ECLI:NL:RBAMS:2022:8772

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 januari 2022
Publicatiedatum
29 januari 2024
Zaaknummer
9274633 CV EXPL 21-8549
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurder mag huur niet opschorten wegens onvoldoende samenhang met koopovereenkomst; tegenvordering tot betaling koopprijs toegewezen met waardevermindering

In deze zaak heeft de huurder, aangeduid als [eiser], een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschappen Boxx Zuid-Oost, Boxx Sloterdijk en Boxx Holding, hierna gezamenlijk aangeduid als Boxx, met betrekking tot huurachterstanden. De huurder had een koopovereenkomst gesloten met Boxx voor de aankoop van garageboxen, maar heeft de huurbetalingen opgeschort, omdat zij meende dat de garageboxen minder waard waren dan overeengekomen. Boxx heeft als verweer aangevoerd dat de huurder tekort is geschoten in haar betalingsverplichtingen, waardoor zij gerechtigd was om de huurbetalingen op te schorten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er onvoldoende samenhang was tussen de huur- en koopovereenkomsten om een beroep op opschorting te rechtvaardigen. De vordering van de huurder tot betaling van de huurachterstand is toegewezen, met inachtneming van de contractuele rente. In reconventie heeft Boxx een vordering ingesteld voor de betaling van de tweede termijnfactuur van de koopovereenkomst. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurder ten onrechte de betaling van deze factuur heeft opgeschort, en heeft Boxx in het gelijk gesteld voor het bedrag van € 81.000,00, exclusief btw, met contractuele rente. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9274633 CV EXPL 21-8549
vonnis van: 11 januari 2022

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiser]

gevestigd te [vestigingsplaats]
eiseres in conventie, verweerster in reconventie
nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. C.J. Dreef
t e g e n

1. de besloten vennootschap Boxx Opslagverhuur Amsterdam Zuid-Oost B.V.

nader te noemen: Boxx Zuid-Oost

2. de besloten vennootschap Boxx Opslagverhuur Sloterdijk B.V.

nader te noemen: Boxx Sloterdijk

3. de besloten vennootschap Boxx Opslag Groep Holding B.V.

nader te noemen: Boxx Holding
allen gevestigd te Amsterdam
gedaagden in conventie, eiseressen in reconventie
tezamen nader te noemen: Boxx
gemachtigde: mr. M.H.J. Doornink

