eichperger en A.C.J. Klaver, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.M.M. van Leuven, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 maart 2022.