ECLI:NL:RBAMS:2022:8840

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 maart 2022
Publicatiedatum
27 september 2024
Zaaknummer
AMS 21/27
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurlijke boete opgelegd aan eiseres wegens overtreding van de Binnenvaartwet met betrekking tot bedrijfsmatig vervoer

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een ondernemer uit Amsterdam, en de minister van Infrastructuur en Waterstaat. De minister had op 11 maart 2020 een bestuurlijke boete van € 4.625 opgelegd aan eiseres wegens overtredingen van de Binnenvaartwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 30 augustus 2018 met haar schip bedrijfsmatig vervoer heeft verricht met meer dan twaalf personen, zonder te voldoen aan de wettelijke vereisten. Eiseres betwistte de boete en stelde dat zij geen commerciële aanbieder van rondvaarten was, maar dat deze rondvaarten onderdeel uitmaakten van haar activiteiten. De rechtbank oordeelde echter dat er wel degelijk sprake was van bedrijfsmatig vervoer, aangezien er voor de rondvaart was betaald en deze via sociale media was aangeboden. Eiseres werd als overtreder aangemerkt, omdat haar zoon de rondvaart in haar opdracht had uitgevoerd. De rechtbank oordeelde dat de minister terecht de boete had opgelegd en verklaarde het beroep van eiseres ongegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak van naleving van de Binnenvaartwet en de verantwoordelijkheden van ondernemers in de binnenvaartsector.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/27

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 maart 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te Amsterdam, eiseres,

en

de minister van Infrastructuur en Waterstaat, verweerder

(gemachtigde: mr. W.P. van Kooten-Vroegindeweij).

Procesverloop

Met een besluit van 11 maart 2020 heeft de minister aan [eiseres] een bestuurlijke boete opgelegd van € 4.625.
Met een besluit van 23 november 2020 heeft de minister het bezwaar van [eiseres] ongegrond verklaard.
[eiseres] heeft daartegen beroep ingesteld. De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op de zitting van 14 februari 2022. [eiseres] was aanwezig met haar zoon [zoon] . Daarnaast was de gemachtigde van de minister aanwezig met [de persoon] .

Overwegingen

1. De minister heeft aan [eiseres] een bestuurlijke boete opgelegd omdat op 30 augustus 2018 met haar schip “ [naam] ” bedrijfsmatig vervoer werd verricht met meer dan twaalf personen, terwijl niet aan alle wettelijke vereisten was voldaan. [eiseres] is aangemerkt als overtreder, omdat haar zoon de rondvaart in haar opdracht zou hebben uitgevoerd. De toepasselijke wetsbepalingen zijn opgenomen in een bijlage bij deze uitspraak.
2. De overtredingen waar het in deze zaak over gaat zijn het gebruiken van een passagiersschip zonder het vereiste certificaat van onderzoek, het ontbreken van een schipper en het ontbreken van een matroos. Om van een passagiersschip te kunnen spreken, moet onder meer sprake zijn van bedrijfsmatig vervoer. [1] Dat is volgens [eiseres] niet aan de orde, want zij zegt geen commerciële aanbieder van rondvaarten te zijn. [eiseres] zou de rondvaarten uitsluitend aanbieden als onderdeel van haar [activiteiten] .
3. De rechtbank oordeelt echter dat wel sprake is van bedrijfsmatig vervoer. Daarvoor is onder andere van belang dat voor de rondvaart is betaald en dat deze eerst via de facebookpagina “ [naam facebook pagina 1] ” was aangeboden. Daarnaast heeft de zoon van [eiseres] aan de toezichthouder verklaard dat dit soort betaalde rondvaarten vaker plaatsvinden. Dat de rondvaarten volgens [eiseres] onderdeel vormen van haar [activiteiten] maakt dit niet anders. De passagiers van 30 augustus 2018 namen geen deel aan [activiteiten] , maar waren door de minister ingezette gasten. Ook de [activiteiten] worden bovendien bedrijfsmatig verricht.
4. [eiseres] bestrijdt verder dat zij kan worden aangemerkt als overtreder, omdat de rondvaart niet in haar opdracht is uitgevoerd. [eiseres] had geen weet van de boeking, haar zoon had alles stiekem geregeld via haar e-mailadres. Hij had geen werk en wilde zich nuttig maken, aldus [eiseres] . Dat de zoon wat anders verklaard heeft tegen de toezichthouder, komt volgens haar doordat hij in paniek was. Verder bestrijdt zij dat zij de facebookpagina “ [naam facebook pagina 2] ” heeft aangemaakt, die via een link op de website van [eiseres] bereikt kon worden.
5. De rechtbank oordeelt dat wel is gebleken dat de rondvaart in opdracht van [eiseres] is uitgevoerd. Al bij het eerste contact van de passagiers van 30 augustus 2018 via facebook werden de berichten van “ [naam facebook pagina 1] ” afgesloten met de naam van [eiseres] . Daarna zijn vanuit het e-mailadres van [eiseres] de details voor de rondvaart afgesproken, zoals de kosten en de duur van de rondvaart. De mails zijn afgesloten met de naam en het telefoonnummer van [eiseres] zelf. Later in de mailwisseling is haar zoon ingekopieerd om met hem de precieze tijd af te stemmen. [eiseres] zegt wel dat haar zoon al deze berichten heeft gestuurd onder haar naam, maar dat blijkt verder nergens uit. [eiseres] adverteerde ook op haar eigen website met rondvaarten in het kader van haar [activiteiten] .
6. De rechtbank vindt verder van belang dat de zoon tegen de toezichthouder heeft verklaard dat hij de rondvaart in opdracht van [eiseres] heeft uitgevoerd. Op basis van vaste rechtspraak mag worden uitgegaan van de juistheid van deze eerste, ten overstaan van de toezichthouder afgelegde verklaring. [2]
7. [eiseres] vindt verder dat zij meteen na constatering van de overtreding gehoord had moeten worden. Haar zoon kan zich bovendien niet herinneren dat de cautie gegeven is. De rechtbank oordeelt dat voor deze zaak niet van belang is of de cautie gegeven is aan de zoon, omdat hij niet als overtreder is aangemerkt. Er is verder geen aanleiding voor het oordeel dat [eiseres] al meteen na de constatering van de overtreding gehoord had moeten worden. [eiseres] is in de gelegenheid gesteld haar zienswijze naar voren te brengen alvorens de boete is opgelegd.
8. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht aan [eiseres] een bestuurlijke boete heeft opgelegd van € 4.625.
9. Voor de vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.L. Bolkestein, rechter, in aanwezigheid van
mr.R. Camps, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2022.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Bijlage