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 1 juni 2021 met producties;
- antwoord/eis in reconventie met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling mondelinge behandeling.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 december 2021. [eiser] is vertegenwoordigd door [naam vennoot] (vennoot), vergezeld door de gemachtigde. Voor Boxx is verschenen [naam bedrijfsjurist] (bedrijfsjurist), vergezeld door de gemachtigde. [eiser] heeft een conclusie van antwoord in reconventie tevens eisvermeerdering ingediend. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.
1.1.
Tussen Boxx Sloterdijk en Boxx Holding enerzijds, en [eiser] anderzijds is op 3 augustus 2018 een koopovereenkomst tot stand gekomen inhoudende de verkoop aan [eiser] van twee verplaatsbare garageboxen op de locatie [locatie adres] voor € 10.635,00, exclusief btw, per garagebox.
1.2.
In een allonge bij de koopovereenkomst is overeengekomen dat Boxx Sloterdijk en Boxx Holding deze opslagruimte van [eiser] huren vanaf datum oplevering tot en met 15 september 2033. De verschuldigde uur bedraagt € 250,00 per maand, exclusief btw, en is achteraf per kwartaal verschuldigd.
1.3.
Tussen Boxx Zuid-Oost en Boxx Holding enerzijds, en [eiser] anderzijds is op 3 augustus 2018 een koopovereenkomst tot stand gekomen inhoudende de verkoop aan [eiser] van acht verplaatsbare garageboxen op de locatie [locatie adres] voor € 10.125,00, exclusief btw, per garagebox.
1.4.
In een allonge bij de koopovereenkomst is overeengekomen dat Boxx Zuid-Oost en Boxx Holding deze opslagruimte van [eiser] huren vanaf datum oplevering tot en met 15 september 2033. De verschuldigde uur bedraagt € 233,00 per maand, exclusief btw, en is achteraf per kwartaal verschuldigd.
1.5.
In artikel 4 van de koopovereenkomsten is bepaald dat [eiser] de koopsom in twee termijnen zal voldoen, namelijk 50% bij ondertekening en 50% bij levering. De garageboxen zijn op 11 juni 2019 geleverd.
1.6.
In artikel 5 van de koopovereenkomsten is bepaald dat Boxx voor ieder betalingsmoment een factuur zal verzenden.
1.7.
In artikel 6 van de koopovereenkomsten is bepaald dat de vorderingen van Boxx op basis van het betalingsschema opeisbaar zijn vanaf de factuurdatum en dienen te worden voldaan binnen 14 dagen. Te late betaling verplicht [eiser] tot betaling van een rente van 6,5% op jaarbasis over het openstaande bedrag vanaf de 15e dag na de factuurdatum tot aan de dag van algehele voldoening.
1.8.
In artikel 7 van de koopovereenkomsten is bepaald dat [eiser] alle gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten die Boxx maakt ten behoeve van het innen van facturen zal vergoeden met een minimum van 15% van het openstaande bedrag inclusief verschuldigde rente. Indien Boxx gedwongen is een gerechtelijke procedure te starten om betaling van facturen af te dwingen, zal [eiser] de werkelijke kosten daarvan vergoeden, waaronder de kosten van advocaten, procesgemachtigden en griffierecht, ook indien deze een door de rechter uitgesproken proceskostenveroordeling te boven gaan.
1.9.
In artikel 9 van de koopovereenkomsten is bepaald dat de wanden van de opslagruimte zijn gemaakt van Silka velingblokken van 100 mm dik en dat de vloer van gewapend beton is met een vloerbelasting van 500 kg per m².
1.10.
In artikel 4 van de allonges is bepaald dat te late betaling van de huur Boxx verplicht tot een betaling die gelijk is aan artikel 6 en 7 van de koopovereenkomsten.
1.11.
In een e-mailbericht van 5 juli 2019 van [naam 1] en [naam 2] , destijds respectievelijk sales manager en finance manager bij Boxx, aan [eiser] is het volgende vermeld:
“Allereerst willen wij u nogmaals onze welgemeende excuses aanbieden voor onze gebrekkige manier van communiceren.
Zoals vanochtend al even telefonisch besproken kunnen wij u het onderstaande voorstel doen.
De garages zoals in de overeenkomst benoemd hadden een verkoopprijs van € 10.125,00. De huidige nieuwe geplaatste garages hebben een verkoopprijs van € 7.849,00.
Het verschil in prijs € 2.276,00 excl. BTW per garage unit zullen we uiteraard aan u crediteren voor een totaal bedrag van € 18.208,00 excl. BTW. Hierdoor zal uw rendement uiteraard ook toenemen.
(…)”
1.12.
[eiser] heeft de tweede termijnfactuur van 11 juni 2019 (betrekking hebbend op de koopsom voor de boxen locatie [locatie adres] ) ter hoogte van € 104.780,00, exclusief btw (€ 121.790,00, inclusief btw), onbetaald gelaten.
1.13.
Boxx Zuid-Oost heeft een huurachterstand laten ontstaan van € 47.364,24, inclusief btw, tot en met het derde kwartaal van 2021. De huurachterstand van Boxx Sloterdijk bedraagt € 7.260,00, inclusief btw.

Vordering en verweer

in conventie

2. [eiser] vordert, na eisvermeerdering, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeling van:
Boxx Zuid-Oost en Boxx Holding tot betaling van:
a. € 33.831,60 aan huurachterstand tot en met het eerste kwartaal 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2021 tot aan de dag van voldoening;
b. € 5.271,94 aan buitengerechtelijke incassokosten;
c. € 1.314,69 aan contractuele rente, berekend tot en met 27 mei 2021;
d. contractuele rente over € 33.831,60 vanaf 28 mei 2021 tot aan de dag van voldoening;
e. € 6.766,32 aan huurachterstand over het tweede kwartaal 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 juli 2021 tot aan de dag van voldoening;
f. € 1.034,64 aan buitengerechtelijke incassokosten;
g. € 131,34 aan contractuele rente, vanaf 15 juli 2021 berekend tot en met 31 oktober 2021;
h. contractuele rente over € 6.766,32 vanaf 1 november 2021 tot aan de dag van voldoening;
i. € 6.766,32 aan huurachterstand over het derde kwartaal 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 oktober 2021 tot aan de dag van voldoening;
j. € 1.018,02 aan buitengerechtelijke incassokosten;
k. € 20,48 aan contractuele rente, vanaf 15 oktober 2021 berekend tot en met 31 oktober 2021;
l. contractuele rente over € 6.766,32 vanaf 1 november 2021 tot aan de dag van voldoening; m. de proceskosten.
en
Boxx Sloterdijk en Boxx Holding tot betaling van:
n. € 7.260,00 aan huurachterstand tot en met het eerste kwartaal 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2021 tot aan de dag van voldoening;
o. € 1.121,04 aan buitengerechtelijke incassokosten;
p. € 213,64 aan contractuele rente, berekend tot en met 27 mei 2021;
q. contractuele rente over € 7.260,00 vanaf 28 mei 2021 tot aan de dag van voldoening;
r. de proceskosten;
3. [eiser] stelt hiertoe, samengevat en zakelijk weergegeven, dat Boxx tekort is geschoten in de nakoming van haar huurbetalingsverplichtingen op grond van de allonges bij de koopovereenkomsten.
4. Boxx voert als verweer dat zij door het uitblijven van de voldoening van de tweede termijnfactuur door [eiser] is genoodzaakt om haar huurbetalingen op te schorten. De verplichtingen van partijen hebben voldoende samenhang om een beroep op opschorting door Boxx op grond van artikel 6:52 BW te rechtvaardigen. Voor zover er toch sprake zou zijn van een waardedaling van de garageboxen is die niet hoger dan € 23.780,00, exclusief btw. [eiser] is op grond van artikel 6:262 lid 2 BW slechts gerechtigd om haar verplichting op te schorten voor zover de tekortkoming dat rechtvaardigt.

