Op 17 februari 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak met parketnummers 13/665389-15 en 23/002787-16, waarin de officier van justitie verzocht om verlenging van de terbeschikkingstelling van de veroordeelde met twee jaren. De veroordeelde, geboren in 1991 en thans verpleegd in een TBS-kliniek, was eerder ter beschikking gesteld door het gerechtshof te Amsterdam op 17 september 2019. De terbeschikkingstelling is gestart op 25 februari 2020. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld aan de hand van het advies van de TBS-kliniek, dat op 4 januari 2022 was uitgebracht. Dit advies gaf aan dat de betrokkene lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische en paranoïde kenmerken, en dat er sprake is van verslavingsproblematiek en seksuele problematiek.
Tijdens de openbare terechtzitting zijn de officier van justitie, de terbeschikkinggestelde, diens raadsvrouw en een deskundige gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene vooruitgang heeft geboekt in zijn behandeling, maar dat er nog steeds risico's zijn op recidive. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaren wordt verlengd. De rechtbank benadrukte het belang van openheid van de terbeschikkinggestelde in zijn behandeling om verdere stappen te kunnen zetten, zoals begeleid verlof.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de termijn van de terbeschikkingstelling verlengd. De beslissing is genomen door mr. C.M. Degenaar, voorzitter, en mrs. F.J. van de Poel en M.M. Prinsen, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. S.D. van der Heiden. De jongste rechter was buiten staat om de beslissing mede te ondertekenen.