Binnenvaartwet
Artikel 1
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders is bepaald, verstaan onder:
[…]
werkgever:
1°. degene jegens wie de gezagvoerder krachtens arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke aanstelling gehouden is tot het verrichten van arbeid, behalve indien die gezagvoerder aan een derde ter beschikking wordt gesteld voor het verrichten van arbeid welke die derde gewoonlijk doet verrichten;
2°. degene aan wie de gezagvoerder ter beschikking is gesteld voor het verrichten van arbeid als bedoeld onder 1°; of
3°. degene die zonder werkgever als bedoeld onder 1° of 2° te zijn, de gezagvoerder onder zijn gezag arbeid doet verrichten;
Artikel 7
1. Het is verboden een schip te gebruiken zonder de vereiste geldige certificaten.
2. Overeenkomstig bindende besluiten van instellingen van de Europese Gemeenschappen dan wel anderszins ter uitvoering van verdragen of bindende besluiten van volkenrechtelijke organisaties worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur de soorten certificaten van onderzoek en de categorieën van binnenschepen aangewezen waarvoor een certificaat van onderzoek vereist is.
Artikel 22
1. Overeenkomstig bindende besluiten van instellingen van de Europese Gemeenschappen dan wel anderszins ter uitvoering van verdragen of bindende besluiten van volkenrechtelijke organisaties worden bij ministeriële regeling regels gesteld voor bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorieën van schepen met betrekking tot de vaartijden en bemanningssterkte, de uitrustingsstukken van binnenschepen en de hiermee verband houdende eisen.
2. In het belang van de veiligheid van de vaart kan de regeling, bedoeld in het eerste lid, aanvullende regels bevatten inzake:
a. de vaartijden van schepen;
b. de samenstelling van de minimumbemanning van in die regeling aan te wijzen soorten schepen en categorieën daarvan en bij te onderscheiden exploitatiewijzen, alsmede de aan bemanningsleden te stellen eisen;
c. eisen aan de deskundigheid van bemanningsleden, waaronder begrepen opleiding en ervaring;
d.de rusttijden van de bemanningsleden.
[…]
7. De gezagvoerder of de werkgever zijn verplicht tot naleving van:
a. het bepaalde krachtens het eerste en tweede lid, onderdelen a tot en met c;
b. het tot hen gerichte krachtens het tweede lid, onderdeel d, bepaalde; en
c.de krachtens het vierde of vijfde lid, aan een vrijstelling of ontheffing verbonden voorschriften.
[…]
9. Het is verboden te handelen in strijd met dit artikel.

Binnenvaartbesluit

Artikel 1
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders is bepaald, verstaan onder:
[…]
passagiersschip: binnenschip, niet zijnde een veerpont of een veerboot, dat is bestemd of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van meer dan twaalf personen buiten de bemanningsleden;
Artikel 6
Voor de volgende categorieën van binnenschepen is een certificaat van onderzoek vereist:
[…]
d. passagiersschepen;
Artikel 12
1. De categorieën schepen, bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de wet, zijn:
[…]
c. passagiersschepen;
Binnenvaartregeling
Artikel 5.6
[…]
4. De minimumbemanning van hechte samenstellen, schepen voor dagtochten, stoomschepen voor dagtochten, hotelschepen, veerboten en sleepschepen wordt onderscheidenlijk vastgesteld overeenkomstig de bij deze regeling behorende bijlagen 5.1 tot en met 5.6.
Artikel 11.1
1. De bedragen van de bestuurlijke boete op overtredingen als bedoeld in de artikelen […]
7, eerste lid, […] 22, negende lid, […] van de wet zijn opgenomen in tabel 1 in bijlage 11.1 bij deze regeling.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 1 van het Binnenvaartbesluit.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 5 juli 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1818.