in reconventie

5. Boxx vordert in reconventie dat [eiser] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 121.790 aan hoofdsom, inclusief btw;
b. € 20.916,16 aan buitengerechtelijke incassokosten;
c. € 17.651,05 aan contractuele rente, berekend tot en met 17 augustus 2021;
d. de proceskosten.
6. In reconventie vordert Boxx, samengevat en zakelijk weergegeven, betaling van de tweede termijnfactuur van 11 juni 2019. Het is juist dat partijen de levering van verplaatsbare garageboxen met betonnen wanden zijn overeengekomen en dat Boxx garageboxen met kunststofwanden heeft geleverd, maar zij betwist dat de geleverde boxen minder waard zijn zoals door haar oud-medewerkers aan [eiser] gecommuniceerd. Boxx is door de levering van kunststof garageboxen niet tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen op grond van de koopovereenkomsten, laat staan dat dit een opschorting van € 104.780,00, exclusief btw, rechtvaardigt. [eiser] heeft niet voldaan aan de contractuele betalingstermijn, zodat zij op grond van artikel 6:83 sub a BW zonder ingebrekestelling in verzuim is.
7. [eiser] voert verweer. Daarop zal bij de beoordeling, voor zover van belang, worden ingegaan.

Beoordeling

in conventie

8. [eiser] heeft haar eis vermeerderd met de huurschuld over het tweede en het derde kwartaal 2021, zodat de huurachterstand voor de locatie [locatie adres] € 47.364,24 bedraagt en voor de locatie [locatie adres] € 7.260,00, derhalve totaal € 54.624,24. Boxx heeft de aldus becijferde huurachterstand niet betwist, maar zij doet een beroep op opschorting omdat [eiser] volgens haar is tekort geschoten in haar betalingsverplichting op grond van de koopovereenkomst(en).
9. De kantonrechter is van oordeel dat Boxx ten onrechte een beroep op opschorting heeft gedaan. De vordering van [eiser] ziet op de betalingsverplichting van Boxx op grond van de huurovereenkomsten tussen partijen zoals die in de allonges bij de koopovereenkomsten zijn opgenomen. De vordering van Boxx ziet op de betaling door [eiser] op grond van de koopovereenkomst tussen Boxx Zuid-Oost en [eiser] . Niet in geschil is dat [eiser] volledig heeft voldaan aan haar betalingsverplichting op grond van de koopovereenkomst tussen Boxx Sloterdijk en [eiser] . Deze vorderingen hebben onvoldoende samenhang om de opschorting te rechtvaardigen (artikel 6:52 BW). Dit betekent dat Boxx de gevorderde huurachterstand, vermeerderd met de daarover onbetwist gevorderde contractuele wettelijke rente, aan [eiser] moet voldoen. [eiser] heeft niet toegelicht waarom daarnaast over de huurachterstand wettelijke rente verschuldigd zou zijn, zodat dit gedeelte van de vordering wordt afgewezen.
10. Boxx heeft niet betwist dat sprake is van overeengekomen buitengerechtelijke incassokosten voor [eiser] . Ook in dat geval dient echter te worden gesteld dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op de gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. Nu [eiser] niet heeft gesteld dat dergelijke verrichtingen hebben plaatsgevonden, zal de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen.
11. Boxx wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten belast.

in reconventie

12. In reconventie vordert Boxx betaling van de tweede termijnfactuur van 11 juni 2019.
13. [eiser] heeft aangevoerd dat de garageboxen die door Boxx zijn geleverd minder waard zijn, omdat deze in strijd met de koopovereenkomsten van kunststof zijn gemaakt in plaats van beton. Door Boxx is niet weersproken dat de garageboxen niet zijn gemaakt van het overeengekomen materiaal. In zoverre is Boxx derhalve tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de koopovereenkomsten. Ter onderbouwing van de door haar als gevolg van de tekortkoming geleden schade, heeft [eiser] verwezen naar de mededeling over de verminderde waarde van deze boxen van oud-medewerkers van Boxx (zie 1.11). Daarin staat vermeld dat volgens hen sprake is van een verminderde waarde van € 18.208,00, exclusief btw, voor de garageboxen op de locatie [locatie adres] . De twee garageboxen aan de [locatie adres] voldoen volgens [eiser] evenmin aan hetgeen is overeengekomen, zodat de waardevermindering in totaal € 23.780,00, exclusief btw, bedraagt. Deze door [eiser] gestelde verminderde waarde – die dus is gebaseerd op informatie van medewerkers van Boxx die toentertijd bij Boxx de functies vertegenwoordigden van sales manager en finance manager – is door Boxx onvoldoende concreet betwist, zodat van de juistheid daarvan wordt uitgegaan. De kantonrechter begrijpt het verweer van [eiser] aldus dat zij de door haar geleden schade wenst te verrekenen met de door haar aan Boxx verschuldigde koopsom, zodat op de koopsom ter hoogte van € 104.780,00 (exclusief btw) een bedrag van € 23.780,00 (exclusief btw) in mindering moet worden gebracht. Dit betekent dat een bedrag van € 81.000,00 (exclusief btw) resteert. De vordering van Boxx is tot dat bedrag toewijsbaar.
14. Gelet op het voorgaande en het bepaalde in artikel 7:262 lid 2 BW heeft [eiser] naar het oordeel van de kantonrechter ten onrechte betaling van het bedrag van € 81.000,00, exclusief btw, opgeschort. Dat betekent dat [eiser] met de betaling daarvan in verzuim is. De contractuele rente over dat bedrag – die gevorderd is tot en met 17 augustus 2021 en verder niet is weersproken – is daarom eveneens toewijsbaar. Nu Boxx de contractuele rente heeft berekend over een te hoog bedrag, zal deze worden toegewezen zoals in het dictum vermeld.
15. De door Boxx gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen om dezelfde reden als genoemd onder 10.
16. In de wijze waarop partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

BESLISSING

De kantonrechter:
in conventie
veroordeelt Boxx Zuid-Oost en Boxx Holding tot betaling aan [eiser] van:
- € 33.831,60 (inclusief btw) aan huurachterstand tot en met het eerste kwartaal 2021;
- € 1.314,69 aan contractuele rente, berekend tot en met 27 mei 2021;
- de contractuele rente over € 33.831,60 vanaf 28 mei 2021 tot aan de dag van voldoening;
en
- € 6.766,32 (inclusief btw) aan huurachterstand over het tweede kwartaal 2021;
- € 131,34 aan contractuele rente, vanaf 15 juli 2021 berekend tot en met 31 oktober 2021;
- de contractuele rente over € 6.766,32 vanaf 1 november 2021 tot aan de dag van voldoening;
en
- € 6.766,32 (inclusief btw) aan huurachterstand over het derde kwartaal 2021;
- € 20,48 aan contractuele rente, vanaf 15 oktober 2021 berekend tot en met 31 oktober 2021;
- de contractuele rente over € 6.766,32 vanaf 1 november 2021 tot aan de dag van voldoening;
veroordeelt Boxx Sloterdijk en Boxx Holding tot betaling aan [eiser] van:
- € 7.260,00 (inclusief btw) aan huurachterstand tot en met het eerste kwartaal 2021;
- € 213,64 aan contractuele rente, berekend tot en met 27 mei 2021;
- contractuele rente over € 7.260,00 vanaf 28 mei 2021 tot aan de dag van voldoening;
veroordeelt Boxx in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op:
exploot € 107,62
salaris € 1.496,00
griffierecht € 1.013,00
-----------------
totaal € 2.616,62
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt Boxx in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat Boxx niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
in reconventie
veroordeelt [eiser] tot betaling aan Boxx van € 81.000,00 aan hoofdsom, exclusief btw, te vermeerderen met de contractuele rente daarover van 6,5% vanaf 26 juni 2019 tot en met 17 augustus 2021;
compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in conventie en reconventie
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Brokkaar, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.